Common use of Beoordeling van het geschil Clause in Contracts

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van overig obligo met een A op 26 januari 2016, een code 2 op 3 februari 2016. De werkelijke einddatum van de overeenkomst is 16 juli 2019. 3.2. Het overig obligo betrof een roodstandfaciliteit op de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemer. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden. De deelnemer heeft de incasso van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesproken, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.4. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.6. Betrokkene heeft er belang bij dat de registratie wordt geschrapt omdat hij een huis wil kopen. Hij woont momenteel met zijn zoon in bij zijn ouders. Hij heeft ook een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin is onvoldoende woonruimte bij de ouders. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege de aangevochten registratie. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie. 3.7. Vaststaat dat de schuld van betrokkene verwijtbaar is ontstaan. De kredietlimiet is fors overschreden. Betrokkene heeft gesteld dat dit is veroorzaakt door de ex-partner, die een creditcard op zijn rekening heeft aangevraagd en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegeven. Maar betrokkene was daar wel van op de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomen. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij het ontstaan van de (forse) schuld. Weliswaar heeft zij een kredietlimiet met betrokkene afgesproken, maar die limiet heeft zij niet bewaakt. De limiet was verstrekt met het oog op de draagkracht van betrokkene, maar zijn inkomen was beperkt. Als de kredietlimiet door de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was de schuld eerder afgelost. Dat speelt een voor betrokkene verzachtende rol in de belangenafweging. Het feit als zodanig dat de ex-partner van betrokkene de schuld heeft laten ontstaan en oplopen, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt omdat betrokkene dat kon vaststellen aan de hand van de overzichten en het heeft toegestaan. 3.8. Voor betrokkene weegt positief dat hij op het moment dat zijn ex-partner was vertrokken is gaan afbetalen en uiteindelijk de gehele schuld heeft terugbetaald, met een betalingsregeling van EUR 200 per maand. Betrokkene is deze regeling regelmatig nagekomen. Positief is ook dat betrokkene sedert 2016 geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt de Commissie nog dat betrokkene bij het aangaan van de schuld betrekkelijk jong was (25 jaar) en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de betalingsproblemen. De Commissie heeft niet de indruk dat betrokkene een structurele wanbetaler is. 3.10. Alles overziende acht de Commissie het thans te vroeg om de belangafweging in het voordeel van betrokkene te laten uitvallen. Aan de andere kant acht de Commissie wel disproportioneel als de registratie de gehele schoningstermijn van vijf jaren na de werkelijke einddatum zou blijven staan. De Commissie is van oordeel dat de A2-codering dient te worden verwijderd per 1 januari 2022.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.14.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van overig obligo een doorlopend krediet met contractnummer *********95100. Het bedrag is EUR 30.000. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een A op 26 januari 2016, een code 2 achterstandsmelding (A) op 3 februari augustus 2012 en een herstelmelding (H) op 23 december 2016. De werkelijke einddatum overeenkomst staat in het CKI als niet beëindigd. 4.2. De betrokkene betwist niet de technische juistheid van de overeenkomst is 16 juli 2019. 3.2registratie. Het overig obligo betrof een roodstandfaciliteit op de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemer. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden. De deelnemer heeft de incasso van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesproken, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx Zij doet een beroep op disproportionaliteit. 3.44.3. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.54.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.64.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie. Betrokkene heeft er belang bij gedetailleerd beschreven dat zij na een ernstig ongeluk en bijgevolg mindere validiteit de registratie wordt geschrapt omdat hij behoefte heeft aan een huis wil kopennieuwe, althans andere auto met een hoger instapniveau dan haar huidige auto. Hij woont momenteel met zijn zoon in bij zijn ouders. Hij heeft ook een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin De lease-aanvraag voor deze auto is onvoldoende woonruimte bij de ouders. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege de aangevochten registratie. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping verwijdering van de registratie. 3.74.6. Vaststaat dat de schuld Ten aanzien van betrokkene verwijtbaar is ontstaan. De kredietlimiet is fors overschreden. Betrokkene heeft gesteld dat dit is veroorzaakt door de ex-partner, die een creditcard op zijn rekening heeft aangevraagd en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegeven. Maar betrokkene was daar wel van op de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomen. