Ouderdomspensioen Voorbeeldclausules

Ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.
Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de dag van overlijden. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt 1,556% (m.i.v. 1 januari 2018 bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar) per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het gemiddelde parttime percentage. Indien het een werknemer betreft waarbij een UPA verwerking van toepassing is, zal het actuele parttime percentage worden verwerkt. 3. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie (demotie) wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling, tenzij dit door werkgever en werknemer anders is afgesproken. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens voor zover de middelen van de stichting het naar het oordeel van het bestuur toelaten, tot de pensioeningangsdatum jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform artikel 34. De hogere kosten als gevolg van de demotie komen volledig ten laste van de werkgever. 4. Indien het pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het gematigde pensioengevend jaarsalaris is het pensioengevend jaarsalaris in het voorafgaande jaar vermenigvuldigd met de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van het gematigde pensioengevend jaarsalaris, en de pensioengrondslag in het voorafgaande jaar. 5. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde ouderdomspensioen met ingangsdatum 60 jaar in een bedrag aan opgebouwd ouderdomspensioen met ingangsdatum 65 jaar. 6. Het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd met het bedrag aan extra ouderdomspensioen dat is verkregen door de omzetting op een collectief actuarieel gelijkwaardige wijze per 1 januari 2006 van het op dat moment opgebouwde tijdelijk ouderdomspensioen onder het tot die datum van toepassing zijnde reglement.
Ouderdomspensioen. Dit is het pensioen na de persoonlijke pensioendatum van uw werknemer: het levenslang ouderdomspensioen.
Ouderdomspensioen. Het levenslange pensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.
Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioeningangsdatum en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. 2. De jaarlijks te verkrijgen aanspraak op ouderdomspensioen bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag in dat kalenderjaar, tenzij de opbouw is verlaagd met inachtneming van artikel 14. Het ouderdomspensioen is op de pensioenrichtdatum gelijk aan de som van de verkregen aanspraken op ouderdomspensioen, vermeerderd met toeslagen als bedoeld in artikel 11.
Ouderdomspensioen. Uitkeringsperiode
Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, als voor een eerdere of latere pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met het einde van de betreffende maand van het overlijden van de gepensioneerde. 3. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, voor ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2020 1,65% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking van het voorgaande bedraagt het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste kortingen. Een overzicht van het feitelijke opbouwpercentage voor de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1. 4. Het te bereiken ouderdomspensioen is het conform het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met 1,65% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor voor de toekomstige jaren.
Ouderdomspensioen. Het jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt voor elk opbouwjaar 0,54% van het pensioengevend loon over het desbetreffende jaar. Op de ingangsdatum bedraagt het jaarlijks ouderdomspensioen 0,54% van de som van de pensioengevende lonen, die tijdens de deelneming hebben gegolden.
Ouderdomspensioen. Iedere deelnemer heeft aanspraak op een levenslang ouderdomspensioen, dat ingaat op de pensioendatum.
Ouderdomspensioen. In geval van echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed of in geval van beëindiging van een geregistreerd Partnerschap vindt verevening van het tijdens het Partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Het bepaalde in artikel 13.1 is niet van toepassing indien partijen verevening van pensioenrechten bij Scheiding hebben uitgesloten middels een daartoe bestemde akte. In geval van beëindiging van het Partnerschap met de Aangemelde Partner kan het Bestuur het bepaalde in artikel 13.1 toepassen, indien beide partijen dit zijn overeengekomen in het notarieel verleden samenlevingscontract dan wel in een notariële akte opgemaakt bij de beëindiging van het samenlevingscontract. De kosten van de verevening kan het Bestuur in gelijke delen aan beide partijen in rekening brengen.