Duur vrijwillige voortzetting Voorbeeldclausules

Duur vrijwillige voortzetting. De vrijwillige voortzetting van de deelname moet starten op de dag dat de deelname eindigt. De deelname kan maximaal drie jaar na ontslag worden voortgezet onder de volgende voorwaarde. De regeling moet in beginsel ongewijzigd worden voortgezet. Verbetering van de pensioenregeling tijdens de vrijwillige voortzetting is slechts toegestaan voor zover het een collectieve verbetering betreft die primair bedoeld is voor de Werknemers van de voormalige Werkgever, niet zijnde de Partner van de voormalige Werknemer of bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de voormalige Werknemer of zijn Partner; vrijwillig voortzetten is niet mogelijk wanneer de Gewezen Deelnemer tegelijkertijd deelneemt in een pensioenregeling van een eventuele nieuwe werkgever of opbouwt in een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling. De voortzettingsperiode kan verlengd worden tot maximaal tien jaar zolang aan de voorwaarden uit het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt voldaan.
Duur vrijwillige voortzetting. De vrijwillige voortzetting van de deelname begint op de dag nadat de Dienstbetrekking met de Werkgever is beëindigd en duurt zolang de Deelnemer een loongerelateerde WW- en/of ZW-uitkering en aansluitend een uitkering uit de private aanvulling van Stichting PAWW ontvangt. De voortzetting is altijd gemaximeerd op 36 maanden.
Duur vrijwillige voortzetting. De vrijwillige voortzetting van de deelname moet starten op de dag dat de Dienstbetrekking eindigt. De deelname kan maximaal drie jaar na ontslag worden voorgezet onder de volgende (cumulatieve) voorwaarden: de regeling moet in beginsel ongewijzigd worden voortgezet. Verbetering van de pensioenregeling tijdens de vrijwillige voortzetting is slechts toegestaan voor zover het een collectieve verbetering betreft die primair bedoeld is voor de Werknemers van de voormalige Werkgever, niet zijnde de Partner van de voormalige Werknemer of bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de voormalige Werknemer of zijn Partner; vrijwillig voortzetten is niet mogelijk wanneer de Gewezen Deelnemer tegelijkertijd deelneemt in een pensioenregeling van een eventuele nieuwe werkgever of opbouwt in een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling; de vrijwillige voortzetting mag niet beginnen binnen de periode van 3 jaar voor de Pensioenrichtdatum, tenzij de voortzetter daadwerkelijk inkomen uit tegenwoordige arbeid geniet of als hij aannemelijk maakt dat hij om medische redenen niet in staat is inkomen uit tegenwoordige arbeid te genereren. De voortzettingsperiode kan verlengd worden tot maximaal tien jaar zolang aan de voorwaarden uit het Besluit van 11 december 2018, nr. 2018-28514 wordt voldaan.‌

Related to Duur vrijwillige voortzetting

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling.