Common use of Duur van de vakantie Clause in Contracts

Duur van de vakantie. a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op wettelijke vakantie met behoud van maandinkomen van 152 uur. Voor de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uur. b. Daarenboven heeft de werknemer recht op 38 uur bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- ploegendienst is dit 35,5 uur. c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaar. d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.

Duur van de vakantie. a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op wettelijke vakantie met behoud van maandinkomen van 152 uur. Voor de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uur. b. Daarenboven heeft de werknemer recht op 38 uur bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- 5-ploegendienst is dit 35,5 uur. c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaar. d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.

Duur van de vakantie. a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op wettelijke vakantie met behoud van maandinkomen van 152 uur. Voor de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uur. b. Daarenboven heeft de werknemer recht op 38 uur bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- ploegendienst 5-ploegen- dienst is dit 35,5 uur. c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar va- kantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke bo- venwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaar. d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.

Duur van de vakantie. a. De werknemer heeft per vakantiejaar kalenderjaar recht op 160 wettelijke vakantie plus 40 bovenwettelijke vakantie-uren met behoud van maandinkomen salaris. Vakantieopnames worden conform de norm (= 7,6 uur) van 152 uurhet verlofsaldo, of indien van toepassing, de urenbank afgeboekt, tenzij er andere contractuele verplichtingen tussen partijen zijn aangegaan. Voor Dan prevaleren de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uurafspraken uit de arbeidsovereenkomst. b. Daarenboven De werkgever verleent aan de werknemer, die per 1 juni van enig jaar een onafgebroken dienstverband heeft c.q. de werknemer recht op 38 uur leeftijd heeft bereikt van: 15 jaar dienstverband of 40 jaar: 8 uren 20 jaar dienstverband of 45 jaar: 16 uren 25 jaar dienstverband of 50 jaar: 24 uren 30 jaar dienstverband of 55 jaar: 32 uren extra bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- ploegendienst is dit 35,5 uur-uren per jaar met behoud van salaris. c. Op grond Jeugdige werknemers, die op 1 juni van diensttijd enig jaar de 17- of 18-jarige leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaarnog niet hebben bereikt, naast de ontvangen respectievelijk 32 of 16 uren extra bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie per jaar met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaarsalaris. d. Cumulatie De werknemer, die op 1 juni van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar enig jaar nog geen vol jaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft voor elke kalendermaand recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie. e. Werknemers die op grond van hun arbeidsovereenkomst geen volledige dagtaak verrichten, ontvangen eveneens het in dit lid aangeduide aantal uren vakantie dat bij hun leeftijd c.q. diensttijd behoort naar rato van hun dienstverband zoals overeengekomen in hun arbeidsovereenkomst. f. Werknemers die werkzaam zijn in flexrooster en vakantie opnemen, ontvangen tijdens die vakantie een loon aangevuld met inachtneming een gemiddelde flextoeslag wat overeenkomst met de uitbetaalde flextoeslag van het bepaalde in lid 3de laatste 12 maanden gedeeld door 2080 (52 weken X 40 uur). .

