Projectkosten Voorbeeldclausules

Projectkosten. Om het CinéBib-project te kunnen uitvoeren betaalt de provincie aan de vzw een geraamd maximumbedrag van 49.600 EUR. De kosten verbonden aan dit project worden als volgt geraamd: 1. eenmalige overheadkosten: € 1.500 2. doorlopende kosten: € 25.500 3. aankoop dvd’s € 4.500 4. grafisch werk en druk € 2.700 5. verzendingskosten en verpakkingsmateriaal € 3.500 6. communicatie en promotie € 10.400 7. digitaal luik € 1.500 Maximumbedrag project: € 49.600
Projectkosten. De verhuurder draagt de kosten die het Huurdersberaad heeft (inclusief extern advies) ten gevolge van: • Fusievoornemens, c.q. de daadwerkelijke fusie en samenwerking • Herstructurering en stedelijke vernieuwing, renovatie- en/of groot onderhoud • Verkoop • Projecten ter versterking en vernieuwing van het Huurdersberaad en (nieuwe vormen van) het betrekken van de achterban • Werving van geschikte kandidaten voor de Raad van Commissarissen • Andere incidentele projecten die in overleg door de verhuurder en/of het Huurdersberaad worden geïnitieerd • Aedes en de Woonbond adviseren de corporaties en de bewonerscommissies een budget ter beschikking te stellen voor de noodzakelijke kosten van een bewonerscommissie in het geval van de uitvoering van specifieke projecten in de complexen in het kader van de wijkaanpak, sloop en renovatie en verkoop. Deze bijdrage kan eventueel via de huurdersorganisatie worden verstrekt.
Projectkosten. De projectkosten die maximaal ingediend mogen worden, bedragen 1.000.000 euro. Om het totaal van de projectkosten te bepalen, wordt het volledige project in beschouwing genomen, ook de delen die niet worden ingediend bij Leader voor subsidiëring, maar die er wel een eenheid mee vormen. (Bijvoorbeeld als de derde fase van een masterplan van vijf fasen – al dan niet gedeeltelijk – door Leader wordt uitgevoerd, worden, als fase 3 een eenheid vormt, de totale projectkosten van fase 3 beschouwd als projectkosten). De kunstmatige opsplitsing van projecten die duidelijk één geheel vormen, om lager dan of gelijk aan 1.000.000 euro te komen, wordt niet toegelaten. Kleinschalige infrastructuurwerken hebben een maximale projectkost van 1.000.000 euro. Voorbeelden zijn de renovatie van een multifunctioneel dorpshuis tot de restauratie van kleine beeldbepalende plattelandselementen, de inrichting van educatieve centra, het herstel van landelijke wegen, de aanleg van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer, het plaatsen van infoborden en zitbanken, de uitvoering van inrichtingswerken, …. Uitbatingskosten na de realisatie van de investering komen niet in aanmerking voor subsidie.
Projectkosten. Om het Cinébib-project te kunnen uitvoeren betaalt de provincie aan de vzw een geraamd maximumbedrag van 70.006 EUR. De kosten verbonden aan dit project worden als volgt geraamd: 1. eenmalige overheadkosten: 2.050 € 2. doorlopende kosten: 23.800 € 3. verdere uitwerking digitaal luik 1.400 €
Projectkosten. 95. De projectkosten bedragen naar verwachting € 12,5 miljoen. 96. Het ministerie van VenJ draagt 50% van deze projectkosten. 97. De overige 50% van deze projectkosten wordt verdeeld conform de in bepaling 67 genoemde verdeelsleutel. 98. Het aandeel van de Veiligheidsregio’s in deze projectkosten wordt gedragen door het ministerie van Veiligheid en Justitie. 99. Betrokken partijen zijn bereid om naar draagkracht te participeren in de projectorganisatie en hier door middel van de inzet van menskracht en expertise aan bij te dragen. 100. De partijen kunnen in afstemming met de kwartiermaker LMO ervoor kiezen in hun deel van de geschatte projectkosten van € 12,5 miljoen – voor zover mogelijk - te voorzien door het ter beschikking stellen van menskracht en expertise aan de KLMO.
Projectkosten. De projectkosten verbonden aan een opdracht, worden per overeenkomst van opdracht vastgelegd. Deze projectkosten bestaan uit de gewerkte uren vermenigvuldigd met het uurtarief, eventueel vermeerderd met overeengekomen reis-en onkostenvergoedingen en toeslagen voor overwerk en onregelmatige diensten. De projectkosten worden verschuldigd naarmate de werkzaamheden zijn verricht. De verschuldigdheid van de projectkosten is niet afhankelijk van de resultaten van de krachtens de opdracht verrichte werkzaamheden.
Projectkosten. Als projectraming wordt aangehouden ca. € 750 mln. (incl. btw). Het betreffen de projectkosten gebaseerd op het rekentracé dat eerder aan de basis heeft gestaan van het provinciale Haalbaarheidsonderzoek uit 2003. Die kosten (die nauwkeurig bleken te zijn) zijn geïndexeerd, aangepast qua prijspeil en zijn verhoogd door een scopeuitbreiding met een ver- breding van aansluitende wegvakken. Het betreft m.n. het wegvak Zevenaar-Ouddijk en de noordelijke rijbaan Ressen-Valburg. Uit de eerder uitgevoerde Quicknetwerkscan A12/A15 (RWS ON, provincie en Stadsregio, medio 2005) bleek die scopeuitbreiding noodzakelijk. Een belangrijke randvoorwaarde voor de regio is de versnelling van het project met 6 jaar. Dat betekent i.p.v. bouwen in 2018 aanvang van de uitvoering in 2012. De versnellingskosten belo- pen daarmee een bedrag van ca. € 170 mln. (prijspeil 2006). Indien het project 3 jaar versneld wordt, is sprake van € 85 mln. als voorfinancieringskosten.
Projectkosten. Om het CinéBib-project te kunnen uitvoeren betaalt de provincie aan de vzw een geraamd maximumbedrag van 49.600 EUR. De kosten verbonden aan dit project worden als volgt geraamd: 1. eenmalige overheadkosten: € 1.500
Projectkosten. Om het Cinébib-project te kunnen uitvoeren betaalt de provincie aan de vzw een geraamd maximumbedrag van 37.100 EUR. De kosten verbonden aan dit project worden als volgt geraamd:

