Directe injectie Voorbeeldclausules

Directe injectie. In het geval van directe injectie van omroepprogramma’s op de kabel hangt het antwoord af van de vraag of deze techniek kwalificeert als ‘kabeldoorgifte’. Is dat niet het geval (zoals de rechtbank van Mechelen oordeelde in Telenet v. Agicoa e.a.), dan geldt het systeem van verplicht collectief beheer uit artikel XI.224 (het vroegere art. 53 van de Auteurswet) immers niet en staat niets het afsluiten van ARI-overeenkomsten in de weg. In het tegenovergestelde geval (wat de conclusie was van het hof van beroep in Antwerpen in dezelfde zaak) gelden de observaties onder ‘II. Kabeldoorgifte’. Nu het Hof van Cassatie onlangs de vraag of directe injectie te beschouwen is als ‘kabeldoorgifte’ negatief heeft beantwoord, geldt de bijzondere regeling voor kabeldoorgifte niet33. De omroepen kunnen dus in principe alle rechten aan de bron regelen en vervolgens hun programma’s all rights included aanbieden aan de kabelmaatschappijen met het oog op verdeling via directe injectie. In dat geval kunnen de beheersvennootschappen geen aanspraken meer laten gelden ten aan- zien van de kabelmaatschappijen. Immers, bij de overdracht door de rechtheb- benden van hun recht van doorgifte aan de omroeporganisatie zal deze laatste normaal gezien reeds de prijs voor het kabelrecht hebben betaald, aan de recht- hebbenden zelf of aan de vertegenwoordigende maatschappij voor collectieve belangenbehartiging, zonder dat laatstgenoemde nog een extra betaling kan eisen van de kabelmaatschappijen. Zoals eerder opgemerkt, werden tijdens de discussies in het Europees Parlement over de ontwerpverordening tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefe- 30 Antwerpen 4 februari 2013, AM 2013, afl. 3-4, 227-233 en IRDI 2013, afl. 3, 161-185, noot G. DE FOESTRAETS. Telenet kon er zich dan ook niet tegen verzetten dat de beheersvennootschappen het bewijs vroegen dat zij auteursrechten betaalde voor uitzendingen die geen eigen uitzendingen van de omroepor- ganisatie zijn. Wel dienen de beheersvennootschappen daarbij aan te duiden voor welke uitzendingen zij betaling van rechten vragen. Indien Telenet beweert bevrijd te zijn, bv. door een ARI-overeenkomst, dient zij daarvan het bewijs te leveren.
Directe injectie 

Related to Directe injectie

  • Arbeidsduurverkorting In het kader van de overeengekomen arbeidsduur voor de voltijdwerknemer in dagdienst, tweeploegendienst en drieploegendienst is de werktijd per werknemer/per afdeling in overleg met de Ondernemingsraad zodanig aangepast, dat de gemiddelde arbeidsduur 36 uur per week op jaarbasis bedraagt. Dit gemiddelde wordt verkregen door het toekennen van 24 adv-dagen (of 192 adv-uren) op jaarbasis, indien roostermatig 40 uur per week arbeid wordt verricht. 9.8.1 Deeltijdwerkers hebben geen aanspraak op adv, doch op een uurloon gebaseerd op een 36-urige werkweek. Voor zover het in overleg tussen werkgever en werknemer vast te stellen objectieve rechtvaardigingsgronden zijn. 9.8.2 Per afdeling worden de adv-dagen of -uren in onderling overleg ingeroosterd, c.q. opgenomen, waarvoor in principe alle dagen van de week beschikbaar zijn waarbij een kwalitatieve minimale bezetting leidraad is. Per kwartaal zal door de afdelingsleiding het adv-opnamepatroon worden geïnventariseerd teneinde cumulatie van adv-dagen/-uren te voorkomen. 9.8.3 De hier bedoelde vrijkomende uren zullen − met behoud van het overeengekomen maandinkomen − door de werknemer daadwerkelijk worden genoten, wat impliceert dat die dagen niet in enig bedrag in geld worden uitgekeerd, tenzij er sprake is van zgn. koopdagen. 9.8.4 Werknemer kan maximaal 12 adv-dagen laten uitbetalen. Werknemer heeft de keuze tussen: A – of een toeslag per maand op basis van 5,12% per adv-dag van het maandinkomen*). De werknemer geeft deze keuze aan het einde van het voorafgaande kalenderjaar door aan de werkgever. B – of het verkopen van niet opgenomen adv-dagen aan het einde van het kalenderjaar. De afrekening vindt plaats in januari daaraanvolgend op basis van 5,12% per adv-dag van het maandinkomen*). *) maandinkomen: maandsalaris plus eventuele ploegendiensttoeslag. 9.8.5 Indien de werknemer niet in staat is de aldus door de werkgever aangewezen vrijkomende uren te genieten, zullen deze uren vervallen, tenzij de werkgever de werknemer verplicht heeft op die uren werkzaam te zijn. 9.8.6 Indien de werknemer per kalendermaand meer dan 10 werkdagen onafgebroken arbeidsongeschikt is, worden 8 adv-uren afgeboekt. Bij een onafgebroken arbeidsongeschiktheid van meer dan 20 werkdagen binnen een kalendermaand, worden 2 adv-dagen (of 16 uren) afgeboekt.