Duur van de vakantie. a. De 2.1. Iedere werknemer in volledige dienst van de werkgever heeft per vakantiejaar recht op wettelijke een vakantie met behoud van zijn maandinkomen van 152 uur. Voor de werknemer 25 dagen of diensten dan wel in 5-ploegendienst is dit 142 uurgeval van een rooster met flexibele werktijden 200 uren. b. Daarenboven heeft 2.2. De werknemer heeft, boven de werknemer recht in lid 2.1. bedoelde vakantie, aanspraak op 38 uur bovenwettelijke vakantieéén of meer extra vakantiedagen volgens onderstaande regeling: 2.2.1. Voor de werknemer bij een dienstverband in 5- ploegendienst is dit 35,5 uur.dezelfde onderneming van: 10 t/m 19 jaar : 1 dag 20 t/m 24 jaar : 2 dagen 25 t/m 29 jaar : 3 dagen 30 jaar of langer : 4 dagen c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: 2.2.2. - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van van: 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van of ouder : 4 dagen 55 t/m jaar of ouder : 5 dagen 60 jaar 53,2 uur - bij of ouder : 7 dagen. 2.2.3. de aanspraak op een leeftijd of meer extra vakantiedagen ingevolge het bepaalde onder 2.2.1. en 2.2.2. kan niet cumuleren. 2.2.4. indien hij, in volledige dienst zijnde, op 1 januari van 61 enig jaar 60,8 uur - bij een leeftijd nog geen 17 jaar is: 1 dag voor elke periode van 62 4 hele maanden dienstverband tussen 1 mei van dat kalenderjaar en 1 mei van het daaraan voorafgaande kalenderjaar; 18 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd is: 1 dag voor elke periode van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd 6 hele maanden dienstverband tussen 1 mei van 64 jaar 83,6 uurdat kalenderjaar en 1 mei van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. 2.2.5. de onder 2.2.1., 2.2.2. en 2.2.4. vermelde extra vakantiedagen mogen uitsluitend worden opgenomen buiten de voor de onderneming geldende seizoenperiode. 2.3. De werknemer die bij aanvang op of na 1 mei van het lopende vakantiejaar in dienst is getreden van de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar met behoud van maandinkomen; werkgever of die voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaar. d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel 1 mei van het lopende vakantiejaar in uit dienst van de werkgever is (geweest)getreden, heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantievakantie voor elke maand dienstverband in het lopende vakantiejaar. 2.4.1. Bij indiensttreding van de werknemer voor of op de 15e van de maand, met inachtneming evenals bij beëindiging van het bepaalde dienstverband na de 15e van een maand, wordt hij voor de toepassing van het in lid 33 bepaalde geacht de volle kalendermaand in dienst te zijn geweest. 2.4.2. Bij indiensttreding van de werknemer na de 15e van een maand, evenals bij beëindiging van het dienstverband voor of op de 15e van een maand, wordt hij voor de toepassing van het in lid 3 bepaalde geacht de volle kalendermaand niet in dienst te zijn geweest. In afwijking daarvan zal, indien het dienstverband korter dan een maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie verkrijgen.

Duur van de vakantie. a. De 2.1. Iedere werknemer in volledige dienst van de werkgever heeft per vakantiejaar recht op wettelijke een vakantie met behoud van zijn maandinkomen van 152 uur. Voor de werknemer 25 dagen of diensten dan wel in 5-ploegendienst is dit 142 uurgeval van een rooster met flexibele werktijden 200 uren. b. Daarenboven heeft 2.2. De werknemer heeft, boven de werknemer recht in lid 2.1. bedoelde vakantie, aanspraak op 38 uur bovenwettelijke vakantieéén of meer extra vakantiedagen volgens onderstaande regeling: 2.2.1. Voor de werknemer bij een dienstverband in 5- ploegendienst is dit 35,5 uur.dezelfde onderneming van: 10 t/m 19 jaar : 1 dag 20 t/m 24 jaar : 2 dagen 25 t/m 29 jaar : 3 dagen 30 jaar of langer : 4 dagen c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: 2.2.2. - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van van: 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van of ouder: 4 dagen 55 t/m jaar of ouder: 5 dagen 60 jaar 53,2 uur - bij of ouder: 7 dagen. 2.2.3. de aanspraak op een leeftijd of meer extra vakantiedagen ingevolge het bepaalde onder 2.2.1. en 2.2.2. kan niet cumuleren. 2.2.4. indien hij, in volledige dienst zijnde, op 1 januari van 61 enig jaar 60,8 uur - bij een leeftijd nog geen 17 jaar is: 1 dag voor elke periode van 62 4 hele maanden dienstverband tussen 1 mei van dat kalenderjaar en 1 mei van het daaraan voorafgaande kalenderjaar; 18 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd is: 1 dag voor elke periode van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd 6 hele maanden dienstverband tussen 1 mei van 64 jaar 83,6 uurdat kalenderjaar en 1 mei van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. 2.2.5. de onder 2.2.1., 2.2.2. en 2.2.4. vermelde extra vakantiedagen mogen uitsluitend worden opgenomen buiten de voor de onderneming geldende seizoenperiode. 2.3. De werknemer die bij aanvang op of na 1 mei van het lopende vakantiejaar in dienst is getreden van de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar met behoud van maandinkomen; werkgever of die voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaar. d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel 1 mei van het lopende vakantiejaar in uit dienst van de werkgever is (geweest)getreden, heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantievakantie voor elke maand dienstverband in het lopende vakantiejaar. 2.4.1. Bij indiensttreding van de werknemer voor of op de 15e van de maand, met inachtneming evenals bij beëindiging van het bepaalde dienstverband na de 15e van een maand, wordt hij voor de toepassing van het in lid 33 bepaalde geacht de volle kalendermaand in dienst te zijn geweest. 2.4.2. Bij indiensttreding van de werknemer na de 15e van een maand, evenals bij beëindiging van het dienstverband voor of op de 15e van een maand, wordt hij voor de toepassing van het in lid 3 bepaalde geacht de volle kalendermaand niet in dienst te zijn geweest. In afwijking daarvan zal, indien het dienstverband korter dan een maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie verkrijgen.