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij het ontstaan van de (forse) schuldschuld kan betrokkene een verwijt worden gemaakt. Weliswaar Zij heeft immers samen met haar dochter gecontracteerd, ten behoeve van een bedrijfskrediet voor haar dochter, voor de terugbetaling waarvan zij een kredietlimiet hoofdelijk aansprakelijk was. Zij had beter in de gaten moeten houden wat de stand van zaken was en of de dochter voldeed aan de aflossingsverplichtingen. Dat de lening is aangegaan om de dochter te helpen bij het voeren van haar bedrijf en dat de dochter in de onderlinge verhouding met betrokkene afgesproken, maar die limiet heeft zij zorg zou dragen voor de rente- en aflossingsverplichtingen is niet bewaakt. De limiet was verstrekt met het oog op de draagkracht van betrokkene, maar zijn inkomen was beperkt. Als de kredietlimiet door de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was de schuld eerder afgelost. Dat speelt een voor betrokkene verzachtende rol in de belangenafweging. Het feit als zodanig dat de ex-partner van betrokkene de schuld heeft laten ontstaan en oplopen, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt omdat betrokkene dat kon vaststellen aan de hand van de overzichten en het heeft toegestaan. 3.8. Voor betrokkene weegt positief dat hij op het moment dat zijn ex-partner was vertrokken is gaan afbetalen en uiteindelijk de gehele schuld heeft terugbetaald, met een betalingsregeling van EUR 200 per maandbetwist. Betrokkene is te goed van vertrouwen geweest door de dochter op haar woord te geloven dat de (af)betalingen goed en regelmatig verliepen. Dat alles maakt betrokkene echter niet tot een wanbetaler waartegen de branche blijvend moet worden beschermd. Voor de beantwoording van die vraag spelen nog meer omstandigheden een rol. Tussen partijen bestaat verschil van mening of de deelnemer persoonlijk contact heeft gehad met betrokkene over de betalingsachterstanden. Xxxxxxxxxx heeft gesteld dat de correspondentie van de deelnemer die aan haar was gericht over de onderhavige schuld, stelselmatig door haar dochter is onderschept, wat mogelijk was omdat de dochter op hetzelfde adres woonachtig was en betrokkene een fulltime dienstbetrekking had waardoor zij overdag niet huis was. De deelnemer heeft gesteld dat dat onaannemelijk was gelet op het aantal brieven, maar de dochter heeft bevestigd dat zij inderdaad alle post van de deelnemer heeft onderschept, ook voor zover deze regeling regelmatig nagekomenaan betrokkene was gericht. Positief is ook De Commissie heeft daarom geen aanleiding aan deze uitleg van de betrokkene te twijfelen en zij gaat ervan uit dat betrokkene sedert 2016 geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt feitelijk niet op de Commissie nog dat betrokkene bij het aangaan van de schuld betrekkelijk jong hoogte was (25 jaar) en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de betalingsproblemen. De stelling van de deelnemer dat er persoonlijk telefonisch contact is geweest met de betrokkene over de betalingsproblemen is door betrokkene stellig betwist. De door de deelnemer overgelegde telefoonnotities leveren niet het bewijs op van haar stelling nu deze te abstract zijn en niet per se duiden op een persoonlijk contact met betrokkene. Niet kan worden uitgesloten dat deze gespreksnotities zien op contacten met de dochter die in het algemeen contactpersoon van de deelnemer was over de schuld. In het kader van de belangenafweging neemt de Commissie daarom aan dat betrokkene geen wetenschap had van de betalingsproblemen en haar in zoverre geen verwijt kan worden gemaakt dat zij niet eerder heeft ingegrepen. De onwetendheid met de betalingsproblemen heeft verhinderd dat betrokkene registratie van de A had kunnen voorkomen. Dat zij daartoe wel in staat was, is voldoende gebleken. De achterstand uit augustus 2012 is (door de dochter) hersteld in december 2016 en sindsdien is regelmatig zonder hapering op het krediet afgelost. Ongewijzigde instandhouding van de registratie zou ertoe leiden dat betrokkene tot ultimo 2021 zal worden belemmerd bij het aangaan van een leasecontract voor haar auto. De Commissie komt tot het oordeel dat dat niet proportioneel is in verhouding tot het belang dat met de indruk registratie is gediend. Daarbij telt de Commissie mee, dat betrokkene een structurele wanbetaler vaste dienstbetrekking heeft met een goed inkomen en overwaarde op haar huis en geen enkele andere (negatieve) registratie zodat er geen aanwijzingen zijn dat zij geen solide en liquide debiteur is. 3.10. Alles overziende acht de Commissie het thans te vroeg om de belangafweging in het voordeel van betrokkene te laten uitvallen. Aan de andere kant acht de Commissie wel disproportioneel als de registratie de gehele schoningstermijn van vijf jaren na de werkelijke einddatum zou blijven staan. De Commissie is registratie van oordeel dat de A2-codering A en H dient uit het CKI te worden verwijderd per 1 januari 2022geschrapt.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.14.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van overig obligo een doorlopend krediet met contractnummer **********601. Het geregistreerde kredietbedrag is EUR 268. De registratie wordt gekenmerkt door een A achterstandsmelding (A) op 26 januari 2016, 22 december 2015 en een code bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 3 10 februari 2016. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 6 oktober 2016. 4.2. De betrokkene betwist niet de technische juistheid van de overeenkomst is 16 juli 2019. 3.2registratie. Het overig obligo betrof een roodstandfaciliteit op de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemer. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden. De deelnemer heeft de incasso van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesproken, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx Zij doet een beroep op disproportionaliteit. 3.44.3. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die proportionaliteitstoets houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.54.