  • Preventieve maatregelen Van overheidswege en/of door verzekerden en/of derden getroffen maatregelen om het onmiddellijk dreigend gevaar van terrorisme en/of kwaadwillige besmetting af te wenden of - indien dit gevaar zich heeft verwezenlijkt - de gevolgen daarvan te beperken.

  • Studiekostenregeling De werkgever heeft de mogelijkheid terzake van de in de artikelen 43 en 44 genoemde kosten voor aanvang van de opleiding een studiekostenregeling aan z'n werknemers voor te leggen. Deze studiekostenregeling verplicht de werknemer: - bij ontslagname van de werknemer binnen een jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 75% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen; - bij ontslagname van de werknemer binnen twee jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 50% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen; - bij ontslagname van de werknemer binnen drie jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 25% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen.

  • Andere controleopdrachten Belastingadviesopdrachten Andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten

  • Onteigening - rooilijn - inneming De verkoper verklaart dat het goed, naar zijn weten, geen voorwerp uitmaakt van een planbatenheffing, noch van onteigeningsmaatregelen, noch getroffen is door een erfdienstbaarheid met betrekking tot een rooilijn en noch belast is met een onder- of bovengrondse inneming in het voordeel van een openbare macht of een derde.

  • Ongewenste intimiteiten 1. De werkgever wordt aanbevolen een samenhangend beleid te voeren dat ongewenste intimiteiten in de werkorganisatie voorkomt en bestrijdt. Een samenhangend beleid bevat de volgende onderdelen: - het ontwikkelen en uitvoeren van preventief beleid - het instellen van een vertrouwenspersoon - ontwikkelen en tot uitvoer brengen van een klachtenprocedure. 2. Van ongewenste intimiteiten is sprake indien een werknemer hetzij door oneigenlijk gebruik van het gezag, waaraan hij krachtens zijn arbeidsovereenkomst is onderworpen, uitdrukkelijk tegen zijn wil wordt gedwongen sexuele handelingen te ondergaan hetzij en/of in de werksituatie wordt geconfronteerd met woorden of daden op sexueel gebied, waarvan betrokkene laat blijken en/of de pleger redelijkerwijs moet begrijpen, dat betrokkene deze ongewenst vindt. 3. De werkgever wordt aanbevolen aan alle werknemers te kennen te geven dat ongewenste intimiteiten niet getolereerd worden en tot sancties kunnen leiden voor de persoon die zich daaraan schuldig maakt. 4. De werkgever wordt aanbevolen om binnen de organisatie een persoon te belasten met de eerste opvang van werknemers die ongewenst intiem gedrag hebben ondergaan en daarover willen praten. Gelet op de aard van de problematiek zal deze functionaris bij voorkeur een vrouw zijn, maar in ieder geval het vertrouwen moeten genieten van het vrouwelijk personeel binnen de arbeidsorganisatie. 5. Werkwijze, taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon, alsmede een klachtenprocedure, moeten nader worden uitgewerkt. Partijen zullen hierover informatiemateriaal ter beschikking stellen.