Studiekosten. De werknemer die een studie volgt in verband met de uitoefening van zijn functie die hij als gevolg van de verandering niet meer vervult, wordt in de gelegenheid gesteld deze studie af te ronden conform de vergoedingsafspraken die daarvoor bij aanvang van de studie zijn overeengekomen. Op de werknemer rust geen terugbetalingsverplichting indien hij besluit te stoppen met de studie, omdat het gezien de functiewijziging niet noodzakelijk is de studie verder te volgen.
Studiekosten. De werkgever betaalt de kosten voor branche- of functiegerichte opleidingen op verzoek van de werkgever. Kosten die hieronder vallen zijn lesgelden, examengelden, reis- en verblijfkosten en voorgeschreven opleidingsmaterialen.
Studiekosten. De boventallige werknemer die ontslag neemt op het moment van de beëindiging van het dienstverband een financiële vergoeding ontvangt op basis van de voor hem vigerende studiekostenregeling, blijft voor wat betreft de kosten de regeling van kracht, alsof de werknemer in dienst was gebleven voor de termijn die op grond van de bedoelde regeling is vastgesteld; dit onder aftrek van hetgeen dat eventueel door de nieuwe werkgever wordt vergoed. Een eventuele terug te betalen studiekostenvergoeding zal worden kwijtgescholden.
Studiekosten. Werknemer kan in aanmerking komen voor vergoeding van studiekosten. In de studieregeling zijn nadere regels hierover vastgelegd.
Studiekosten. De werknemer moet zijn vakbekwaamheid op peil houden en uitbreiden. Dat is in zijn belang, en in het belang van de onderneming en de bedrijfstak. Daarom betaalt de werkgever (een deel van) de studiekosten. Het moet dan wel gaan om een cursus of opleiding die van belang is voor het vakgebied. Werkgever en werknemer sluiten een studieovereenkomst Als zij niet anders schriftelijk overeenkomen, moet de werknemer (een deel) van de studiebijdrage terugbetalen wanneer hij al snel na de studie ontslag neemt. Bij ontslag binnen één jaar na afloop van de studie is hij zijn werkgever de hele bijdrage verschuldigd, bij ontslag binnen twee jaar 2/3 van de bijdrage en bij ontslag binnen drie jaar 1/3 van de bijdrage. De werknemer hoeft de studiekosten niet terug te betalen als de werkgever hem ontslaat, tenzij dit gebeurt ‘op staande voet’.
Studiekosten. Eventuele op het moment van boventalligheid bestaande vorderingen die de werkgever op de werknemer heeft die verband houden met het volgen van een opleiding/studie, worden kwijtgescholden. Dit is ook zo in de situatie dat reeds voor de te volgen opleiding/studie is betaald en deze voortduurt na het einde van de arbeidsovereenkomst.
Studiekosten. Wanneer je een bedrijfsgerichte studie of opleiding volgt, betaalt je werkgever die volledig. Hierover moet je vooraf wel een schriftelijke afspraak met je werkgever maken. Ook over eventuele tijd die je binnen werktijd aan je studie of opleiding moet besteden, maken jullie vooraf een schriftelijke afspraak. Als hoofdregel komt deze tijd voor 50% voor rekening van je werkgever. De tijd voor het afleggen van een examen of een afsluitend tentamen die valt binnen je werktijd komt volledig voor rekening van je werkgever. Je werkgever kan een toegekende vergoeding weer intrekken wanneer je de lessen niet regelmatig volgt of niet voldoende studeert. Dit gebeurt echter niet als je hieraan zelf geen schuld hebt. Je werkgever kan aan jou uitbetaalde vergoedingen terugvorderen wanneer:
Studiekosten. Onder studiekosten worden verstaan: - de les- en cursusgelden; - de inschrijvings- en examengelden; - de nodige leermiddelen.
Studiekosten. De plaatsingskandidaat van wie de arbeidsovereenkomst op diens eigen verzoek tijdens fase 3 eindigt, wordt ontslagen uit zijn verplichting om (een deel van) de studiekosten terug te betalen.
Studiekosten. Indien op de werknemer op het moment van indiensttreding bij een nieuwe werkgever de uitvoeringsregeling studiekosten van toepassing is, wordt hem een eventuele terugbetalingsverplichting kwijtgescholden. Indien de nieuwe werkgever de verplichtingen inzake studiekosten niet overneemt, Is de werkgever gehouden de regeling te blijven toepassen als ware de werknemer in zijn dienst gebleven. Het bepaalde in de vorige volzin is alleen van toepassing in die gevallen, waarin er een aanwijsbaar verband bestaat tussen de beëindiging van het dienstverband en het formatieplaatsenplan.