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.64.5. Betrokkene De deelnemer heeft er ter zitting het belang bij van betrokkene in twijfel getrokken. Ze heeft gesteld dat de afgewezen financieringsaanvraag niet alleen op grond van de BKR-registratie kan zijn afgewezen, omdat het gezamenlijk inkomen van betrokkene en haar partner daarvoor ook ontoereikend is. Voorts heeft de deelnemer gewezen op een andere negatieve registratie van betrokkene in het CKI die evenzeer aan kredietverlening in de weg kan hebben gestaan. De deelnemer heeft ook nog de financiële gegevens van de partner van betrokkene in twijfel getrokken, verwijzende naar een vriendschap op Facebook tussen de partner van betrokkene en de opsteller van de financiële cijfers, en gewezen op de dure lease-auto van diezelfde partner. Voorop staat dat wat de deelnemer ter zitting heeft aangevoerd ten aanzien van het gestelde belang door de deelnemer niet eerder is aangevoerd. In haar verweerschrift van 9 juli 2019 heeft de deelnemer het gestelde belang als zodanig niet betwist, maar gesteld dat het niet opwoog tegen het belang van (handhaving van) de registratie. Doordat eerst ter zitting in is gegaan door de deelnemer op de reeds eerder aangevoerde argumenten van betrokkene heeft zij zich niet, althans onvoldoende, kunnen voorbereiden op de vele argumenten die de deelnemer ter zitting heeft aangevoerd. Dat wordt geschrapt omdat hij meegenomen bij de door de Commissie te maken belangenafweging. Beantwoord dient allereerst te worden de vraag of betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de BKR registratie verhindert dat zij geschikte woonruimte kan vinden, en naar het oordeel van de Commissie is daarvan sprake. Door betrokkene is voldoende aangevoerd om aannemelijk te maken dat juist deze registratie door kredietverstrekkers is genoemd als reden van de weigering een hypotheek te verstrekken. Hetgeen daarover door de deelnemer pas ter zitting is aangevoerd doet daaraan niet af. Ook als uiteindelijk een andere, mogelijk goedkopere woning aangekocht gaat worden dan de woning waarvoor betrokkene de hypotheekoffertes heeft gevraagd is het belang van betrokkene om een hypotheek af te kunnen sluiten om een huis wil kopen. Hij woont momenteel met zijn zoon in bij zijn ouders. Hij heeft ook een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin is onvoldoende woonruimte bij de ouders. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege de aangevochten registratiete kopen voldoende onderbouwd. De Commissie gaat ervan dient vervolgens een belangenafweging te maken. 4.6. In het nadeel van betrokkene weegt dat zij de betalingsverplichting niet is nagekomen. Dit is veroorzaakt doordat betrokkene en haar partner een financiële tegenslag hadden nadat zij, met hun eigen spaargeld, er niet in waren geslaagd een jongeren trainingscentrum op te zetten. Hierna kwamen betrokkene en haar partner terecht in de situatie dat zij tijdelijk geen inkomen meer hadden. Hoewel het ging om een kleine schuld kon betrokkene deze daarna niet meteen terugbetalen. In zoverre is het betalingsprobleem niet het gevolg van onverantwoord koopgedrag, maar door een kennelijk éénmalige financiële tegenslag die verbonden kan zijn aan het ondernemerschap. De deelnemer heeft de vordering geheel opgeëist waarna betrokkene – toen het binnen een jaar financieel weer beter ging – de hele vordering heeft betaald. Aannemelijk is dat de financiële situatie van betrokkene al langere tijd weer op orde is, nu zij en haar partner allebei een substantieel inkomen uit arbeid of onderneming hebben. 4.7. Uit het voorgaande leidt de Commissie af dat betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping geen structurele wanbetaler is waartegen de branche blijvend moet worden beschermd. De registratie zou – indien geoordeeld zou worden dat deze nog moet worden gehandhaafd – nog tot 2021 in het centrale kredietinformatiesysteem van het BKR blijven staan. De Commissie acht het nog langer voortduren van de registratie. 3.7. Vaststaat dat de schuld van betrokkene verwijtbaar is ontstaan. De kredietlimiet is fors overschreden. Betrokkene heeft gesteld dat dit is veroorzaakt door de ex-partnernegatieve registraties niet proportioneel, die een creditcard op zijn rekening heeft aangevraagd en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegeven. Maar betrokkene was daar wel van ook gelet op de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomenvan het kredietbedrag van EUR 265,00. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij het ontstaan van de (forse) schuld. Weliswaar heeft zij een kredietlimiet met betrokkene afgesprokenbelangenafweging valt, maar die limiet heeft zij niet bewaakt. De limiet was verstrekt met het oog gelet op de draagkracht van betrokkeneal hetgeen hiervoor is overwogen, maar zijn inkomen was beperkt. Als de kredietlimiet door de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was de schuld eerder afgelost. Dat speelt een voor betrokkene verzachtende rol in de belangenafweging. Het feit als zodanig dat de ex-partner van betrokkene de schuld heeft laten ontstaan en oplopen, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt omdat betrokkene dat kon vaststellen aan de hand van de overzichten en het heeft toegestaan. 3.8. Voor betrokkene weegt positief dat hij op het moment dat zijn ex-partner was vertrokken is gaan afbetalen en uiteindelijk de gehele schuld heeft terugbetaald, met een betalingsregeling van EUR 200 per maand. Betrokkene is deze regeling regelmatig nagekomen. Positief is ook dat betrokkene sedert 2016 geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt de Commissie nog dat betrokkene bij het aangaan van de schuld betrekkelijk jong was (25 jaar) en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de betalingsproblemen. De Commissie heeft niet de indruk dat betrokkene een structurele wanbetaler is. 3.10. Alles overziende acht de Commissie het thans te vroeg om de belangafweging dit specifieke geval in het voordeel van betrokkene te laten uitvallen. Aan de andere kant acht de Commissie wel disproportioneel als de registratie de gehele schoningstermijn van vijf jaren na de werkelijke einddatum zou blijven staanuit. De Commissie is registraties van oordeel dat de A2-codering dient A en de code 2 dienen uit het CKI te worden verwijderd per 1 januari 2022geschrapt.