PARTICIPANTENVERGADERING Voorbeeldclausules

PARTICIPANTENVERGADERING. 19.1 De Beheerder organiseert telkens uiterlijk zes (6) maanden na afloop van het boekjaar de jaarlijkse Participantenvergadering. In de jaarlijkse Participantenvergadering wordt in ieder geval onderstaande behandeld: (a) verslag van de Beheerder omtrent de gang van zaken van het Fonds gedurende het afgelopen boekjaar en het daarin gevoerde bestuur en beheer; en (b) ieder onderwerp behandeld, dat op de oproepingsbrief van de desbetreffende Participantenvergadering staat vermeld. 19.2 Indien de Beheerder dit in het belang van Participanten wenselijk acht, zal de Beheerder een buitengewone Participantenvergadering bijeenroepen. 19.3 Iedere Participant heeft in een Participantenvergadering voor elke door hem gehouden Participatie één stem. Xxxxxx stemmen en ongeldige stemmen worden als niet uitgebracht aangemerkt. 19.4 De Beheerder doet de oproep voor een Participantenvergadering uiterlijk tien
PARTICIPANTENVERGADERING. Participanten dienen zich te realiseren dat het hun niet is toegestaan beleggingsactiviteiten voor het Fonds te verrichten. Dit is uitsluitend de taak van de Beheerder. Participanten hebben bepaalde informatierechten jegens de Beheerder en de Juridisch Eigenaar en kunnen deelnemen aan het besluitvormingsproces met betrekking tot bepaalde belangrijke aspecten van de organisatie van het Fonds zoals uiteengezet in de Voorwaarden en dit IM.
PARTICIPANTENVERGADERING. 19.1 De Beheerder organiseert telkens uiterlijk zes (6) maanden na afloop van het boekjaar de jaarlijkse Participantenvergadering. In de jaarlijkse Participantenvergadering wordt in ieder geval onderstaande behandeld: (a) verslag van de Beheerder omtrent de gang van zaken van het Fonds gedurende het afgelopen boekjaar en het daarin gevoerde bestuur en beheer; en (b) ieder onderwerp behandeld, dat op de oproepingsbrief van de desbetreffende Participantenvergadering staat vermeld.

Related to PARTICIPANTENVERGADERING

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Recht op arbeidsongeschiktheidspensioen heeft de (gewezen) deelnemer die tijdens het deel- nemerschap arbeidsongeschikt is geworden, terzake van die tijdens het deelnemerschap ontstane arbeidsongeschiktheid. 2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de (gewezen) deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot de pensioendatum dan wel tot en met de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de arbeidsongeschiktheid of het eerdere overlijden van de pensioengerechtigde. 3. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij volledige arbeidsongeschiktheid 70% van het pensioengevend salaris vermeerderd met de ploegenpensioengrondslag boven het maximum WIA-uitkeringsdagloon conform de Wet financiering Sociale Verzekeringen. Het pensioengevend salaris wordt hierbij niet gemaximeerd op het opbouwgrensbedrag. Voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris, de ploegenpensioengrondslag en het maximum WIA-uitkeringsdagloon, zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan de dag waarop de deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. 4. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het in lid 3 bedoelde arbeidsongeschiktheidspen- sioen gedeeltelijk uitgekeerd overeenkomstig de volgende tabel: Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van Bedraagt het uitkeringspercentage 80% of meer 100% 65% tot 80% 72,5% 55% tot 65% 60% 45% tot 55% 50% 35% tot 45% 40% 0% tot 35% 0% De mate van arbeidsongeschiktheid geschiedt op basis van het door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) op grond van de WIA vastgestelde percentage. De mate van arbeidsongeschiktheid zal indien en voor zolang door het UWV geen arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld volgens de volgende formule worden vastgesteld: Daarbij wordt uitgegaan van het maatmanloon en de restverdiencapaciteit (het salaris dat volgens het UWV nog verdiend kan worden) zoals deze door het UWV worden opgegeven. 5. In afwijking op het bepaalde in lid 4 wordt in geval van wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband met de werkgever, het arbeidsongeschiktheidspensioen dienovereenkomstig aangepast. 6. Geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, indien de deelnemer bij aanvang van het dienstverband reeds geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid is. Het pensioenfonds kan de uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen weigeren als de deelnemer binnen een half jaar· na aanvang van het deelnemerschap, zijn werkzaamheden (deels) staakt wegens ziekte en de gezondheidstoestand van de werknemer dit ten tijde van aanvang van het deelnemerschap kennelijk moest doen verwachten. De periode van een half jaar wordt verminderd met de periode dat de deelnemer bij het pensioenfonds of een andere pensioenuitvoerder direct voorafgaand op een vergelijkbaar niveau dekking had voor hetzelfde risico. 7. In geval van arbeidsongeschiktheidspensioen wegens arbeidsongeschiktheid van een deeltijd- werknemer wordt uitgegaan van het deeltijdpercentage van het pensioengevend salaris en de ploegenpensioengrondslag zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan het tijdstip vanaf wanneer de werkgever krachtens artikel 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek het salaris aan de werknemer doorbetaalt. 8. vervallen – 9. Perioden waarin de arbeidsongeschiktheid met minder dan vier weken is onderbroken worden voor de toepassing van dit artikel samengeteld.