Related to Projectkosten

  • Studiekosten De werknemer die een studie volgt in verband met de uitoefening van zijn functie, die hij als gevolg van de verandering niet meer vervult, wordt in de gelegenheid gesteld deze studie af te ronden conform de vergoedingsafspraken die daarvoor bij aanvang van de studie zijn overeengekomen. Op de werknemer rust geen terugbetalingsverplichting indien hij besluit te stoppen met de studie, omdat het gezien de functiewijziging niet noodzakelijk is de studie verder te volgen.

  • Overige kosten termijnbedrag Binnen drie dagen na aanmelding ontvang je van ons een e-mail met daarin de geplande startdatum van levering en de hoogte van het termijnbedrag. Het maandelijkse termijnbedrag wordt rond de 26e van de maand, voorafgaand aan de maand van levering, geïncasseerd. De incasso van het eerste termijnbedrag kan hiervan afwijken. Mislukt de incasso dan proberen we het een week later nogmaals. Mislukt ook de tweede poging dan ontvang je een herinnering. Eenmaal per jaar wordt er een jaarafrekening gemaakt op basis van jouw daadwerkelijke verbruik.

  • Reiskosten 1 Op hogeschoolniveau wordt invulling gegeven aan de reiskosten- regeling. Onderdeel hiervan kan zijn een openbaar-vervoerplan wat met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad overeengekomen kan worden. Indien er een aanvullende regeling wordt afgesproken in het lokale cao-overleg geldt bij strijdigheid hetgeen in het lokale cao-overleg is afgesproken. 2 De werkgever kan een fiscale salderingsregeling treffen voor dienstreizen en woon/werkverkeer. 3 Het beleid ter zake van het openbaar-vervoerplan wordt jaarlijks verantwoord in het sociaal jaarverslag.

  • Opruimingskosten De kosten voor het afbreken, wegruimen, afvoeren, storten en vernietigen van de verzekerde gevaarsobjecten, die niet reeds in de in artikel 9.1.1 bedoelde vaststelling zijn begrepen en die het noodzakelijk gevolg zijn van een onder deze verzekering gedekte schade.