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van overig obligo met een A op 26 januari 2016, een code 2 op 3 februari 2016contractnummer ******206. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 14 september 2012. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum van de overeenkomst is 16 juli 2019per 31 mei 2018. 3.2. Het overig obligo betrof een roodstandfaciliteit op de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemer. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden. De deelnemer heeft de incasso van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesproken, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.43.3. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.53.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.63.5. Betrokkene heeft er belang bij dat De betrokkene woont nog met zijn ex-partner in de registratie wordt geschrapt omdat hij een huis wil kopenwoning. Hij woont momenteel met wil zijn zoon in bij zijn ouders. Hij heeft ook ex-partner uitkopen en daar een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin is onvoldoende woonruimte bij de ouders. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege de aangevochten registratiehypothecaire lening voor afsluiten. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie. 3.73.6. Vaststaat dat de schuld van betrokkene verwijtbaar is ontstaan. De kredietlimiet is fors overschreden. Betrokkene heeft gesteld dat dit is veroorzaakt door de ex-partner, die een creditcard op zijn rekening heeft aangevraagd en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegeven. Maar betrokkene was daar wel van op de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomen. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij Van het ontstaan van de (forse) schuld. Weliswaar heeft zij betalingsproblemen kan betrokkene een kredietlimiet met betrokkene afgesprokenverwijt worden gemaakt, maar die limiet heeft zij niet bewaakter is geen sprake van ernstige nalatigheid of van een slecht debiteur. De limiet Er was verstrekt met het oog op bij betrokkene sprake van een afname van de draagkracht inkomsten als gevolg van betrokkenede economische recessie en daardoor betalingsonmacht om aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Dat ligt weliswaar in zijn risicosfeer, maar zijn inkomen was beperktniet meer dan dat. Als Het krediet is opgeëist toen betrokkene de kredietlimiet door van EUR 50.400 met een gering bedrag had overschreden. Vaststaat dat betrokkene goed en regelmatig contact heeft onderhouden met de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was toen de schuld eerder afgelost. Dat speelt een voor betrokkene verzachtende rol in de belangenafweging. Het feit als zodanig dat de ex-partner van betrokkene de schuld heeft laten ontstaan en oplopen, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt omdat betrokkene dat kon vaststellen aan de hand van de overzichten en het heeft toegestaan. 3.8. Voor betrokkene weegt positief dat hij op het moment dat zijn ex-partner was vertrokken is gaan afbetalen en uiteindelijk de gehele schuld heeft terugbetaald, met een betalingsregeling van EUR 200 per maandbetalingsproblemen zich aandienden. Betrokkene is deze regeling regelmatig nagekomen. Positief is ook dat betrokkene sedert 2016 geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt de Commissie nog dat betrokkene bij het aangaan altijd doorgegaan met aflossing van de schuld betrekkelijk jong was (25 jaar) schuld. Het openstaande bedrag is in mei 2018 en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de betalingsproblemen. De Commissie heeft niet de indruk dat betrokkene een structurele wanbetaler is. 3.10derhalve ruim twee jaar geleden geheel voldaan. Alles overziende acht bij elkaar genomen heeft betrokkene al langere tijd laten zien dat hij geen debiteur is waartegen de Commissie het thans te vroeg om de belangafweging in het voordeel van betrokkene te laten uitvallen. Aan de andere kant acht de Commissie wel disproportioneel als branche blijvend moet worden beschermd door de registratie de gehele schoningstermijn van volle vijf jaren jaar na de werkelijke einddatum zou blijven staanvolledige aflossing in stand te houden. 3.7. De Commissie is van oordeel dat de A2-codering dient te worden verwijderd per 1 januari 2022verwijderd. Al bijna acht jaar hebben kredietverstrekkers kennis kunnen nemen van de negatieve coderingen. De Commissie acht het disproportioneel om de negatieve registratie tot mei 2023 te handhaven.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.14.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van overig obligo een schuldregeling met een A op 26 januari 2016, een code 2 op 3 februari 2016contractnummer *****601. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 23 juni 2015. 4.2. Xxxxxxxxxx heeft een overeenkomst tot schuldregeling getekend. Dat is geregistreerd in het CKI. Dit is conform het Algemeen Reglement BKR. Het traject is gestart in september 2014 en beëindigd in juni 2015. Dat betekent dat de registratie in juni 2020 door schoning uit het CKI wordt verwijderd. 4.3. De betrokkene betwist niet de technische juistheid van de overeenkomst is 16 juli 2019. 3.2registratie. Het overig obligo betrof een roodstandfaciliteit op de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemer. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden. De deelnemer heeft de incasso van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesproken, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx Hij doet een beroep op disproportionaliteit. 3.44.4. De registratie is technisch juist. