Motoren Voorbeeldclausules

Motoren. Driefasige motoren tussen 10 kW en 25 kW worden aangesloten volgens de geldende voorschriften. Driefasige motoren hoger dan 25 kW worden voorzien van een sterdriehoekstart inrichting.
Motoren. Sojeten. Weinig bekende stammen in het noordoosten van Azië. 229. Jeniseïsche Ostiaken; Imbatzkische- en Pom pokolische- Ostiaken ; Arinzen . . jarinen, Psoektjinen, Kaidinen, Xxxxxxxx (Kunski); Assanen. 229.
Motoren. Verzekeringsvoorwaarden PM18
Motoren. De tweede alinea van artikel C.22 § 1 van het typebestek nr 105 wordt vervangen door onderstaande tekst: Nochtans zijn éénfasige motoren toegelaten in volgende gevallen: - voor motoren die ventilatoren aandrijven (ook in branders), voor zover het vermogen van de motor kleiner is dan 0,5 kW en dat de ventilator vast op de motoras bevestigd is; - voor motoren van circulatoren, voor zover het gevraagde hydraulisch vermogen (= debiet in m³/s x opvoerhoogte in Pa) kleiner blijft dan 10 W. De éénfasige motoren zijn inductiemotoren met kooianker, voorzien van een automatische aanzetrichting of van een permanent aangesloten condensator. De opgelegde motorrendementen zijn niet van toepassing op de motoren der circulatoren.
Motoren. Deze paragraaf heeft betrekking op alle motoren, uitgezonderd de servomotoren, evenals, indien het bijzonder bestek dit uitdrukkelijk toelaat, de éénfasige motoren. Elke motor heeft zijn eigen voedingskring met de beveiligings- en bedieningsapparaten. De handbediening geschiedt op het voorpaneel van het elektrisch bord, door een meerpolige omschakelaar, voor iedere motor afzonderlijk. Deze schakelaar bezit drie standen: uit - auto - hand. De standen hebben volgende functies: - uit: motor is spanningsloos (oranje getuigenlamp); - auto: werking van de pomp wordt bevolen door de automatische regeling; - hand: onafhankelijk van de regeling blijft de motor onder spanning. Veiligheidsschakelaar of bediening via de rookdetectie en brandschakelaars hebben voorrang. De stand automatisch moet niet worden voorzien indien er geen automatische regeling of afstandsbediening aanwezig is. Voor de andere toestellen geschiedt de bescherming, bediening en signalisatie zoals beschreven in de punten hierboven. Nochtans moet de beveiliging tegen overbelasting door een overstroomlosser met afhankelijke vertraagde werking slechts voorzien worden, als de aard van het te beveiligen toestel dit nodig maakt. De apparatuur voor automatische regeling, de gasbranders, de elektronische toestellen en de motoren, worden op alle voedingsfasen beschermd door kleine automatische schakelaars. Deze beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN C 61 -141. De nominale spanning bedraagt 380 V; de nominale stroom en het uitschakelvermogen worden bepaald aan de hand van de karakteristieken van de te beveiligen installatie. Xxxxxxxxx schakelaars zijn niet toegelaten. De programma-uurwerken en de programmeerbare elektronische toestellen worden aangesloten VOOR de algemene lastschakelaars van het bord, waardoor ze bij het uitschakelen van deze schakelaar toch onder spanning blijven. Voor deze apparatuur wordt een schakelaar voorzien die al deze toestellen gezamenlijk bedient; de schakelaar heeft twee standen aan/uit en is geplaatst in het bord, een aanduidingsplaat, steeds onder spanning, is te voorzien. C.22.4. Elektrische borden C.22.4.1. Algemene constructie
Motoren. Motoren bestaan uit cilindervormige verbrandingskamers waarin zuigers op en neer bewegen. Deze zuigers zijn verbonden met een roterende as, waarbij de lineaire beweging van de zuigers omgezet wordt in een roterende beweging. Deze roterende as drijft een generator aan die vervolgens elektriciteit produceert. Bij de werking komt er ook heel wat warmte vrij. Dit gebeurt echter op diverse plaatsen en bij diverse temperaturen. De belangrijkste warmtebronnen van een motor zijn de rookgassen en de motorblokkoeling. Daarnaast komt er ook nog veel warmte vrij bij de oliekoeling en eventueel bij de intercooler. Gezien de verschillende temperatuurniveaus is het nuttig aanwenden van de warmte hier een moeilijke opgave. Bijkomende moeilijkheid is dat de vrijgekomen warmte beschikbaar is op relatief lage temperaturen. Dit heeft als gevolg dat er meestal slechts warm water kan worden geproduceerd in plaats van stoom. Stoomproductie is bij motoren wel niet uitgesloten, maar hierdoor daalt de totale brandstofbenuttiging. Figuur 7 geeft de warmteterugwinning bij een zuigermotor weer. (Emis, 2001; COGEN, 2004)
Motoren. TX fotocellen RX fotocellen Kaart voor werking bij stroomuitval Veiligheidslijsten Knipperlicht Antenne Bedieningsschakelaar (Sleutel - Code - Transponderkaart of -sleutelhanger)
Motoren. Voor motoren gelden de door de fabrikant afgegeven internationale garantie-bepalingen, welke bij ons opvraagbaar zijn. Deze garantie-bepalingen dienen door ons schriftelijk aan opdrachtgever te zijn bevestigd, alvorens hun toepasselijkheid geldt.
Motoren. Zeggenschap over de motorfiets waarmee het BMTN lid de assistentie uitvoert, berust ten allen tijde bij het lid. Opdrachtgever, noch anderen kunnen aanspraak maken op het gebruik of inzet van de motorfiets. De beslissing in deze ligt ten allen tijde bij de eigenaar. Evt. stickers en of plakkaten, anders dan uitgereikt door het BMW Motorbegeleidingsteam Nederland, zullen alleen worden bevestigd na goedkeuring door het BMTN of de Evenementen coördinator en met instemming van de eigenaar van de motorfiets.
Motoren. Zowel de vier op de Eemshaven LNG als de vier op de Energos Igloo aanwezige zuigermotoren zullen na de aansluiting op het elektriciteitsnet in principe niet meer in werking zijn voor het genereren van de benodigde elektriciteit. Alleen bij een langdurige stroomstoring kunnen de generatoren als noodstroomvoorziening worden ingezet. De motoren zullen uit oogpunt van bedrijfszekerheid één keer per maand gedurende een uur testdraaien waarbij dieselolie als brandstof wordt gebruikt. Zowel de Energos Igloo als de Eemshaven LNG zijn voorzien van een noodstroomvoorziening die bestaat uit baterijen en een dieselaggregaat waarmee bij een stroomstoring de essentiële elektrische systemen in werking kunnen worden gehouden. De aggregaten zullen uit oogpunt van bedrijfszekerheid wekelijks gedurende een half uur testdraaien. Voor de bluswatervoorziening zijn er twee diesel aangedreven bluswaterpompen aanwezig met bijbehorende dieseltanks. Deze staan aan de kade inpandig opgesteld en worden maandelijks gedurende een uur op werking getest. Op het in werking hebben van de motoren zijn de regels van het Activiteitenbesluit rechtstreeks werkend van toepassing. Voor zowel een middelgrote als een grote stookinstallatie geldt dat indien deze jaarlijks minder dan 500 uur in gebruik zijn, de emissie-eisen niet van toepassing zijn. Dit geldt voor alle bovengenoemde motoren. Gezien de functie van noodvoorziening met alleen periodiek testen, is er geen aanleiding om met maatwerk emissie-eisen te stellen. In een voorschrift is vastgelegd dat de uren dat een stookinstallatie in werking is moeten worden vastgelegd in het milieuregistratiesysteem. Gas Combustion Unit (GCU) Op de Energos Igloo is een gasverbrandingsinstallatie aanwezig die wordt gebruikt in situaties waarbij het BOG niet volledig verwerkt kan worden in de recondensors. Deze installatie wordt niet gebruikt in de reguliere bedrijfssituatie waarbij LNG wordt verdampt naar aardgas en via een buisleiding wordt afgevoerd. Alleen in het uitzonderlijke geval dat er geen aardgas kan worden afgeleverd of indien er een calamiteit is kan het BOG van beide FSRU’s worden verbrand in deze verbrandingsinstallatie. Gezien de aard van de installatie zijn niet de emissie-eisen voor een stookinstallatie maar moet getoetst worden aan de algemene emissie-eisen van het Activiteitenbesluit. Gezien de functie als noodvoorziening zal de vrijstellingsgrens niet worden overschreden en zijn de emissie-eisen niet van toepassing. Gezien ook die functie ...