  • Verhuiskosten 1 De werknemer die in dienst treedt voor onbepaalde tijd voor de omvang van een halve normbetrekking of meer heeft gedurende twee jaar eenmalig aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten ter grootte van 12% van zijn jaarsalaris tot een maximum van € 7750 indien en voor zover de werknemer bij indienst- treding op een reisafstand van meer dan 25 kilometer van de stand- plaats woont en verhuist waardoor de afstand ten minste 60% minder wordt. De vergoedingen betreffen daadwerkelijk gemaakte kosten; de werknemer dient derhalve bonnen te overleggen. 2 Voor de toepassing van het begrip standplaats in het eerste lid geldt dat in geval de werknemer op meerdere standplaatsen van de hogeschool werkzaam is, de standplaats waar de werknemer woont dan wel in welke richting de werknemer de eerste keer na indiensttreding verhuist, als de standplaats als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt aangemerkt. Op basis van die standplaats heeft de werknemer recht op een verhuisvergoeding conform lid 1 van dit artikel. 3 Als zich een grote wijziging in de verdeling van de werkzaamheden over verschillende standplaatsen voordoet en de werknemer richting de standplaats gaat wonen waar hij voor het grootste deel van zijn betrekking werkzaam is, kan opnieuw aanspraak op een verhuis- kostenvergoeding worden gemaakt conform lid 1 van dit artikel, gedurende twee jaar nadat de genoemde wijziging in de verdeling van de werkzaamheden inging, tenzij de redelijkheid zich daar tegen verzet. 4 Indien de werknemer in dienst treedt voor bepaalde tijd of voor de omvang van minder dan een halve normbetrekking kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat het eerste lid van overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat de periode gedurende welke een werknemer recht heeft op een verhuiskosten- vergoeding nooit langer kan zijn dan in totaal twee jaar te rekenen vanaf het moment van het ontstaan van het recht op de vergoeding. 5 De werkgever kan de werknemer verplichten tot terugbetaling van een evenredig deel van de tegemoetkoming indien de werknemer binnen twee jaar na verhuizing de arbeidsovereenkomst opzegt.

  • Servicekosten Huurder betaalt maandelijks een voorschotbedrag met betrekking tot servicekosten. Jaarlijks verstrekt verhuurder aan huurder een overzicht van de in dat kalenderjaar in rekening gebrachte servicekosten. Verschillen tussen de gemaakte kosten en de door de huurder als voorschot betaalde servicekosten zullen daarbij door de verhuurder met de huurder worden verrekend, tenzij het een vergoeding betreft voor een door verhuurder ingesteld fonds. Met betrekking tot deze fondsen geldt dat het door de huurder betaalde voorschot gelijk wordt gesteld met de eindafrekening; er vindt derhalve geen verrekening plaats.

  • Bijzondere kosten Welke bijzondere kosten kunnen wij u in rekening brengen? 1. Het kan zijn dat wij worden betrokken bij een geschil tussen u en een ander, bijvoorbeeld een beslag of een procedure. Dit kan dan voor ons kosten meebrengen. Die kosten moet u volledig aan ons vergoeden. Wij zijn immers geen partij bij het geschil tussen u en die ander. Denkt u bijvoorbeeld aan de kosten voor de behandeling van een beslag dat een schuldeiser van u legt op uw tegoeden bij ons. Kosten kunnen bijvoorbeeld ook zijn de kosten van inschakeling van een advocaat. 2. Er kunnen ook andere bijzondere kosten voor ons ontstaan in verband met onze relatie met u. Deze moet u aan ons vergoeden voor zover dit redelijk is. Denkt u hierbij aan taxatiekosten, advieskosten en kosten van extra rapportages. Wij vertellen u waarom de kosten nodig zijn. Als er voor bijzondere kosten een wettelijke regeling is, wordt die toegepast.

  • Extra kosten Maakt u onverwacht extra reis- en/of verblijfkosten? Bel dan altijd de Europeesche Hulplijn.

  • Stallingskosten Indien de opdrachtgever binnen drie werkdagen na kennisneming van de uitvoering van de opdracht de auto niet heeft afgehaald, kan de reparateur een binnen zijn bedrijf gehanteerde of, bij gebreke daarvan, een andere redelijke vergoeding wegens stallingskosten in rekening brengen.

  • Hotelkosten De gewaarborgde hotelkosten zijn beperkt tot de prijs voor een kamer met ontbijt, ten bedrage van de in de overeenkomst bepaalde sommen en met uitsluiting van alle andere kosten.