Tijdelijke voorziening. Het vergoedingsbedrag voor een tijdelijke voorziening in het voortgezet onderwijs is gebaseerd op een vergoedingsformule, afhankelijk van het type voorziening. De volgende typen van tijdelijke voorzieningen worden onderscheiden: - nieuwbouw/uitbreiding tijdelijke lokalen; - huur van tijdelijke lokalen.
Tijdelijke voorziening. De hierna genoemde bedragen zijn afgestemd op de investeringslasten ten behoeve van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw als hoofdlocatie, uitbreiding van een (permanente) hoofdlocatie met een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw en uitbreiding van bestaande voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen. Daarnaast wordt ingegaan op realisering van een tijdelijke voorziening door middel van huur van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw. Wat betreft grondkosten wordt ervan uitgegaan dat een tijdelijke voorziening in principe op het aanwezige terrein kan worden gerealiseerd. Is dit niet het geval dan geldt voor de beschikbaarstelling van terrein dezelfde procedure als bij nieuwbouw (paragraaf 1.1).
Tijdelijke voorziening. De hierna genoemde bedragen zijn afgestemd op de investeringslasten ten behoeve van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw als hoofdlocatie, uitbreiding van een (permanente) hoofdlocatie met een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw en uitbreiding van bestaande voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen. Daarnaast wordt ingegaan op realisering van een tijdelijke voorziening door middel van huur van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw. Wat betreft grondkosten wordt ervan uitgegaan dat een tijdelijke voorziening in principe op het aanwezige terrein kan worden gerealiseerd. Is dit niet het geval dan geldt voor de beschikbaarstelling van terrein dezelfde procedure als bij nieuwbouw (paragraaf 1.1). Per groep: 80 m2 Toeslag voor eerste groep: 20 m2 Toeslag voor nieuwbouw als hoofdlocatie: 160 m2 Elk voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw heeft een aantal standaardvoorzieningen nodig (entree en dergelijke). In verband hiermee wordt voor het eerste lokaal een toeslag gegeven. Hiernaast dienen voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen, die als hoofdgebouw gaan fungeren, ook te beschikken over een aantal ruimten, die normaliter ook in een permanent hoofdgebouw aanwezig zijn (lerarenkamer, administratieruimte en dergelijke). Hiervoor wordt eveneens een toeslag gegeven. De vergoeding bestaat uit een vast bedrag, een bedrag per groep alsmede bedragen voor de beide toeslagen. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor paalfundering, de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen alsmede eenmalige aansluitkosten op nutsvoorzieningen. Tussen haakjes staan de bedragen indien paalfundering niet noodzakelijk is. De vergoeding voor zowel een basisschool als een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen: (zonder paalfundering) Vast bedrag € 37.965 € 37.614 Bedrag per groep € 74.637 € 70.363 Toeslag eerste groep € 18.659 € 17.591 Toeslag hoofdlocatie € 149.275 € 140.752 Ook bij uitbreiding van tijdelijke voorzieningen wordt wat betreft de bruto-vloeroppervlakte uitgegaan van 80 m2 per groep. De vergoeding bestaat uit een vast bedrag en een bedrag per groep. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor paalfundering en de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen (tussen haakjes staan de bedragen indien paalfundering niet noodzakelijk is). De vergoeding voor zowel een basisschool al...
Tijdelijke voorziening. 1. Voldoet een werknemer met een partner zoals bedoeld in artikel 1 en/of kinderen nog niet aan de in artikel 2 lid 1 genoemde opnemingsvoorwaarde, dan wordt ter dekking van het overlijdensrisico een tijdelijk nabestaandenpensioen en/of wezenvoorziening getroffen overeenkomstig de in dit reglement omschreven regeling.
2. De voorziening vervalt:
a. bij beëindiging van de dienstbetrekking van de werknemer;
b. indien het huwelijk, geregistreerd partnerschap of het samenlevingsverband van de werknemer anders dan door zijn overlijden, wordt beëindigd;
c. op het tijdstip waarop aan de in artikel 2 genoemde opnemingsvoorwaarde wordt voldaan. In het onder sub b genoemde geval blijft de wezenvoorziening voor een werknemer met kinderen gehandhaafd tot het tijdstip genoemd onder sub a of sub c.
