Bovenregionale samenwerking Voorbeeldclausules

Bovenregionale samenwerking. Wij hebben een substantiële bijdrage geleverd aan de afstemming van c.q. advisering op de bovenregionale samenwerking 3Noord. In opdracht van de bestuurlijke vertegenwoordigers 3Noord is een startdocument opgesteld waarin de jeugdhulpregio’s Groningen, Friesland en Drenthe zich voor de komende jaren committeren aan het gezamenlijk in stand houden van als cruciaal aangemerkte schaarse jeugdhulpvoorzieningen. Dit startdocument is de basis geweest voor de Uitvoeringsagenda jeugd 3Noord en in alle drie regio’s bestuurlijk is vastgesteld. De RIGG levert voor de implementatie van deze uitvoeringsagenda één van de twee projectleiders (de tweede projectleider wordt vanuit SDF/Friesland ingehuurd) en samen met de Groninger gemeenten zullen de werkgroepen van de deelopdrachten worden bemand. In 2024 wordt de uitwerking vervolgd en starten we in Q1 met een bestuurlijke startbijeenkomst voor de meest relevante in 3 Noord betrokken jeugdhulpaanbieders. Vervolgens wordt (door)gewerkt aan de verschillende deelopdrachten vanuit werkgroepen in de samenstelling gemeenten en RIGG.
Bovenregionale samenwerking. Kenmerkend voor (bovenregionale) samenwerking is dat zowel bestuurders als uitvoerders denken en handelen vanuit de opgaven waar de regio Zuid- en Oost-Drenthe voor staat. Daarbij zetten wij in op wat wij gemeen hebben. Concreet houdt dat in dat alle maatschappelijke opgaven vanuit het perspectief van de regio Zuid- en Oost-Drenthe worden aangepakt. Dat houdt ook in dat de interne systemen, procedures en structuren van ieders organisatie daaraan ondergeschikt zijn. Een opgave is een gemeenschappelijke opdracht waarbij verschillende spelers in het netwerk in ver- schillende samenstellingen betrokken zijn en waarbinnen iedere speler een eigen verantwoordelijkheid heeft voor het realiseren van die opdracht. Bij het werken aan opgaven kunnen verschillende werkwijzen toegepast worden, zoals bijvoorbeeld een projectmatige of een programmatische werkwijze.
Bovenregionale samenwerking. In 2020 kwam het G5-overleg drie keer bij elkaar. In dit overleg wisselt onze regio informatie uit met de regio’s Gouda, Den Haag, Utrecht en Rotterdam. Dit zijn waardvolle overleggen die we natuurlijk voortzetten. Het bovenregionaal provinciaal overleg vond drie keer plaats. De andere deelnemers zijn de regio’s Gooi- en Vechtstreek, IJmond, Zuid-Kennemerland, Haarlemmermeer en Noord Holland Noord. In het kwartaal-overleg staat het uitwisselen van praktische kennis centraal. Onder meer hebben we een samenwerkingsformat ontwikkeld voor de aansluiting van de grote regionale instellingen. Alle regionale verwijsindexen zijn aangesloten op de landelijke Verwijsindex Risicojongeren (VIR). In 2019 is de VIR geëvalueerd, tegelijk met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De resultaten kwamen in 2020 beschikbaar. Meldcode en verwijsindex vullen elkaar aan. Beide instrumenten richten zich op vroegtijdige afstemming tussen professionals zodat op tijd passende hulp, zorg of bijsturing kan worden gegeven. Tussen 2014 en 2018 is het aantal signalen in de VIR met 21% gestegen en het aantal matches met 49%. Sinds 2016 is het aantal gezinsmatches bijna verdubbeld. 63% van de gebruikers geeft aan dat de verwijsindex meerwaarde heeft. Jeugdigen zijn positief omdat kleine risicosignalen eerder aan elkaar worden gekoppeld, waardoor de professional hun situatie beter kan inschatten. De evaluatie stelt vast dat de VIR het enige instrument is om na een bovenregionale verhuizing in contact te komen met betrokken hulpverleners. Het is uit oogpunt van de AVG de minst ingrijpende manier om dit doel te bereiken. Er zijn regio’s die de verwijsindex niet of nauwelijks gebruiken, daar moet onderzoek naar gedaan worden. VWS gaat in gesprek met de betreffende gemeenten en rapporteert aan de Tweede Kamer over de vervolgstappen.
Bovenregionale samenwerking. Op basis van landelijke afspraken17 is voor sommige vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering bovenregionale samenwerking vereist. Doel daarvan is versterking van het opdrachtgeverschap voor zeer specialistische en weinig gebruikte vormen van jeugdhulp en jeugdbescherming. Onderstaand een overzicht van de per 1-1-2022 actuele bovenregionale samenwerking. • De samenwerking rond het Actieprogramma Jeugdhulp-Plus (JHP) op niveau Zuidwest (geheel Zuid-Holland) en open Driemilieuvoorzieningen. Rotterdam is accounthouder18 voor beschikbaar gestelde rijksmiddelen t.b.v. vastgoedtransities. In de bestuurlijke stuurgroep wordt de H10 vertegenwoordigd door de wethouder jeugd van Leidschendam-Voorburg. • De samenwerking rond de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) op niveau Zuidwest (Zuid-Holland exclusief Rijnmond), waarbij, vanuit de VNG Den Haag de rol van accounthouder van Jeugdbescherming West is toegekend. Den Haag is accounthouder van de GI Jeugdbescherming-West19. De wethouder van Den Haag neemt deel aan periodiek bestuurlijk overleg. Samenwerking in 2021 en doorlopend in 2022: Doorontwikkeling Verbeterplannen GI’s, Doorbraakaanpak t.b.v. tijdige beschikbaarheid jeugdbeschermers en passend zorgaanbod binnen drie maanden. • BREN: bovenregionale expertnetwerken De ontwikkeling van zgn. Expertcentra/netwerken met extra rijksgeld; opbouw van een infrastructuur voor zeer complexe casuïstiek complementair aan de regionale Experttafels. Rotterdam accounthouder voor het landsdeel Zuidwest en heeft de coördinerende rol t.a.v. verdeling van de middelen. De wethouder van Rijswijk vertegenwoordigt de H10 in het bestuurlijk overleg. • Convenant bevorderen continuïteit jeugdhulp en Draaiboek continuïteit jeugdhulp In dit convenant van VNG, Rijk en branches maken partijen in de jeugdhulp afspraken met als doel de continuïteit in de jeugdhulp te bevorderen. Partijen willen hiermee voorkomen dat de jeugdhulp aan jeugdigen en hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers (tijdelijk) wegvalt. De afspraken in het convenant richten zich voornamelijk op de relatie tussen gemeenten en aanbieders en de rol die de Jeugdautoriteit daarbij speelt. Wanneer de continuïteitsrisico’s zorgelijk, problematisch of zeer problematisch worden, spreken convenantpartijen af systematisch gebruik te maken van het draaiboek ‘Continuïteit jeugdhulp’.

Related to Bovenregionale samenwerking

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen Het arbeidsongeschiktheidspensioen is per 31 december 2005 vervallen, behalve voor deelnemers die ziek zijn geworden voor 1 januari 2004 en op wie de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (en onderliggende wet- en regelgeving) van toepassing is en blijft. Voor deze deelnemers blijven de relevante bepalingen aangaande het (ingegane) arbeidsonge- schiktheidspensioen uit de cao 2003-2004 van toepassing.

  • Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.