Overdracht van middelen. 1. In het kader van de verzorging van onderwijs door Ariane de Ranitz verplicht SWV V(S)O zich op basis van deze overeenkomst gedurende de looptijd van een individuele ondersteuning tot een ondersteuningsbekostiging per leerling per week van € 400.
Overdracht van middelen. Wanneer reeds sprake is van een arrangement vanuit RSV Breda is, bij inschrijving op de ontvangende school na de proefplaatsing, overdracht van middelen van toepassing. Hiertoe wordt de inschrijving op de ontvangende basisschool gemeld bij het RSV Breda.
Overdracht van middelen. De kosten voor het onderzoeks- en onderwijsprogramma op de ontvangende basisschool komen voor rekening van het Samenwerkingsverband Roosendaal-Moerdijk en worden voorafgaand aan het tekenen van de overeenkomst gemeld aan het samenwerkingsverband.
Overdracht van middelen. Voor de uitvoering van het onderwijsprogramma, zoals beschreven in artikel 3, draagt Partij I [invullen bedrag] over aan Partij II. Voor het verbruik van materialen, ingezet ten behoeve van het onderwijsprogramma, zoals beschreven in artikel 3, draagt Partij I [invullen bedrag] over aan Partij II. Voor het gebruik van onderwijsfaciliteiten, ingezet ten behoeve van het onderwijsprogramma, zoals beschreven in artikel 3, draagt Partij I [invullen bedrag] over aan Partij II. Voor de deelname aan het examenprogramma en het verkrijgen van het (bij het met goed gevolg volbrengen van het examenprogramma) draagt Partij I [invullen bedrag] over aan Partij II.
Overdracht van middelen. Voor de uitvoering van het onderwijsprogramma, zoals beschreven, is de financiële regeling van RSV Breda PO 3003 van toepassing, op basis van het arrangement observatieplaatsing.
Overdracht van middelen. Voor de uitvoering van het onderwijsprogramma, zoals beschreven, is de financiële regeling van RSV Breda PO 3003 van toepassing, op basis van het arrangement hoogbegaafd intensief, tijdelij- ke plaatsing andere voorziening. • De basisondersteuning wordt door de basisschool van herkomst voor de duur van het arrange- ment overgedragen aan de school die de tijdelijke voorziening verzorgt.
Overdracht van middelen. 1. De lidstaten kunnen in de partnerschapsovereenkomst, of in een verzoek tot wijziging van een programma indien het monitoringcomité van het programma daarmee instemt overeenkomstig artikel 40, lid 2, punt d), verzoeken om de overdracht van maximaal 5 % van de initiële nationale toewijzing van elk fonds naar een ander instrument in direct of indirect beheer, indien in de basishandeling van dat instrument in die mogelijkheid is voorzien. De som van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde overdrachten en de bijdragen overeenkomstig artikel 14, lid 1, eerste alinea, bedraagt niet meer dan 5 % van de initiële nationale toewijzing van elk fonds. De lidstaten kunnen in de partnerschapsovereenkomst of in het verzoek tot wijziging van een programma verzoeken om de overdracht van maximaal 5 % van de initiële nationale toewijzing van elk fonds naar een of meer andere fondsen, met uitzondering van de overdrachten die in de vierde alinea worden bedoeld. De lidstaten kunnen in de partnerschapsovereenkomst of in het verzoek tot wijziging van een programma eveneens verzoeken om een aanvullende overdracht van maximaal 20 % van de initiële nationale toewijzing per fonds tussen het EFRO, het ESF+ of het Cohesiefonds binnen de totale middelen van de lidstaat in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”. De lidstaten met een gemiddeld totaal werkloosheidspercentage voor de periode 2017-2019 van minder dan 3 % kunnen om een dergelijke aanvullende overdracht van maximaal 25 % van de initiële nationale toewijzing verzoeken.