Periodeloon Voorbeeldclausules

Periodeloon a. Is in de cao of arbeidsvoorwaardenregeling (hierna: avr) van de opdrachtgever een uurloon(definitie) vastgelegd? b. Zo ja, dan moet het uurloon behorend bij de vastgestelde functie-indeling worden vastgesteld op basis van het uurloon of de uurloondefinitie zoals bij de opdrachtgever toegepast. c. Zo nee, dan moet het uurloon behorend bij de vastgestelde functie-indeling als volgt worden berekend. d. De uitzendonderneming moet nagaan of de cao of avr van de opdrachtgever voorziet in een per ploegenrooster verschillende normale arbeidsduur. In dat geval moet de uitzendonderneming voor de vaststelling van het uurloon voor de uitzendkracht uitgaan van de normale arbeidsduur behorend bij het ploegenrooster waarin de uitzendkracht werkzaam is. Als de uitzendkracht ter beschikking wordt gesteld in een ander ploegen-/dienstrooster met een andere bijbehorende normale arbeidsduur, wordt opnieuw het uurloon vastgesteld, op basis van de normale arbeidsduur behorend bij het nieuwe ploegen-/dienstrooster. Daarbij is de regeling loondoorbetaling bij wegvallen uitzendarbeid (artikel 22) niet van toepassing, tenzij de uitzendkracht naar rato van het vorige ploegenrooster minder uren in het nieuwe ploegen-/dienstrooster ter beschikking wordt gesteld.
Periodeloon a. Is in de cao of arbeidsvoorwaardenregeling (hierna: avr) van de opdrachtgever een uurloon(definitie) vastgelegd? b. Zo ja, dan moet het uurloon behorend bij de vastgestelde functie-indeling worden vastgesteld op basis van het uurloon of de uurloondefinitie zoals bij de opdrachtgever toegepast. c. Zo nee, dan moet het uurloon behorend bij de vastgestelde functie-indeling als volgt worden berekend. 4,35 * Normale Arbeidsduur (NAD)
Periodeloon a. Is in de cao of arbeidsvoorwaardenregeling (hierna: AVR) van de opdrachtgever een uurloon(definitie) vastgelegd? b. Zo ja, dan dient het uurloon behorend bij de vastgestelde functie-indeling te worden vastgesteld op basis van het uurloon of de uurloondefinitie zoals bij de opdrachtgever toegepast; c. Zo nee, dan dient het uurloon behorend bij vastgestelde functie-indeling als volgt te worden berekend: Maandloon 4,35 * Normale Arbeidsduur (NAD) Toelichting: • Aan bovenstaande formule ligt een berekeningswijze ten grondslag waarbij de waarde van een uur wordt berekend t.o.v. het maandloon/salaris; • Daarvoor wordt uitgegaan van: o het gemiddeld aantal dagen per periode van 4 jaar, rekening houdend met schrikkeljaren, namelijk 365,25 dagen per jaar; o de normale arbeidsduur (NAD) zoals die van toepassing is bij de opdrachtgever; o het aantal uren per maand wordt verkregen door 365,25 dagen per jaar te delen door 7 dagen per week en vervolgens te vermenigvuldigen met de NAD en vervolgens het verkregen aantal uren per jaar te delen door 12 maanden per jaar; o Het uurloon t.o.v. het maandloon wordt dan verkregen door 1 uur te delen door het aantal uren per maand: 1 / (((365,25 : 7) * NAD) / 12). Deze formule is te herformuleren naar bovenstaande formule. d. De uitzendonderneming dient na te gaan of de cao of AVR van de opdrachtgever voorziet in een per ploegenrooster verschillende normale arbeidsduur. In dat geval dient de uitzendonderneming voor de vaststelling van het uurloon voor de uitzendkracht uit te gaan van de normale arbeidsduur behorend bij het ploegenrooster waarin de uitzendkracht werkzaam is. Als de uitzendkracht ter beschikking wordt gesteld in een ander ploegen/dienstrooster met een ander bijbehorende normale arbeidsduur wordt opnieuw het uurloon vastgesteld, op basis van de normale arbeidsduur behorend bij het nieuwe ploegen/dienstrooster. Daarbij is de terugvalregeling (paragraaf 4 ABU-cao) niet van toepassing, tenzij de uitzendkracht naar rato van het vorige ploegenrooster minder uren in het nieuwe ploegen/dienstrooster ter beschikking wordt gesteld.
Periodeloon. Het periodeloon voor chauffeurs is afhankelijk van de arbeidsduur gebaseerd op 144 uur dan wel maximaal 184 uur per loonperiode van 4 weken.