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van de betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.54.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.64.6. Betrokkene De betrokkene heeft er een belang gesteld bij dat verwijdering van de registratie, namelijk het kunnen afsluiten van een hypotheek voor de aankoop van een appartement. De registratie wordt geschrapt omdat hij een huis wil kopen. Hij woont momenteel met zijn zoon staat hieraan in bij zijn ouders. Hij heeft ook een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin is onvoldoende woonruimte bij de ouders. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege weg, volgens de aangevochten registratiebetrokkene. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij voor schrapping van de registratie. 3.7. Vaststaat dat de schuld In deze zaak is sprake van een aantal omstandigheden die wisselend in het voordeel en in het nadeel van betrokkene verwijtbaar is ontstaan. De kredietlimiet is fors overschreden. Betrokkene heeft gesteld dat dit is veroorzaakt door de ex-partner, die een creditcard op zijn rekening heeft aangevraagd en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegeven. Maar betrokkene was daar wel van op de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomen. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij het ontstaan van de (forse) schuld. Weliswaar heeft zij een kredietlimiet met betrokkene afgesproken, maar die limiet heeft zij niet bewaakt. De limiet was verstrekt met het oog op de draagkracht van betrokkene, maar zijn inkomen was beperkt. Als de kredietlimiet door de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was de schuld eerder afgelost. Dat speelt een voor betrokkene verzachtende rol meewegen in de belangenafweging. Het feit als zodanig Betrokkene heeft geen solide betaalverleden. Hij heeft al eerder een schuldsaneringstraject doorlopen en dat afgerond met een schone lei. Voor de ex-partner van nieuw ontstane problemen nadien heeft betrokkene schuldhulp aangevraagd bij de schuld deelnemer en nog eens getracht in de schuldsanering terecht te komen, welke laatste aanvraag is afgewezen. Daar staat tegenover dat hij de meest recente betalingsproblemen zelf het hoofd heeft laten ontstaan en oplopengeboden, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt omdat betrokkene dat kon vaststellen aan de hand zonder hulp van de overzichten en het heeft toegestaan. 3.8deelnemer. Voor betrokkene weegt positief dat hij op het moment dat zijn ex-partner was vertrokken is gaan afbetalen en uiteindelijk de gehele schuld heeft terugbetaald, met De aangevochten registratie betreft echter een betalingsregeling van EUR 200 per maand. Betrokkene is deze regeling regelmatig nagekomen. Positief is ook dat betrokkene sedert 2016 geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt de Commissie nog dat betrokkene schuldregeling die bij het aangaan van de schuld betrekkelijk jong was (25 jaar) en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de betalingsproblemen. De Commissie heeft niet de indruk dat betrokkene een structurele wanbetaler is. 3.10. Alles overziende acht de Commissie het thans te vroeg om de belangafweging aanvragen daarvan in het voordeel van betrokkene te laten uitvallen. Aan CKI wordt geregistreerd, ongeacht de andere kant acht de Commissie wel disproportioneel als de registratie de gehele schoningstermijn van vijf jaren na de werkelijke einddatum zou blijven staanafloop. De Commissie is wel van mening dat een betrokkene voldoende duidelijk moet worden gewaarschuwd dat de aanvraag van een schuldregeling ook meteen zal leiden tot een registratie in het CKI. Dat volgt uit artikel 5 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming dat de eis stelt dat de gegevensverwerking transparant moet zijn. De deelnemer heeft er op gewezen dat de deelnemer in de documentatie bij het aanvragen van de schuldregeling voldoende op de registratie heeft gewezen en de betrokkene heeft dat niet weersproken. Verder is komen vast te staan dat de huidige financiële situatie van betrokkene gezond is. Alle omstandigheden tegen elkaar afwegende is de Commissie van oordeel dat de A2-codering dient registratie niet disproportioneel is aan het te dienen belang ervan. Betrokkene heeft langdurige betalingsproblemen gehad en zijn financiële positie is pas sinds korte tijd weer gezond te noemen. De registratie moet worden verwijderd per 1 januari 2022gehandhaafd zodat kredietverstrekkers de registratie kunnen betrekken bij een kredietaanvraag van betrokkene.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.14.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van overig obligo een doorlopend krediet met een A op 26 januari 2016, een code 2 op 3 februari 2016contractnummer **********28191. Het bedrag is EUR 1.300. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 19 september 2012 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 12 oktober 2012. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum van de overeenkomst is 16 juli per 29 mei 2019. 3.2. Het overig obligo betrof een roodstandfaciliteit op de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemer. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden4.2. De deelnemer heeft betrokkene betwist niet de incasso technische juistheid van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesprokenregistratie, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx maar doet een beroep op disproportionaliteit. 3.44.3. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.54.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.64.5. Betrokkene De betrokkene heeft er belang bij dat de registratie wordt geschrapt omdat hij wens een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin een huis wil te kopen. Hij woont momenteel met zijn zoon in bij zijn ouders. Hij Hoewel betrokkene geen afgewezen hypotheekaanvragen heeft ook een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin is onvoldoende woonruimte bij overgelegd, gaat de ouders. