Roostervrije dagen Voorbeeldclausules

Roostervrije dagen. 1. Roostervrije dagen zijn werkdagen waarop niet gewerkt wordt.
Roostervrije dagen. Dagen waarop met behoud van loon geen arbeid wordt verricht en die aan het begin van het kalenderjaar op basis van de contractueel overeengekomen uren aan de werknemer worden toegekend.
Roostervrije dagen. Dagen waarop met behoud van loon geen arbeid wordt verricht en die niet worden opgebouwd of verdiend door de werknemer. Voor aanwijzing van roostervrije dagen komen niet in aanmerking reeds overeengekomen vakantiedagen.
Roostervrije dagen a. In principe wordt op roostervrije diensten volgens het geldende rooster niet gewerkt.
Roostervrije dagen. 1. Per periode van januari tot januari heeft de werknemer die werkzaam is in een rooster van gemiddeld 40 uren per week, recht op 11½ roostervrije dagen met behoud van het maandinkomen. De werkgever behoudt zich het recht voor om na overleg met de OR één van deze dagen als collectieve roostervrije dag te bestempelen.
Roostervrije dagen a. De werknemers hebben recht op 16 roostervrije dagen per kalenderjaar. 14 roostervrije dagen worden vastgelegd in overleg met de OR. De overige 2 roostervrije dagen kunnen door de werknemer individueel vastgelegd worden. Werknemers met een deeltijddienstverband krijgen deze roostervrije dagen naar evenredigheid.
Roostervrije dagen a. De werknemer heeft met doorbetaling van loon recht op 1 roostervrije dag per vier maanden. De werkgever moet over deze dag de verschuldigde premies en bijdragen afdragen. De roostervrije dag voor de tweede viermaandenperiode wordt in beginsel vastgesteld op 5 mei (nationale Bevrijdingsdag).
Roostervrije dagen. 22 Ploegendienst
Roostervrije dagen. Een werknemer die op 1 januari 2016 aanspraak kan maken en daarmee een geëffectueerd recht heeft op bovenwettelijke extra vakantie van maximaal 3 dagen bij ploegendienst en/of maximaal 3 dagen voor de lengte dienstverband en/of 1 dag voor de leeftijd van 50 jaar en ouder, behoudt deze rechten in de vorm van roostervrije dagen die jaarlijks in overleg met de werknemer worden ingeroosterd. Indien deze dagen niet worden ingeroosterd komen ze aan het eind van het kalenderjaar te vervallen. Werkgever neemt het initiatief tot het inroosteren van deze dagen. Indien werkgever dit initiatief niet heeft genomen, dan komen de aan werknemer toekomende roostervrije dagen aan het eind van het kalenderjaar niet te vervallen. Aan de werknemer die op 1 januari 2016 nog geen geëffectueerd recht had, komen op grond van dit artikel geen rechten toe.
Roostervrije dagen. Van toepassing zijn de leden 1, 2, 3, 4, 6 en 7 van artikel 36b en lid 7a en b van artikel 20b, en wel als volgt: • Vakkrachten als bedoeld in artikel 6 lid 4 hebben recht op zeventien roostervrije dagen op jaarbasis. Zij ontvangen vijftien dagen in tijd en de waarde van twee dagen wordt additioneel aan de vakkracht uitgekeerd. Dit als compensatie voor het niet ontvangen van een levensloopbijdrage door de werkgever, die wel geldt voor vaste medewerkers. • Indien de vakkracht in de loop van een kalenderjaar aan zijn werkzaamheden begint wordt berekend op hoeveel roostervrije dagen hij recht heeft in het resterende deel van het betreffende jaar. • Indien de vakkracht in de loop van een kalenderjaar zijn werkzaamheden bij de inlenende werkgever beëindigt, gelden de volgende bepalingen.