Monitoring en evaluatie. 1. Monitoring van de uitvoering van de Regio Deal Noordoost-Brabant als geheel vindt plaats op twee niveaus:
a. op het niveau van de concrete initiatieven en projecten;
b. op het niveau van de in artikel 3 genoemde beoogde resultaten en beleidsindicatoren.
2. Op basis van deze monitoring voert de Regio Noordoost Brabant een nulmeting uit, uiterlijk in het voorjaar van 2021, en stelt de Regio Noordoost Brabant éénmaal per jaar een voortgangsrapportage op over het daarvoor voorafgaande jaar. Hierin wordt melding gemaakt van:
a. de voortgang van de uitvoering van de Regio Deal Noordoost-Brabant aan de hand van de in artikel 2 genoemde pijlers;
b. de behaalde resultaten aan de hand van de in artikel 3 genoemde beoogde resultaten;
c. de voortgang van de uitvoering van de Regio Deal Noordoost-Brabant aan de hand van de meerjarige projectenplanning.
3. De jaarlijkse voortgangsrapportage wordt (in concept) voor 15 juli van ieder jaar overgelegd aan het Rijk-Regio-overleg.
4. De Regio kan met de jaarlijkse voortgangsrapportage de betrokken provinciale staten, gemeenteraden en algemene besturen informeren. LNV gebruikt de jaarlijkse voortgangsrapportage als input voor de periodieke voortgangsrapportage van alle Regio Deals voor de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
5. De Regio Noordoost Brabant evalueert de uitvoering en werking van de Regio Deal Noordoost- Brabant binnen acht maanden na afronding van deze Regio Deal en maakt daarvan een eindevaluatie op conform de in het tweede lid onder a tot en met c genoemde onderdelen. De Regio Noordoost Brabant legt de eindevaluatie uiterlijk 31 augustus 2025 voor aan het Rijk- Regio-overleg.
6. Ten behoeve van de evaluatie van de Regio Portefeuille voert het Planbureau voor de Leefomgeving een lerende evaluatie uit. De Regio neemt hieraan deel.
7. Ten behoeve van de monitoring van de arrangementen voor besluitvorming, afstemming, samenwerking en meer in het algemeen sturing, die nodig zijn voor de uitvoering van de Regio Deals op regionaal en op rijksniveau, hebben BZK en LNV een Monitoringstraject Governance opgezet. De Regio neemt hieraan deel.
Monitoring en evaluatie. 1. Partijen delen in het in artikel 6 beoogde overleg gegevens en documenten over de uitvoering van de Regio Deal Achterhoek en informeren elkaar in dat overleg in elk geval over de haalbaarheid van voorgenomen initiatieven en projecten in het kader van de Regio Deal Achterhoek en de voortgang van lopende initiatieven en projecten in het kader van de Regio Deal Achterhoek.
2. Monitoring van de uitvoering van de Regio Deal Achterhoek als geheel aan de hand van de informatie-uitwisseling als bedoeld in het eerste lid vindt door Partijen plaats op drie niveaus:
a. op het niveau van de inhoudelijke realisatie van concrete programma’s en uitputting van de beschikbare gezamenlijke financiële bijdragen;
b. op het niveau van de in artikel 4 afgesproken beoogde resultaten en indicatoren;
c. op het niveau van de in artikel 5, eerste lid,1 genoemde indicatieve verdeling van de gezamenlijke financiële inzet van middelen.
3. De uitkomsten van de monitoring hebben als doel inzicht te bieden in het verloop en de resultaten van de Regio Deal Achterhoek alsmede de Regio Envelop in zijn geheel. De monitoring heeft niet ten doel eenzijdig vanuit het Rijk (financiële) consequenties te kunnen verbinden aan de uitkomsten.
4. Partijen zijn voornemens om op basis van deze monitoring, onder leiding van de Regio éénmaal per jaar een voortgangsrapportage op te stellen over het voorafgaande jaar. Hierin wordt melding gemaakt van:
a. de programmatische aanpak van de in artikel 2 genoemde Pijlers, Programma’s en Programmalijnen;
b. de voortgang van het doelbereik in relatie tot de in artikel 4 afgesproken beoogde resultaten;
c. de financiële realisatie van de uitvoering van de Regio Deal Achterhoek op het niveau van de in artikel 2 genoemde Pijlers en Programma’s. Indien een voortgangsrapportage (in concept) wordt opgesteld is het voornemen dit te bespreken in het in artikel 6 bedoelde overleg.
5. De Regio kan met de jaarlijkse voortgangsrapportage de Provinciale Staten en de gemeenteraden informeren. LNV gebruikt die rapportage als input voor de jaarlijkse voortgangsrapportage van alle Regio Deals voor de Tweede Kamer.
6. Partijen zijn voornemens om vanaf 2019 op vaste momenten met elkaar in overleg te treden op basis van de monitoring en jaarlijkse voortgangsrapportages.