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege de aangevochten registratie. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie. 3.7. Vaststaat dat de schuld van betrokkene verwijtbaar is ontstaan. De kredietlimiet is fors overschreden4.6. Betrokkene heeft gesteld dat dit is financiële problemen gekend, mede veroorzaakt door de een ex-partnervriendin. Bij elkaar heeft dat geleid tot een schuldenpositie van ongeveer EUR 12.000, die betrokkene in 2016 met behulp van een creditcard op maatschappelijk werker heeft terugbetaald. Op zichzelf is dat een positieve omstandigheid omdat betrokkene er ook voor had kunnen opteren om wettelijke schuldsanering aan te vragen, die – indien toegestaan – ertoe had geleid dat betrokkene in 2015 een schone lei zou hebben gehad, waardoor de aangevochten registratie thans door schoning al uit het CKI zou zijn rekening geschrapt, echter met achterlating van deels onbetaalde schulden. Xxxxxxxxxx heeft aangevraagd nu alle schulden geheel terugbetaald en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegevendat is positief. Maar Hoewel de betrokkene was daar wel van op met de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomen. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij beschuldigende vinger de ex- vriendin aanwijst als verantwoordelijk voor het ontstaan van de (forse) schuld. Weliswaar heeft zij schulden, had betrokkene daarin zonder meer een kredietlimiet met betrokkene afgesproken, maar die limiet heeft zij niet bewaakt. De limiet was verstrekt met het oog op de draagkracht van betrokkene, maar zijn inkomen was beperkt. Als de kredietlimiet door de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was de schuld eerder afgelosteigen verantwoordelijkheid. Dat speelt een geldt ook voor betrokkene verzachtende rol in het afsluiten van het onderhavige contract waarvan de belangenafweging. Het feit als zodanig dat de ex-partner van betrokkene de schuld registratie aanvecht. Dat contract stond op zijn naam en kennelijk heeft laten ontstaan en oplopen, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt omdat betrokkene dat kon vaststellen aan de hand van de overzichten en het heeft toegestaan. 3.8. Voor betrokkene weegt positief dat hij op het moment toegestaan dat zijn ex-partner was vertrokken is gaan afbetalen en uiteindelijk vriendin op zijn naam bestellingen deed. Dat maakt hem niet minder verantwoordelijk voor de gehele schuld heeft terugbetaaldterugbetaling van de daaruit ontstane schuld. Het kan wel een factor zijn, met zoals ook nu, die een betalingsregeling van EUR 200 per maandrol speelt bij de belangenafweging. Betrokkene is deze regeling regelmatig nagekomen. Positief is ook De Commissie acht aannemelijk dat betrokkene sedert in 2016 geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt feitelijk niet op de Commissie nog dat betrokkene bij het aangaan hoogte was van de onderhavige schuld betrekkelijk jong was (25 jaar) en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling negatieve registratie van de betalingsproblemenA die al in september 2012 was geplaatst, omdat die schuld dan vrijwel zeker zou zijn meegenomen in de afbetaling van de schulden die betrokkene op dat moment had. De Commissie heeft niet de indruk geen reden daaraan te twijfelen. Aannemelijk is daarom dat betrokkene de onderhavige schuld zonder opzet buiten de betalingsregelingen die hij tot 2016 heeft getroffen heeft gelaten. Dat is verwijtbaar, maar niet zodanig dat het in het kader van de belangafweging een structurele wanbetaler isdoorslaggevende rol speelt. Niet is gebleken dat er persoonlijke contacten zijn geweest tussen de deelnemer (of diens rechtsvoorganger) en betrokkene waarin hij sedert het ontstaan van de problemen in 2012 is gewezen op de betalingsachterstand. De in de gespreksnotities van de deelnemer genoteerde contactmomenten kunnen evenzeer met de ex-vriendin van betrokkene zijn geweest. Nergens wordt gerefereerd aan een contactmoment dat onmiskenbaar met betrokkene was. 3.104.7. Toen betrokkene kennis kreeg van de registratie en de onderliggende schuld heeft betrokkene deze met gepaste spoed betaald, waardoor er een werkelijke einddatum is geregistreerd per 29 mei 2019. De huidige financiële situatie van betrokkene is al een aantal jaar gezond te noemen. De negatieve registratie van de A en de 2 is vanaf 2012 en dus al zeven jaar zichtbaar in het CKI waardoor potentiële kredietverstrekkers al geruime tijd hebben kunnen kennisnemen van de betalingshistorie van betrokkene. Alles overziende acht is de Commissie het thans te vroeg om van oordeel dat de belangafweging belangenafweging uitvalt in het voordeel van betrokkene te laten uitvallen. Aan de andere kant acht de Commissie wel disproportioneel als de registratie de gehele schoningstermijn van vijf jaren na de werkelijke einddatum zou blijven staanbetrokkene. De Commissie is registratie van oordeel dat de A2-codering dient A en code 2 dienen uit het CKI te worden verwijderd per 1 januari 2022geschrapt.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.14.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van overig obligo een verzendhuis krediet met een A op 26 januari 2016, een code 2 op 3 februari 2016contractnummer *********2601. Het geregistreerde bedrag is EUR 5.000. De werkelijke einddatum van de registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 29 juni 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant vordering geheel opeisbaar) op 12 januari 2017. De overeenkomst is 16 juli 2019staat in het CKI als niet beëindigd. 