Related to Periodeloon

  • Huurperiode De apparatuur wordt verhuurd voor een bepaalde periode van minimaal 1 dag ofwel 24 uur. De huurperiode vangt aan op het tijdstip waarop de volgens de overeenkomst gehuurde apparatuur het magazijn van verhuurder verlaat en eindigt op het tijdstip waarop de gehuurde apparatuur weer terugkomt in dat magazijn, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.

  • Periode De verzekering eindigt op de op het polisblad vermelde einddatum en wordt verlengd overeenkomstig de op het polisblad vermelde periode.

  • Dekkingsperiode De dekking van het contract heeft uitwerking voor schade overkomen tijdens de periode waarin zij van kracht is.

  • Bedenkperiode U kunt de verzekering kosteloos en zonder dat premie verschuldigd is, binnen 14 dagen na ontvangst van het eerste polisblad schriftelijk beëindigen. Als u van deze mogelijkheid gebruik maakt, is de verzekering vanaf het begin niet van kracht geweest.

  • Proceskosten en wettelijke rente Boven het verzekerd bedrag worden vergoed: a. de kosten van gerechtelijke procedures die zijn gevoerd met goedvinden of op verlangen van ons; b. de kosten van rechtsbijstand die in onze opdracht is verleend; c. de wettelijke rente over het door de verzekering gedekte deel van de hoofdsom.

  • Uitkeringsperiode Securex is de arbeidsongeschiktheidsrenten - zonder re- troactiviteit - verschuldigd vanaf het verstrijken van de in het Persoonlijk Certificaat vermelde eigenrisicotermijn. De eigenrisicotermijn begint te lopen vanaf de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid. Er kan echter ook in een eigen- risicotermijn ‘met afkoop’ worden voorzien, in welk geval de betreffende renten - retroactief - vanaf de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid worden uitgekeerd of toegekend, op voorwaarde dat de verzekerde nog steeds arbeidsongeschikt is na afloop van die eigenrisicotermijn met afkoop. De arbeidsongeschiktheidsrenten worden uiterlijk uitgekeerd of toegekend tot het einde van de in het Persoonlijk Certificaat vermelde uitkeringsperiode of het ogenblik waarop de verzekeringnemer/aangeslotene zijn wettelijk pensioen opneemt of het eerder overlijden van de verzekerde. Als de uitkeringsperiode wordt uitgedrukt als het bereiken van een leeftijd(sgrens) en/of als een looptijd (in ja- ren), betekent dit het volgende: • Als de uitkeringsperiode wordt uitgedrukt als het berei- ken van een leeftijd(sgrens), loopt zij uiterlijk tot de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op het bereiken van de betreffende leeftijd(sgrens) in hoofde van de verzekerde; • Als de uitkeringsperiode wordt uitgedrukt als een looptijd, wordt die looptijd gerekend vanaf de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid (en dus niet vanaf het verstrijken van de eigenrisicotermijn) en verstrijkt die periode uiterlijk op de voorziene leeftijd(sgrens) in hoofde van de verzekerde. Indien in een (algemene) einddatum is voorzien, eindigt de uitkeringsperiode steeds uiterlijk op de einddatum of het ogenblik waarop de verzekeringnemer/aangeslotene zijn wettelijk pensioen opneemt.

  • Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.

  • Reiskosten woon-werkverkeer Stagiairs in het bezit van een OV-studentenkaart ontvangen geen tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stageplaats. Stagiairs die niet in het bezit zijn van een OV-studentenkaart ontvangen een tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stageplaats conform de reiskostenregeling woon- werkverkeer van de Xxx Xxxxxxxxxxxxxx.

