Hoogte wezenpensioen. Bij overlijden van de deelnemer bedraagt de hoogte van het netto wezenpensioen a. de som van 0,263% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met de netto factor, dan wel (indien de uitkomst van b lager is); b. de som van 0,308% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag exclusief de (premievrijval)toelage in verband met de aftopping van het pensioengevend loon in de basispensioenregeling, vermenigvuldigd met de netto factor. Voor de bepaling van de in enig jaar geldende pensioengrondslag wordt de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage dan wel de met de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage overeenkomende verlaging vanwege ziekte buiten beschouwing gelaten. Bij de bepaling van de deelnemerstijd wordt van de veronderstelling uitgegaan dat het deelnemerschap (op basis van de laatstelijk voor het overlijden vastgestelde pensioengrondslag) ongewijzigd zou hebben voortgeduurd tot de dag waarop de deelnemer de pensioendatum zou hebben bereikt. De risicodekking van het netto wezenpensioen over de verstreken deelnemerstijd op 31 december van enig jaar, wordt op 1 januari van het daarop volgende jaar - voor het eerst op 1 januari 2020 - verhoogd met de maatstaf (wijziging in het loonindexcijfer) als omschreven in artikel 27 lid 1. Met betrekking tot de verhoging op 1 januari 2020 is een overgangsregeling van toepassing die is vastgelegd in Bijlage 6 van dit reglement. Het netto wezenpensioen kent tijdens het deelnemerschap een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde.
Appears in 2 contracts
Hoogte wezenpensioen. Bij overlijden van de deelnemer bedraagt de hoogte van het netto wezenpensioen
a. de som van 0,263% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met de netto factor, dan wel (indien de uitkomst van b lager is);
b. de som van 0,308% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag exclusief de (premievrijval)toelage in verband met de aftopping van het pensioengevend loon in de basispensioenregeling, vermenigvuldigd met de netto factor. Voor de bepaling van de in enig jaar geldende pensioengrondslag wordt de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage dan wel de met de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage overeenkomende verlaging vanwege ziekte buiten beschouwing gelaten. Bij de bepaling van de deelnemerstijd wordt van de veronderstelling uitgegaan dat het deelnemerschap (op basis van de laatstelijk voor het overlijden vastgestelde pensioengrondslag) ongewijzigd zou hebben voortgeduurd tot de dag waarop de deelnemer de pensioendatum zou hebben bereikt. De risicodekking van het netto wezenpensioen over de verstreken deelnemerstijd op 31 december van enig jaar, wordt op 1 januari van het daarop volgende jaar - voor het eerst op 1 januari 2020 - verhoogd met de maatstaf (wijziging in het loonindexcijfer) als omschreven in artikel 27 lid 1. Met betrekking tot de verhoging op 1 januari 2020 is een overgangsregeling van toepassing die is vastgelegd in Bijlage 6 van dit reglement. Het netto wezenpensioen kent tijdens het deelnemerschap een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde.
Appears in 2 contracts
Hoogte wezenpensioen. Bij overlijden van de deelnemer bedraagt de hoogte van het netto wezenpensioen
a. de som van 0,263% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met de netto factor, dan wel (indien de uitkomst van b lager is);
b. de som van 0,308% van de in elk afzonderlijk deelnemersjaar geldende pensioengrondslag exclusief de (premievrijval)toelage in verband met de aftopping van het pensioengevend loon in de basispensioenregeling, vermenigvuldigd met de netto factor. Voor de bepaling van de in enig jaar geldende pensioengrondslag wordt de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage dan wel de met de arbeidsvoorwaardelijke bijdrage overeenkomende verlaging vanwege ziekte buiten beschouwing gelaten. 12 Bij de bepaling van de deelnemerstijd wordt van de veronderstelling uitgegaan dat het deelnemerschap (op basis van de laatstelijk voor het overlijden vastgestelde pensioengrondslag) ongewijzigd zou hebben voortgeduurd tot de dag waarop de deelnemer de pensioendatum zou hebben bereikt. De risicodekking van het netto wezenpensioen over de verstreken deelnemerstijd op 31 december van enig jaar, wordt op 1 januari van het daarop volgende jaar - voor het eerst op 1 januari 2020 - verhoogd met de maatstaf (wijziging in het loonindexcijfer) als omschreven in artikel 27 lid 1. Met betrekking tot de verhoging op 1 januari 2020 is een overgangsregeling van toepassing die is vastgelegd in Bijlage 6 van dit reglement. Het netto wezenpensioen kent tijdens het deelnemerschap een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde.
Appears in 1 contract
Samples: Netto Pensioenreglement