3.24.2. Het overig obligo betrof De betrokkene vordert EUR 2.270 aan materiële schadevergoeding. Dat is het maximale bedrag dat bij deze Commissie kan worden gevorderd. De betrokkene stelt schade te hebben geleden doordat een roodstandfaciliteit leaseaanvraag voor een auto is afgewezen en zij daardoor een tweedehands auto heeft moeten kopen. 4.3. Deze zaak draait om de vraag of het geregistreerde contract met de A2-codering behoort aan betrokkene, danwel aan iemand anders (de broer van betrokkene). 4.4. De registratie is technisch juist. Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan zij van mening is dat de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemerregistratie niettemin moet worden geschrapt. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden. De deelnemer heeft de incasso van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesproken, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.4. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.54.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.64.6. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie inhoudende dat de registratie een leaseaanvraag voor de aanschaf van een auto die zij nodig heeft voor haar personeel in de weg staat en ook groei van haar bedrijf. Zo kan zij geen krediet aanvragen voor de aanschaf van apparatuur, zoals schrobmachines. Betrokkene heeft er belang bij dat de registratie wordt geschrapt omdat hij een huis wil kopen. Hij woont momenteel met zijn zoon in bij zijn ouders. Hij heeft ook een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin is onvoldoende woonruimte bij de oudersafgewezen financieringsaanvraag overgelegd. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege de aangevochten registratie. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie. 3.7. Vaststaat dat de schuld van betrokkene verwijtbaar is ontstaan4.7. De kredietlimiet Commissie is fors overschreden. Betrokkene heeft gesteld dat dit is veroorzaakt door niet in staat om vast te stellen hoe de ex-partner, die een creditcard op zijn rekening heeft aangevraagd en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegeven. Maar betrokkene was daar wel van op de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomen. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij het ontstaan van de (forse) schuld. Weliswaar heeft zij een kredietlimiet met betrokkene afgesproken, maar die limiet heeft zij niet bewaakt. De limiet was verstrekt met het oog op de draagkracht van betrokkene, maar zijn inkomen was beperkt. Als de kredietlimiet door de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was de schuld eerder afgelost. Dat speelt een voor betrokkene verzachtende rol in de belangenafweging. Het feit als zodanig dat de ex-partner broer van betrokkene de schuld beschikking heeft laten ontstaan en oplopen, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico gekregen over de inloggegevens van betrokkene komt omdat betrokkene bij [verzendhuis] en welke rol [verzendhuis] daarin heeft vervuld. Vast staat wel dat kon vaststellen aan de hand [verzendhuis] vanaf zeker moment communiceerde met het emailadres van de overzichten broer, correspondeerde met het adres van de broer, en bestellingen op datzelfde adres zijn afgeleverd. Vast staat voorts dat [verzendhuis] betalingen heeft ontvangen van de bankrekening van de broer. Op 18 oktober 2016 is er volgens de deelnemer een nieuwe kredietovereenkomst gesloten met betrokkene, alleen is de overgelegde overeenkomst niet voorzien van een handtekening en bevatte deze bovendien het adres van de broer. De broer heeft toegestaan. 3.8. Voor betrokkene weegt positief bekend dat hij goederen op de account van betrokkene heeft besteld en deze niet heeft betaald. Xxxxxxxxx heeft betrokkene tegen haar broer (straf)aangifte gedaan. Alle omstandigheden in aanmerking nemend heeft de Commissie de overtuiging gekregen, mede doordat de gebrekkige administratie van de deelnemer niet het moment tegendeel aannemelijk maakt, dat zijn ex-partner was vertrokken inderdaad sprake is gaan afbetalen geweest van misbruik van de account van betrokkene en uiteindelijk de gehele schuld heeft terugbetaald, met een betalingsregeling van EUR 200 per maand. Betrokkene is deze regeling regelmatig nagekomen. Positief is ook dat betrokkene sedert 2016 zelf geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt wanbetaler is waartegen de Commissie branche nog dat betrokkene bij het aangaan van de schuld betrekkelijk jong was (25 jaar) en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de betalingsproblemenlanger moet worden beschermd. De Commissie heeft niet de indruk dat betrokkene een structurele wanbetaler is. 3.10. Alles overziende acht de Commissie het thans te vroeg om de belangafweging disproportionaliteitstoets valt in het voordeel van betrokkene te laten uitvallenuit. 4.8. Aan Ten aanzien van de andere kant acht vordering tot schadevergoeding oordeelt de Commissie wel disproportioneel als volgt. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moet de schadevordering het rechtstreeks gevolg zijn van een onjuiste registratie. In dit geschil is de registratie niet technisch onjuist gebleken. Dat er op dit moment aanleiding is de gehele schoningstermijn van vijf jaren na registratie te verwijderen maakt niet dat de werkelijke einddatum zou blijven staanregistratie eerder al disproportioneel was. Bovendien had het dan in de reden gelegen dat betrokkene eerder tegen die registratie op was gekomen. De Commissie is van oordeel dat wijst de A2-codering dient te worden verwijderd per 1 januari 2022vordering tot schadevergoeding af.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.14.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een overig obligo met contractnummer ******098. De registratie wordt gekenmerkt door een A achterstandsmelding (A) en een bijzonderheidscode 2 ((Restant)vordering geheel opeisbaar) op 26 januari 2016, 13 augustus 2015 en een code 2 herstelmelding (H) op 3 februari 9 augustus 2016. