Financiële inbreng. §1. De werkingskosten vallen rechtstreeks ten laste van de deelnemende gemeenten waarbij de beherende gemeente deze via een detailberekening doorrekent aan de niet-beherende gemeenten nadat ze de door de Vlaamse gemeenschap toegekende werkingsmiddelen in verhouding tot het aantal gesubsidieerde leraarsuren in de betreffende vestigingsplaatsen in mindering heeft gebracht.
Financiële inbreng. §1. De deelnemende gemeenten kunnen een beperkte financiële inbreng doen om specifieke gezamenlijke kosten die voortvloeien uit de ICT-samenwerking te dragen (bvb. gemeenschappelijke server, clouddiensten, … ). Deze kosten zijn het resultaat van een concrete samenwerking tussen meerdere gemeenten binnen deze interlokale vereniging. Ze worden voorlopig gedragen door de beherende gemeente. Deelname aan deze gezamenlijke projecten met gezamenlijke kosten is facultatief en dus niet verplicht voor de deelnemende gemeenten. De gemeenten die ervoor kiezen om niet deel te nemen aan een concreet gezamenlijk project, dragen ook niet bij in de gezamenlijke kost van dat project. Voor de gezamenlijke kosten die gemaakt worden, spreken de gemeenten die deelnemen aan een gezamenlijk project een verdeelsleutel af. De kosten worden voorlopig gedragen door de beherende gemeente. Op het einde van elk boekjaar zal de beherende gemeente de kosten doorrekenen aan de gemeenten die wel intekenden op dit gezamenlijk project.
Financiële inbreng. De gezamenlijke financiële inbreng van Medecontractanten gedurende de looptijd van deze overeenkomst bedraagt 94.359 EUR (vierennegentigduizenddriehonderdnegenenvijftig euro) voor de samenwerking aan drie afleveringen van de reeks “Weg Zijn Wij” op televisiezender één. Dit is 18.872 EUR (achttienduizendachthonderdtweeënzeventig) per medecontractant. Indien de medecontractant BTW-plichtig is, is de geldende BTW-wetgeving van toepassing.
Financiële inbreng. Het lidmaatschap verplicht een deelnemende gemeente tot:
Financiële inbreng. §1. Elke deelnemende gemeente doet jaarlijks een financiële inbreng aan de beherende gemeente als bijdrage in de ateliermaterialen. Voor de eerste 3 schooljaren bedraagt dit € 1.000,00 per op te starten klasgroep en € 500,00 per klasgroep per schooljaar die reeds opgestart is. Na deze 3 schooljaren wordt de financiële inbreng herbekeken. Investeringen voor de lokalen/klassen van de deelnemende gemeente zijn steeds ten laste van de deelnemende gemeente.