Duur van de vakantie. a. De werknemer heeft per vakantiejaar kalenderjaar recht op 160 wettelijke vakantie plus 40 bovenwettelijke vakantie-uren met behoud van maandinkomen salaris. Vakantieopnames worden conform de norm (= 7,6 uur) van 152 uurhet verlofsaldo, of indien van toepassing, de urenbank afgeboekt, tenzij er andere contractuele verplichtingen tussen partijen zijn aangegaan. Voor Dan prevaleren de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uurafspraken uit de arbeidsovereenkomst. b. Daarenboven De werkgever verleent aan de werknemer, die per 1 juni van enig jaar een onafgebroken dienstverband heeft c.q. de werknemer recht op 38 uur leeftijd heeft bereikt van: 15 jaar dienstverband of 40 jaar: 8 uren 20 jaar dienstverband of 45 jaar: 16 uren 25 jaar dienstverband of 50 jaar: 24 uren 30 jaar dienstverband of 55 jaar: 32 uren extra bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- ploegendienst is dit 35,5 uur-uren per jaar met behoud van salaris. c. Op grond Jeugdige werknemers, die op 1 juni van diensttijd enig jaar de 17- of 18-jarige leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaarnog niet hebben bereikt, naast de ontvangen respectievelijk 32 of 16 uren extra bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie per jaar met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaarsalaris. d. Cumulatie De werknemer, die op 1 juni van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar enig jaar nog geen vol jaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft voor elke kalendermaand recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie. e. Werknemers die op grond van hun arbeidsovereenkomst geen volledige dagtaak verrichten, met inachtneming ontvangen eveneens het in dit lid aangeduide aantal uren vakantie dat bij hun leeftijd c.q. diensttijd behoort naar rato van hun dienstverband zoals overeengekomen in hun arbeidsovereenkomst. f. Werknemers die werkzaam zijn in flexrooster en vakantie opnemen, ontvangen tijdens die vakantie een loon wat het gemiddelde is van het bepaalde in lid 3ontvangen maandinkomen van de voorafgaande 12 maanden.

Duur van de vakantie. a. De werknemer heeft per vakantiejaar kalenderjaar recht op 160 wettelijke vakantie plus 40 bovenwettelijke vakantie-uren met behoud van maandinkomen salaris. Vakantieopnames worden conform de norm (= 7,6 uur) van 152 uurhet verlofsaldo, of indien van toepassing, de urenbank afgeboekt, tenzij er andere contractuele verplichtingen tussen partijen zijn aangegaan. Voor Dan prevaleren de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uurafspraken uit de arbeidsovereenkomst. b. Daarenboven De werkgever verleent aan de werknemer, die per 1 juni van enig jaar een onafgebroken dienstverband heeft c.q. de werknemer recht op 38 uur leeftijd heeft bereikt van: 15 jaar dienstverband of 40 jaar: 8 uren 20 jaar dienstverband of 45 jaar: 16 uren 25 jaar dienstverband of 50 jaar: 24 uren 30 jaar dienstverband of 55 jaar: 32 uren extra bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- ploegendienst is dit 35,5 uur-uren per jaar met behoud van salaris. c. Op grond Jeugdige werknemers, die op 1 juni van diensttijd enig jaar de 17- of 18-jarige leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaarnog niet hebben bereikt, naast de ontvangen respectievelijk 32 of 16 uren extra bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie per jaar met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaarsalaris. d. Cumulatie De werknemer, die op 1 juni van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar enig jaar nog geen vol jaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft voor elke kalendermaand recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie. e. Werknemers die op grond van hun arbeidsovereenkomst geen volledige dagtaak verrichten, ontvangen eveneens het in dit lid aangeduide aantal uren vakantie dat bij hun leeftijd c.q. diensttijd behoort naar rato van hun dienstverband zoals overeengekomen in hun arbeidsovereenkomst. f. Werknemers die werkzaam zijn in flexrooster en vakantie opnemen, ontvangen tijdens die vakantie een loon aangevuld met inachtneming een gemiddelde flextoeslag wat overeenkomt met de uitbetaalde flextoeslag van het bepaalde in lid 3de laatste 12 maanden. .

