Pensioenregeling 1. In het bedrijf van de werkgever bestaat een pensioen- regeling waaraan deelname voor de werknemer die een arbeidsovereenkomst heeft, verplicht is op grond van de desbetreffende toetredingsvoorwaarden.
Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
De Dienst 1. De ondernemer staat ervoor in dat de door hem of haar verrichte werkzaamheden voor de kinderopvang beantwoorden aan de overeenkomst in overeenstemming met de wettelijke eisen.
Pensioenreglement Het Pensioenreglement Aanvullend pensioen van het Fonds dat geldt vanaf 1 januari 2018 en dat betrekking heeft op de pensioenregeling die is ondergebracht in het Fonds en voor het laatst is gewijzigd per 1 januari 2022.
Huurperiode De apparatuur wordt verhuurd voor een bepaalde periode van minimaal 1 dag ofwel 24 uur. De huurperiode vangt aan op het tijdstip waarop de volgens de overeenkomst gehuurde apparatuur het magazijn van verhuurder verlaat en eindigt op het tijdstip waarop de gehuurde apparatuur weer terugkomt in dat magazijn, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.
Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.
NAAR BEGIN INHOUDSTAFEL Wanneer het vrouwelijk personeelslid het postnatale gedeelte van het moederschapsverlof na de negende week met ten minste twee weken kan verlengen door het niet opnemen van het prenatale gedeelte, dan kunnen deze laatste twee weken op haar verzoek worden omgezet in verlofdagen van postnatale rust. Het vrouwelijk personeelslid moet deze verlofdagen van postnatale rust opnemen binnen de acht weken te rekenen vanaf het einde van het ononderbroken postnatale gedeelte van het moederschapsverlof.
SOORT AANBESTEDENDE DIENST Regionale of plaatselijke instantie