7. Partijen spreken af dat de Regio Achterhoek de uitvoering en werking van de Regio Deal Achterhoek evalueert en dat de Regio Achterhoek daarvan een eindevaluatie opmaakt conform de in het tweede lid onder a tot en ...
Monitoring en evaluatie. 1. De Regio brengt de beginsituatie van de regionale opgave in kaart. Daarnaast bepaalt de Regio een evaluatie-aanpak waarmee bijgehouden kan worden of de afgesproken inzet en aanpak (artikel 3) bijdraagt aan de doelen (artikel 2) van de Regio Deals. De vaststelling van de beginsituatie (0-meting) en de evaluatie-aanpak worden uiterlijk in het voorjaar van 2024 vastgesteld door de stuurgroep en geagendeerd voor het eerst volgende Rijk-Regio overleg.
2. De Regio stelt éénmaal per jaar een voortgangsrapportage op, met daarin:
a. de voortgang van de initiatieven en projecten;
b. in hoeverre partijen op schema liggen om de beoogde resultaten (artikel 4) te behalen.
3. De jaarlijkse voortgangsrapportage wordt in concept voor 15 juni van ieder jaar voorgelegd aan Partijen.
4. De Regio kan met de jaarlijkse voortgangsrapportage de betrokken provinciale staten, gemeenteraden en de overige betrokken regionale partijen informeren. BZK gebruikt de jaarlijkse voortgangsrapportage als input voor de periodieke voortgangsrapportage van alle Regio Deals voor de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
5. BZK draagt zorg voor onderzoek, betreffende het geheel van de Regio Deals (o.m. de resultaten en effecten van de Deals voor brede welvaart). De Regio verleent haar medewerking hieraan.
Monitoring en evaluatie. 1. Partijen delen het in artikel 7 bedoelde overleg gegevens en documenten over de uitvoering van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland en informeren elkaar in dat overleg in elk geval over de haalbaarheid van voorgenomen initiatieven en projecten in het kader van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland en de voortgang van lopende initiatieven en projecten in het kader van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland.
2. Monitoring van de uitvoering van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw Noord- Nederland als geheel aan de hand van informatie-uitwisseling als bedoeld in het eerste lid vindt door Partijen plaats op drie niveaus:
a. op het niveau van de inhoudelijke realisatie van concrete programma’s en uitputting van de beschikbare gezamenlijke financiële bijdragen;
b. op het niveau van de in artikel 4 afgesproken beoogde resultaten en indicatoren;
c. op het niveau van de in artikel 6, eerste lid,1 genoemde indicatieve verdeling van de gezamenlijke financiële inzet van middelen.
3. Er wordt wat betreft de beoogde resultaten zoals genoemd in artikel 4, primair gerapporteerd op output-indicatoren, eenvoudig weg omdat het in een tijdsbestek van een paar jaar lastig is om verbetering in biodiversiteit, bodemkwaliteit, leefbaarheid, etc. vast te stellen. Wel wordt dit type indicatoren ontwikkeld tijdens de looptijd van de deal om in de toekomst de voortgang van de transitie te kunnen volgen.
4. De uitkomsten van de monitoring hebben als doel inzicht te bieden in het verloop en de resultaten van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland alsmede de Regio Envelop in zijn geheel. De monitoring heeft niet ten doel eenzijdig vanuit het Rijk (financiële) consequenties te kunnen verbinden aan de uitkomsten.
5. Partijen zijn voornemens om op basis van deze monitoring, onder leiding van de Provincies éénmaal per jaar een voortgangsrapportage op te stellen over het daarvoor voorafgaande jaar. Hierin wordt melding gemaakt van:
a. de programmatische aanpak van de in artikel 3 genoemde doelen;
b. de voortgang van het doelbereik in relatie tot de in artikel 4 afgesproken beoogde resultaten;
c. de financiële realisatie van de uitvoering van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland op het niveau van de in artikel 3 genoemde doelen. Indien een voortgangsrapportage (in concept) wordt opgesteld is het voornemen dit te bespreken in het in artikel 7 bedoelde overleg.
Monitoring en evaluatie. 1. De Rijksoverheid neemt het initiatief om een monitor op te zetten waarin de voortgang ten aanzien van de afspraken uit deze samenwerkingsovereenkomst inzichtelijk is. De monitor is medio 2024 gereed en wordt in samenwerking met Partijen gerealiseerd. Deze monitor is de basis voor de overleggen genoemd in artikel 11 lid 7 en 9.
2. Jaarlijks voegt de Rijksoverheid de voortgangsrapportages genoemd in artikel 11 lid 2c en lid 3c samen tot de NAL-Voortgangsrapportage voor 1 mei.
3. In 2026 vindt een ambtelijke evaluatie van voorliggende samenwerkingsovereenkomst plaats op initiatief van de Rijksoverheid. De uitkomsten van de evaluatie kunnen leiden tot wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomst.