Duur van de vakantie. a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op wettelijke vakantie met behoud van maandinkomen van 152 uur. Voor de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 134,4 uur. b. Daarenboven heeft de werknemer recht op 38 uur bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- ploegendienst 5-ploegen- dienst is dit 35,5 33,6 uur. c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra vakantie met behoud van maandinkomen: . - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, nog recht op extra bovenwettelijke vakantie van 38 uur per vakantiejaar va- kantiejaar met behoud van maandinkomen; voor de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt deze extra bovenwettelijke bo- venwettelijke vakantie 35,5 33,6 uur per vakantiejaar. d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.

Duur van de vakantie. a. 1. Elke werknemer die op 1 mei sedert 1 mei van het vorige jaar 12 maanden onafgebroken bij de werkgever werkzaam is geweest en 18 jaar of ouder is, heeft recht op 172,8 vakantie-uren. 2. De werknemer die op 1 mei de 18-jarige leeftijd nog niet heeft per vakantiejaar bereikt zal in de gelegenheid worden gesteld in dat vakantiejaar, boven de onder sub 1 genoemde vakantierechten, 7,2 uur extra genieten. 3. De werknemer die de 45-, 50-, 55- respectievelijk 60-jarige leeftijd heeft bereikt, heeft - in afwijking van de in lid 1 sub 1 van dit artikel genoemde vakantierechten - met ingang van de dag van het bereiken van bovengenoemde leeftijden recht op wettelijke 180; 187,2; 201,6 respectievelijk 208,8 uren vakantie met behoud van maandinkomen loon. Een werknemer die gebruik maakt van 152 uur. Voor de werknemer in 5-ploegendienst is dit 142 uur. b. Daarenboven seniorenregeling van artikel 27a van deze cao heeft de werknemer recht op 38 uur bovenwettelijke vakantie. Voor de werknemer in 5- ploegendienst is dit 35,5 uur. c. Op grond van diensttijd of leeftijd verwerft de werknemer per vakantiejaar, naast de bovenwettelijke vakantie op grond van b, recht op de volgende extra 201,6 uren vakantie met behoud van maandinkomen: loon. - bij 10 jaar ononderbroken dienstverband 7,6 uur - bij 15 jaar ononderbroken dienstverband 15,2 uur - bij 25 jaar ononderbroken dienstverband of bij een leeftijd Met ingang van 50 t/m 54 jaar 38 uur - bij een leeftijd van 55 t/m 60 jaar 53,2 uur - bij een leeftijd van 61 jaar 60,8 uur - bij een leeftijd van 62 jaar 68,4 uur - bij een leeftijd van 63 jaar 76 uur - bij een leeftijd van 64 jaar 83,6 uur. De 1 januari 2015 zal de werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar de 47-, 52-, 57- respectievelijk 62-jarige leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft, naast heeft - in afwijking van de bovenwettelijke vakantie op grond in lid 1 sub 1 van b, nog dit artikel genoemde vakantierechten - met ingang van de dag van het bereiken van bovengenoemde leeftijden recht op extra bovenwettelijke 180; 187,2; 201,6 respectievelijk 208,8 uren vakantie met xxxxxx xxx xxxx. Een werknemer die gebruik maakt van 38 uur per vakantiejaar de seniorenregeling van artikel 27a van deze cao heeft recht op 201,6 uren vakantie met behoud van maandinkomen; loon. 4. Voor werknemers die per 1 april 2014 in dienst zijn en de leeftijd hebben van 55 jaar, zullen de uren die door de wijziging van sub 3 per 1 april 2014 vervallen wel worden toegekend. Indien deze werknemer de 60 jaar niet haalt en zijn dienstverband voor 60 jaar wordt beëindigd zullen deze uren bij beëindiging worden uitbetaald. Indien de werknemer in 5-ploegendienst bedraagt wel de 60 jaar haalt, zullen deze extra bovenwettelijke vakantie 35,5 uur per vakantiejaaruren alsnog worden afgeschreven. d. Cumulatie van extra vakantie op grond van diensttijd en leeftijd vindt niet plaats. e. Voor werknemers met een parttime dienstverband zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld. f. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst 5. Bij wijziging van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel AOW leeftijd treden partijen in overleg over aanpassing van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3artikel.