  • Partnerpensioen Het partnerpensioen bedraagt 50% van het te bereiken ouderdomspen- sioen. Dit pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt. Ook voor alleenstaanden wordt een fictief partnerpensioen opgebouwd.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1. Het begin en het einde van het dienstverband moeten bepaald zijn in de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen duur is verstreken, dus zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. De aanzegplicht is vermeld in artikel 15 van deze cao. 2. Werkgever en werknemer kunnen een keten van maximaal 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten, die samen niet langer duren dan 36 maanden. Om een nieuwe keten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten te kunnen starten moet er een periode van langer dan 6 maanden tussen twee arbeidsovereenkomsten zijn gelegen. 3. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd als deze mogelijkheid in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze opzeggingsmogelijkheid van toepassing.

  • Milieu-aantasting De uitstoot, lozing, doorsijpeling, loslating of ontsnapping van enige vloeibare, vaste of gasvormige stof, voor zover die een prikkelende of besmetting of bederf veroorzakende of een verontreinigende werking heeft in of op de bodem, de lucht, het oppervlaktewater of enig(e) al dan niet ondergronds(e) water(gang).

  • Algemene vergadering 4.1.1 Partijen benoemen elk een bestuurder als vertegenwoordiger van die partij voor het uitoefenen van de aandeelhoudersrechten die die partij heeft, zoals het stemmen in en buiten de Algemene Vergadering (AV). De AV besluit tenminste over: ₋ Xxxxxxxxx en ontslag van de Raad van Commissarissen ₋ Xxxxxxxxx en ontslag van de directie ₋ Xxxxxxxxx en ontslag van de accountant ₋ Het vaststellen van het Meerjarenprogramma en de meerjarenbegroting ₋ Goedkeuring voor een overdracht van aandelen in OMVV ₋ Deelname in PPS-verbanden en/of oprichten van vennootschappen door OMVV ₋ Ontbinding van OMVV ₋ Wijziging van de statuten van OMVV ₋ Majeure strategische besluiten. 4.1.2 De AV wordt voorgezeten door de voorzitter van de Raad van Commissarissen. De AV vergadert tenminste één keer per jaar alsmede in voorkomende gevallen dat de voorzitter van de AV op basis van een schriftelijk verzoek van één van de aandeelhouders of de Raad van Commissarissen hiertoe beslist. 4.1.3 Op basis het in 4.4 geregelde aandelenbezit zal de provincie 50% van de stemmen uitoefenen, terwijl de gemeenten op basis van het in 4.4 geregelde aandelenbezit in totaal de overige 50% van de stemmen uitoefenen. 4.1.4 Besluitvorming in de AV vindt plaats op basis van: a. een 80% meerderheid van stemmen bij majeure strategische besluiten; b. een volstrekte meerderheid van stemmen bij alle overige besluiten. In de statuten van de OMVV zal worden omschreven welke besluiten worden aangemerkt als majeure strategische besluiten en of voor besluitvorming over deze besluiten een aanwezigheidsquorum in de AV zal gelden. 4.1.5 Indien in een AV geen meerderheid van stemmen wordt bereikt, is het voorstel verworpen. Een aandeelhouder die dat wenst, kan desalniettemin een verworpen voorstel wederom agenderen in een volgende AV. Indien het voorstel dan wederom geen meerderheid van stemmen wordt bereikt, zal het voorstel besproken worden in het Bestuurlijk Partneroverleg. Indien in het Bestuurlijk Partneroverleg geen overeenstemming wordt bereikt over het aannemen van het desbetreffende voorstel, is het voorstel verworpen en geldt zulks niet als geschil als bedoeld in artikel 15. 4.1.6 De aandeelhouders zullen in de AV van tijd tot tijd de bezoldiging van de commissarissen vaststellen, daartoe kan iedere aandeelhouder een voorstel doen. 4.1.7 De leden van de AV zullen elk hun gemeenteraad of provinciale staten informeren over belangrijke ontwikkelingen, planning en voortgang alsmede aan hun gemeenteraad of provinciale staten verantwoording afleggen over het door hen gevoerde beleid ter zake OMVV. Ter voorkoming van misverstanden zullen Partijen trachten de informatie die zij over OMVV verstrekken zoveel mogelijk gelijk te laten luiden, bijvoorbeeld op basis van een door OMVV jaarlijks aan de Partijen te verstrekken 'maatschappelijke verantwoording' waarin die onderwerpen over het beleid en de realisatie daarvoor door OMVV worden beschreven, die de AV gewenst achten.