3. De kosten van deze tijdelijke voorziening zijn geheel voor rekening van de onderneming.
4. Op de tijdelijke voorziening zijn de bepalingen van dit pensioenreglement (voor zover het tegendeel niet uit de vorige leden blijkt) zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Tijdelijke voorziening. 1. Voor een werknemer die de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft bereikt wordt een tijdelijke pensioenvoorziening getroffen overeenkomstig de in dit pensioenreglement omschreven pensioenregeling.
2. Eindigt de dienstbetrekking met de werkgever wegens volledige arbeidsongeschiktheid, overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 vóór het bereiken van de 25-jarige leeftijd, dan krijgt de gewezen werknemer bij het bereiken van de 25-jarige leeftijd recht op aanspraken overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement, mits nog voldaan wordt aan de in artikel 9 gestelde voorwaarden, waarbij voor de berekening uitgegaan wordt van de pensioengrondslag en de deeltijdfactor zoals die gold op het tijdstip dat de werknemer in aanmerking komt voor een WAO- uitkering.
3. Bij overlijden van de in lid 1 bedoelde werknemer heeft de partner en/of kinderen recht op een partner en/of wezenvoorziening overeenkomstig de in dit reglement omschreven pensioenregeling.
4. De tijdelijke pensioenvoorziening als vermeld in lid 1 vervallen:
a. bij beëindiging van de dienstbetrekking van de werknemer;
b. indien het partnerschap van de werknemer, anders dan door zijn overlijden, wordt beëindigd;
c. op het tijdstip waarop aan de in artikel 2 genoemde opnemingsvoorwaarde(n) wordt voldaan. In het onder sub b genoemde geval blijft de wezenvoorziening en de verzekering daarvan voor een werknemer met kinderen gehandhaafd tot het tijdstip genoemd onder sub a of sub c.
5. Op de tijdelijke voorziening zijn de bepalingen van dit pensioenreglement - voor zover het tegendeel niet uit de vorige leden blijkt - zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Tijdelijke voorziening. Een tijdelijk gebouw kan worden gerealiseerd in de vorm van nieuwbouw, of door middel van huur van een tijdelijke voorziening of bestaande huisvesting (een tijdelijke accommodatie kan ook betrekking hebben op een semipermanent gebouw). De keuze tussen aankoop en huur van tijdelijke huisvesting is afhankelijk van aspecten als de verwachte gebruiksduur, verwerving van eigendom en multifunctioneel gebruik. Tijdelijke lokalen kunnen noodzakelijk zijn: als eerste voorziening (nieuwbouw); voor het uitbreiden van een permanent hoofdgebouw, en voor het uitbreiden van een bestaande accommodatie. De keuze tussen huur of koop van tijdelijke huisvesting in plaats van het realiseren van permanente huisvesting wordt gebaseerd op de uitkomst van een vergelijking tussen de kosten van: tijdelijke huisvesting in relatie tot de kosten van een permanente voorziening, en aankoop van tijdelijke huisvesting in relatie met de kosten van xxxx van tijdelijke huisvesting, waarbij in beide vergelijkingen rekening moet worden gehouden met de kosten van het plaatsen en het in de toekomst verwijderen van de te huren resp. aan te kopen lokalen. Afhankelijk van de uitkomst van de berekening kan de conclusie zijn dat gelet op de: kosten van de tijdelijke huisvesting in vergelijking met de kosten van de permanente huisvesting alsnog bekostiging voor permanente bouw wordt toegekend (dit speelt vooral als de tijdelijke huisvesting naar verwachting voor lange termijn noodzakelijk is); korte periode waarvoor de voorziening noodzakelijk is een huurvergoeding wordt toegekend, of periode waarvoor de voorziening noodzakelijk is, wordt overgegaan tot koop van een tijdelijk gebouw omdat dit goedkoper is dan huur.