Monitoring en evaluatie. De voortgang van de City Deal wordt jaarlijks geëvalueerd door de projectleider in samenwerking met het interbestuurlijke programma Agenda Stad. Monitoring van de uitvoering van de City Deal vindt plaats op twee niveaus:
Monitoring en evaluatie. Meet zowel proces als uitkomst Bekijk en beoordeel rendement maar ook risico Focus op de langere termijn Teneinde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Dit komt in grote mate overeen met de prudent person gedachte conform de Europese richtlijnen1. In lijn hiermee is de hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid: “ Het pensioenfonds wil zorgen voor een goed pensioen, door te streven naar een zo hoog mogelijk rendement binnen het gekozen risicoprofiel van de beleggingen welke tevens bijdragen aan een gezonde en eerlijke wereld.” Het beleggingsbeleid is als separate bijlage opgenomen bij deze ABTN.
Monitoring en evaluatie. Zoals de regering reeds heeft aangegeven heeft zal de Wet arbeidsmarkt in balans vijf jaar na de inwerkingtreding worden geëvalueerd. Over het algemeen levert evalueren op een termijn van vijf jaar na inwerkingtreding van een wet een betrouwbaar beeld op van de effecten die met deze wet zijn beoogd. Het UWV publiceert elk kwartaal een rapportage over de realisatie van de banenafspraak en beschut werk. In deze rapportage wordt ook onderscheid gemaakt tussen reguliere banen (direct in dienst bij een werkgever) en banen waarbij sprake is van (WSW-)- detachering of uitzenden of payrolling. Via de gegevensuitvraag loonaangifte waaraan de gegevens die in polisadministratie zijn opgenomen worden ontleend, dient een werkgever op te geven of er sprake is van een payrollwerknemer (code 82) of van een uitzendwerknemer (code 11).5 Eerder is geconstateerd dat de vulling van de zogenoemde ‘code 82’ achterblijft bij de marktverkenningen van de sector zelf.6 Het aantal payrollkrachten zal dus waarschijnlijk een onderschatting zijn. De mogelijkheden voor de monitoring aan de hand van deze gegevens wordt nog verder onderzocht. Mede op basis van deze rapportage zal een monitor worden opgezet samen met VNG en sociale partners, zoals ook in paragraaf I is aangegeven. Bij de uitwerking van de monitor zullen de verschillende doelstellingen die in paragraaf VIIb zijn genoemd als uitgangspunt dienen. Het is niet de bedoeling dat de Wet arbeidsmarkt in balans een negatief effect heeft op de implementatie van de banenafspraak voor mensen met een arbeidsbeperking. Daarom zal ook het aantal banen voor mensen uit de doelgroep banenafspraak en nieuw beschut werk onderdeel zijn van de monitor. De inzet is om hierbij te kijken naar de gevolgen in de praktijk voor diverse sectoren, waaronder die van overheid en onderwijs.
Monitoring en evaluatie. 1. De programmadirecteur SDN ontwikkelt in het eerste jaar van SDN een monitoringsysteem inclusief een nulmeting dat gericht is op de voortgang van de afgesproken activiteiten om de ambities zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, te realiseren. Dit monitoringsysteem kan gebaseerd zijn op zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. De stuurgroep SDN voert de monitoring uit.
2. Twee jaar na ondertekening van dit convenant evalueren Partijen mede op basis van de uitkomsten van het in het eerst lid bedoelde monitoringsysteem of de gekozen ambities of de aanpak aanpassing behoeven en of nieuwe ambities of samenwerkingsvormen moeten worden geformuleerd.
3. Partijen evalueren in het derde loopjaar van dit convenant of voortzetting van de samenwerking in deze of andere vorm wenselijk is.
Monitoring en evaluatie. Twee maal per jaar – tijdens een voorjaars- en een najaarssessie – bespreken partijen de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst. Tijdens dat overleg wordt besproken of de prestaties al dan niet zijn geleverd (en zo nee, waarom niet). Deze afspraak ontslaat partijen niet van de verplichting om tussentijds de andere partijen te melden als het nodig is de afgesproken prestaties bij te stellen. De cyclus ziet er als volgt uit: • Tijdens de voorjaarssessie evalueren partijen de prestaties van het voorafgaande jaar en bereiden ze het nieuwe bod voor het daaropvolgende jaar voor. • Tijdens de najaarssessie monitoren partijen de prestaties van het lopende jaar en bereiden ze het opstellen van de prestatieafspraken voor het daaropvolgende jaar voor. Dit jaarlijkse ritme voldoet aan het proces dat is vastgelegd in de Woningwet en maakt duidelijk dat het ondertekenen van deze samenwerkingsovereenkomst geen eenmalige activiteit is, maar een stap in een cyclus. Wanneer dat actueel is, wordt niet alleen deze samenwerkingsovereenkomst geëvalueerd, maar – tegelijkertijd – ook de woonvisie, wanneer de looptijd van die woonvisie bijna ten einde is en de gemeente voorbereidingen treft voor het maken van een nieuwe woonvisie.