  • Onderaannemers 9.1. De waarborg is verworven indien de burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekeringnemer in het gedrang komt ingevolge schade veroorzaakt aan derden door onderaannemers, ten gevolge van werken uitgevoerd in het kader van de verzekerde activiteit. 9.2. Blijven uitgesloten: - de persoonlijke aansprakelijkheid van de onderaannemers, - de schade die niet zou gedekt zijn als de onderaannemer de hoedanigheid van verzekerde had. 9.3. De maatschappij behoudt zijn verhaalsrecht tegen de onderaannemer.

  • Gebreken; klachttermijnen 1. Klachten over de verrichte werkzaamheden dienen door de opdrachtgever binnen 8 dagen na ontdekking, doch uiterlijk binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden schriftelijk te worden gemeld aan gebruiker. 2. Indien een klacht gegrond is, zal gebruiker de werkzaamheden alsnog verrichten zoals overeengekomen, tenzij dit inmiddels voor de opdrachtgever aantoonbaar zinloos is geworden. Dit laatste dient door de opdrachtgever schriftelijk kenbaar te worden gemaakt. 3. Indien het alsnog verrichten van de overeengekomen dienstverlening niet meer mogelijk of zinvol is, zal gebruiker slechts aansprakelijk zijn binnen de grenzen van artikel 15.

  • Gegevensbewaring AXA Belgium bewaart de persoonsgegevens die verzameld worden met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst tijdens de hele duur van de contractuele relatie of van het beheer van de schadedossiers, met bijwerking ervan telkens de omstandigheden dit vereisen, dit verlengd met de wettelijke bewaartermijn of met de verjaringstermijn om het hoofd te kunnen bieden aan een vordering of eventueel verhaal, ingesteld na het einde van de contractuele relatie of na de afsluiting van het schadedossier. AXA Belgium bewaart de persoonsgegevens met betrekking tot geweigerde offertes of offertes waaraan AXA Belgium geen gevolg heeft gegeven tot vijf jaar na de uitgifte van de offerte of de weigering om een contract af te sluiten.

  • Belangrijke begrippen Een volmacht is een verklaring waarin u een ander (Florius) de bevoegdheid geeft om bepaalde handeling(en) namens u te doen. Florius wil graag de zekerheid hebben dat u uw lening terugbetaalt. Hiervoor spreekt u met Florius af, dat het bedrag dat u op uw beleggings- of effectenrekening opbouwt aan Florius wordt uitgekeerd. Dat wordt verpanden genoemd. Als Florius het bedrag ontvangt, gebruikt Florius het bedrag van uw beleggings- of effectenrekening om uw BeleggersKeuze Hypotheek terug te betalen.