  • Gegevensuitwisseling XXXX stelt de gevalideerde meetgegevens ter beschikking conform de wettelijke en reglementaire bepalingen en dit minstens op maandelijkse basis. De gevalideerde meetgegevens betreffen volgende kwartuurmeetgegevens per Toegangspunt: A+ (P+) Positieve actieve energie Actieve energie van XXXX-Net naar Netgebruiker I+ (Q1) Positieve inductieve energie Inductieve energie bij positieve actieve energie van XXXX-Net naar Netgebruiker C- (Q4) Negatieve capacitieve energie Capacitieve energie bij positieve actieve energie van XXXX-Net naar Netgebruiker In geval er een teruglevering is van de Installatie van de Netgebruiker naar het ELIA-Net, betreffen de gevalideerde meetgegeven volgende kwartuurmeetgegevens per Toegangspunt: A- (P-) Negatieve actieve energie Actieve energie van Netgebruiker naar ELIA-Net C+ (Q2) Positieve capacitieve energie Capacitieve energie bij positieve actieve energie van Netgebruiker naar ELIA-Net I- (Q3) Negatieve inductieve energie Inductieve energie bij positieve actieve energie van Netgebruiker naar ELIA-Net XXXX stelt de meetgegevens op dagbasis ter beschikking van de Netgebruiker op niet- gevalideerde wijze, en dit in de mate dat de middelen redelijkerwijs beschikbaar zijn. Voor wat betreft de in voorkomend geval door XXXX ter beschikking gestelde niet-gevalideerde meetgegevens, verschaft XXXX geen garantie met betrekking tot hun volledigheid en juistheid. XXXX kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade voortvloeiend of verband houdend met deze niet-gevalideerde meetgegevens. Specifieke dienstverleningen inzake het ter beschikking stellen van meetgegevens, bijkomend aan de gegevens die voortvloeien uit de toepassing van dit Contract, kunnen tussen Partijen, zij het buiten het kader van dit Contract, worden overeengekomen tegen vergoeding van de kosten die deze dienstverleningen met zich meebrengen. Onverminderd de verplichtingen in het kader van de levering van ondersteunende diensten conform het Technisch Reglement Transmissie, zijn de gegevensvereisten met betrekking tot de Installaties, die door de Netgebruiker op het Aansluitingspunt aan ELIA beschikbaar worden gesteld, met het oog op de veiligheid of de betrouwbaarheid van de Aansluiting en het ELIA- Net, opgenomen in Bijlage 4. Voor zover XXXX geen Eigenaar is en niet, overeenkomstig artikel 12.2.4.2, belast is met alle taken bedoeld in artikel 12.2.2 (“Full-size”-beheer), is de Netgebruiker verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen van volgende tellinggegevens aan XXXX voor Elektriciteitsproductie- eenheden aangesloten op zijn Installaties van de Netgebruiker met een vermogen groter dan 25 MVA. :A+ (P+) Positieve actieve energie Actieve energie van de Installaties van de Netgebruiker naar de Elektriciteitsproductie-eenheid I+ (Q1) Positieve inductieve energie Inductieve energie bij positieve actieve energie van de Installaties van de Netgebruiker naar de Elektriciteitsproductie-eenheid C- (Q4) Negatieve capacitieve energie Capacitieve energie bij positieve actieve energie van de Installaties van de Netgebruiker naar de Elektriciteitsproductie-eenheid A- (P-) Negatieve actieve energie Actieve energie van de Elektriciteitsproductie-eenheid naar de Installaties van de Netgebruiker C+ (Q2) Positieve capacitieve energie Capacitieve energie bij negatieve actieve energie van Elektriciteitsproductie-eenheid naar de Installaties van de Netgebruiker I- (Q3) Negatieve inductieve energie Inductieve energie bij negatieve actieve energie van Elektriciteitsproductie-eenheid naar de Installaties van de Netgebruiker

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).