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum van de overeenkomst is 16 juli 2019per 17 augustus 2016. 3.2. Het overig obligo betrof een roodstandfaciliteit op de betaalrekening van betrokkene bij de deelnemer. Die was (maximaal) 1.500 euro. Deze limiet is in december 2015 met ruim 6.000 euro overschreden4.2. De deelnemer heeft betrokkene betwist niet dat de incasso van de vordering overgedragen aan de deurwaarder. Met de deurwaarder heeft betrokkene een betalingsregeling afgesprokenregistratie technisch juist is, waarna de vordering door betrokkene uiteindelijk geheel is voldaan op 16 juli 2019. 3.3. Xxxxxxxxxx dat wil zeggen in overeenstemming met het Algemeen Reglement gemaakt, maar doet een beroep op disproportionaliteit. 3.44.3. De door betrokkene gestelde bijzondere Commissie overweegt als volgt. Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan hij van mening is dat de registratie niettemin moet worden geschrapt. Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.54.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.64.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie inhoudende dat de registratie een hypotheekaanvraag en credit card in de weg staan. Zijn bedrijfspand wordt gesloopt en vanwege de registratie is een ander pand huren of kopen uitgesloten. De registratie zou pas in 2021 uit het CKI worden verwijderd. Betrokkene heeft er belang bij dat de registratie wordt geschrapt omdat hij een huis wil kopen. Hij woont momenteel met zijn zoon in bij zijn ouders. Hij heeft ook een dochter van 4 jaar oud. Voor het gezin is onvoldoende woonruimte bij de ouders. Betrokkene heeft stukken overgelegd van financieringsaanvragen die zijn afgewezen vanwege de aangevochten registratie. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie. 3.74.6. Vaststaat Betrokkene stelt dat de schuld registratie is ontstaan doordat hij de brieven van betrokkene verwijtbaar is ontstaande deelnemer niet heeft ontvangen. De kredietlimiet is fors overschredenHij heeft een adreswijziging opgegeven aan Xxxx.xx en via deze verhuisservice brieven van andere instellingen en organisaties wel ontvangen, maar geen brieven van de deelnemer. Betrokkene vindt ook dat de deelnemer hem had kunnen en moeten bereiken per telefoon of email. Betrokkene heeft gesteld aangetoond dat dit is veroorzaakt door hij gebruik heeft gemaakt van de ex-partner, die een creditcard op zijn rekening heeft aangevraagd verhuisservice van Xxxx.xx in de periode 5 maart 2015 tot en daarmee in korte periode grote bedragen heeft uitgegeven. Maar betrokkene was daar wel van op de hoogte en heeft toen toch geen actie ondernomenmet 11 juni 2015. De deelnemer gaat echter ook niet geheel vrijuit bij het ontstaan heeft betrokkene een brief d.d. 11 februari 2015 gestuurd – voordat de verhuisservice inging - met een betalingsverzoek vanwege de overschrijding van de (forse) schuldlimiet van EUR 1.500 met EUR 120,54. Weliswaar Betrokkene stelt deze brief niet te hebben ontvangen. Uit een brief van 25 maart 2015 volgt echter dat betrokkene de rekening heeft zij een kredietlimiet met aangezuiverd omdat het negatieve saldo toen nog EUR 1.497,49 was. Dat duidt erop dat betrokkene afgesproken, maar die limiet heeft zij niet bewaakt. De na de verhuizing gebruik maakte van de rekening en wist of behoorde te weten dat de limiet was verstrekt met het oog overschreden. Het had op zijn weg gelegen te controleren of de draagkracht van betrokkene, maar zijn inkomen was beperkt. Als de kredietlimiet door adreswijziging bij de deelnemer wel zou zijn bewaakt, dan was verwerkt nu hij al enige tijd geen post had ontvangen en hij de schuld eerder afgelost. Dat speelt een voor betrokkene verzachtende rol in de belangenafweging. Het feit als zodanig dat de ex-partner van betrokkene de schuld limietoverschrijding heeft laten ontstaan en oplopen, speelt slechts beperkt een rol want dat is een omstandigheid die voor risico van betrokkene komt omdat betrokkene dat kon vaststellen aan de hand van de overzichten en het heeft toegestaan. 3.8. Voor betrokkene weegt positief dat hij op het moment dat zijn ex-partner was vertrokken is gaan afbetalen en uiteindelijk de gehele schuld heeft terugbetaald, met een betalingsregeling van EUR 200 per maand. Betrokkene is deze regeling regelmatig nagekomen. Positief is ook dat betrokkene sedert 2016 geen nieuwe betalingsproblemen heeft gehad en geen andere negatieve kredietregistraties heeft. 3.9. Tot slot weegt de Commissie nog dat betrokkene bij het aangaan van de schuld betrekkelijk jong was (25 jaar) en aannemelijk is dat een zekere naïviteit die samenhangt met die leeftijd een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de betalingsproblemenkunnen vaststellen. De Commissie heeft komt niet tot het oordeel dat er communicatieproblemen waren waar de indruk dat betrokkene deelnemer een structurele wanbetaler is. 3.10verwijt van kan worden gemaakt. Alles overziende acht de Commissie het thans te vroeg om de belangafweging Aldus is ook geen sprake van een verzachtende omstandigheid in het voordeel van betrokkene. Hoewel betrokkene te laten uitvallen. Aan met de andere kant acht deurwaarder een betalingsregeling heeft afgesproken die hij goed is nagekomen, is de Commissie wel disproportioneel als de registratie de gehele schoningstermijn van vijf jaren na de werkelijke einddatum zou blijven staan. De Commissie is alles overziende van oordeel dat de A2-codering dient te worden verwijderd per 1 januari 2022registratie niet disproportioneel is. Xxxxxxxxxx heeft immers een hem bekende schuld langere tijd onbetaald gelaten hetgeen maakt dat het belang dat met de registratie wordt gediend moet prevaleren boven het belang van betrokkene.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies