Ontbinding en liquidatie. Indien de Aanvullingsuitkering op enig tijdstip op zodanige wijze wordt geregeld dat het voortbestaan van de Stichting PAWW overbodig is te achten, indien er geen Aanvullingsuitkeringen meer zijn en de Stichting PAWW geen verplichtingen meer heeft na te komen uit enige Aanvullingsuitkering, of bij een andere reden waardoor de doelstelling van de Stichting PAWW vervalt, kan het Bestuur tot ontbinding besluiten. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 21, leden 1, 2 en 3 van toepassing.
Ontbinding en liquidatie. 1. Indien de Aanvullingsuitkering op enig tijdstip op zodanige wijze wordt geregeld dat het voortbe- staan van de Stichting PAWW overbodig is te achten, indien er geen Aanvullingsuitkeringen meer zijn en de Stichting PAWW geen verplichtingen meer heeft na te komen uit enige Aanvullingsuitke- ring, of bij een andere reden waardoor de doelstelling van de Stichting PAWW vervalt, kan het Bestuur tot ontbinding besluiten. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 21, leden 1, 2 en 3 van toepassing.
2. Bij het besluit tot ontbinding worden een of meer vereffenaars aangewezen.
3. Liquidatie zal zodanig geschieden als naar het oordeel van de vereffenaar(s) het meest bevorderlijk is voor de belangen van alle belanghebbenden bij de Stichting PAWW.
4. Het besluit tot ontbinding zal tevens inhouden de bestemming van een eventueel liquidatiesaldo, zo veel mogelijk in overeenstemming met het doel van de Stichting PAWW, rekening houdend met de belangen van de belanghebbenden bij de Stichting PAWW.
Ontbinding en liquidatie. 1. De stichting kan worden ontbonden middels een besluit van het bestuur.
2. In geval van ontbinding is het bestuur belast met de uitvoering van de liquidatie en alle daarbij behorende zaken, waaronder de bestemming van een eventueel batig saldo.
3. De te bepalen bestemming van het eventuele batig saldo dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de doelstelling van de stichting, daarbij zoveel mogelijk in aanmerking nemend de bronnen en de daarbij behorende bedoelingen, waaruit het batig saldo is ontstaan.
Ontbinding en liquidatie. 17.1 De stichting wordt ontbonden:
a. bij besluit van het bestuur in een daartoe uitgeschreven vergadering;
b. na faillietverklaring door hetzij de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie;
c. door de rechter in de gevallen in de wet bepaald.
17.2 Bij het nemen van een besluit tot ontbinding benoemt het bestuur een of meer personen die met de vereffening worden belast.
17.3 Na het besluit tot ontbinding, wordt in stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, aan de naam toegevoegd: ‘in liquidatie’.
17.4 Gedurende de vereffening treden de vereffenaars in de bevoegdheden en verplichtingen van het bestuur. Na het in werking treden van het besluit tot ontbinding zijn door werkgevers en werknemers geen premies meer verschuldigd over daarna gelegen perioden, en kunnen geen wijzigingen meer in de statuten en de reglementen van de stichting worden aangebracht.
17.5 Het bestuur beslist in het besluit tot ontbinding over de bestemming van het bij ontbinding aanwezige vermogen. Aan een eventueel batig liquiditeitssaldo wordt een bestemming gegeven die zoveel mogelijk in overeenstemming is met het doel van de onder de stichting vallende regelingen en rekeningen.
17.6 De vereffenaars brengen zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen zes maanden na het tijdstip waarop de vereffeningwerkzaamheden het definitief afleggen van rekening en verantwoording mogelijk maken, schriftelijk verslag uit van de vereffening door neerlegging van een rekening van ontvangsten en uitgaven over de periode gelegen tussen het einde van het boekjaar waarover zij laatstelijk ingevolge artikel 13 de jaarrekening hebben vastgesteld en het einde van de vereffeningwerkzaamheden.
17.7 Bij besluit benoemt het bestuur een bewaarder, onder wie de boeken en bescheiden van de stichting gedurende zeven jaren blijven berusten.
Ontbinding en liquidatie. 1. Het fonds kan worden ontbonden bij een besluit van het bestuur. Een besluit tot ontbinding van het fonds kan slechts genomen worden in een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen vergadering.
2. Indien tot ontbinding wordt besloten, treedt het fonds op een door het bestuur te bepalen datum in liquidatie. Tenzij het bestuur een liquidateur benoemt, geschiedt de liquidatie door het bestuur, dat in dat geval aanblijft tot de liquidatie is geëindigd.
3. Tenzij het bepaalde in artikel 20, tweede lid, onder b, toepassing vindt, worden aan de deelnemers, hun echtgenoten, gewezen echtge- noten, (gewezen) (geregistreerde) partners en kinderen premievrije aanspraken op uitgesteld pensioen toegekend, berekend alsof bij voortbestaan van het fonds hun deelneming op de datum van ontbin- ding van het fonds was beëindigd.
4. Het bestuur wendt een eventueel overschot zoveel mogelijk aan in overeenstemming met het doel van het fonds. Bij een eventueel tekort worden de ten tijde van de liquidatie bestaande pensioenaan- spraken van alle deelnemers, gewezen deelnemers of overige belang- hebbenden naar evenredigheid verminderd, tenzij het bestuur besluit de vermindering te doen geschieden volgens een schaal, waarin tot uitdrukking komt, dat een groter percentage van de door de nog niet gepensioneerden verworven aanspraken behouden blijft al naarmate de pensioengerechtigde leeftijd van de betrokken deelnemer of ge- wezen deelnemer dichterbij is gelegen en dat de aanspraken van degenen, die reeds in het genot van pensioen zijn met het kleinste percentage worden verminderd.
5. Indien het bestuur tot liquidatie besluit en het fonds zich niet langer met de uitbetaling van alle of een deel der uitkeringen zal belasten, worden, tenzij het bepaalde in artikel 20, tweede lid toepassing vindt, door het bestuur lijfrenteverzekeringen aangegaan bij een of meer instellingen, welke voldoen aan de eisen gesteld in artikel 2, vierde lid onderdeel B van de Pensioen- en xxxxxxxxxxxxxxx.Xx aanspraken welke aan de lijfrenteverzekeringen kunnen worden ontleend, zullen naar aard en omvang zoveel mogelijk gelijk zijn aan de aanspraken, welke tegenover het fonds bestaan. Van de gesloten lijfrenteverzekeringen moeten bewijsstukken aan betrokkenen worden afgegeven, waarin de gewezen deelnemer en overige belanghebbenden onherroepelijk als begunstigden worden aangewezen, waarin overdracht, verpanding of belening van de ver- zekerde aanspraken wordt uitgesloten en waarin de mogelijkheid tot afkoop van de v...
Ontbinding en liquidatie. ▪ Het Sociaal fonds wordt geacht te zijn ontbonden, als: ▪ Bij ontbinding van het Sociaal fonds blijft het bestuur in functie totdat het:
Ontbinding en liquidatie. De vereniging zal worden ontbonden indien op een speciaal daartoe te beleggen algemene ledenvergadering een meerderheid van twee/derde van de aanwezige leden hiertoe besluit. Een dergelijk besluit is slechts geldig indien: