Recht op hulpverlening. Gedekt is het recht op hulp met betrekking tot
a. het in de polis omschreven voertuig;
b. het vervangende voertuig, dat aan een ander dan verzekeringnemer toebehoort en gelijkwaardig is aan het in de polis omschreven voertuig, gedurende de tijd waarin het in de polis omschreven voertuig voor reparatie en/of onderhoud tijdelijk buiten gebruik is;
Recht op hulpverlening. Een verzekerde heeft recht op hulp en/of vergoeding van de kosten zoals hierna omschreven indien:
3.1.1 de hulpverlening en/of de kosten tot stand komen in overleg met en na verkregen instemming van de alarmcentrale;
3.1.2 verzekerde zijn volledige medewerking verleent;
3.1.3 verzekerde zijn recht doet blijken aan de hand van een geldige hulpkaart.
Recht op hulpverlening. In geval van pech in binnen- en buitenland, organiseert de Allianz Nederland Hulpdienst afhankelijk van het gekozen dekkingsgebied de volgende hulp c.q. worden de volgende kosten aan de rechthebbende vergoed.
Recht op hulpverlening. Gedekt is het recht op hulp met betrekking tot
a. het in de polis omschreven voertuig;
b. het vervangende voertuig, dat aan een ander dan verzekeringnemer toebehoort en gelijkwaardig is aan het in de polis omschreven voertuig, gedurende de tijd waarin het in de polis omschreven voertuig voor reparatie en/of onderhoud tijdelijk buiten gebruik is;
c. de aanhangwagen die aan een van de hiervóór bedoelde voertuigen is gekoppeld, zoals omschreven onder ‘Hulpverlening binnen Nederland’ en ‘Hulpverlening in het buitenland’, met inachtneming van het hierna bepaalde. Het recht op hulp geldt ook voor de in of op het vervoermiddel aanwezige zaken. Deze Dekking geldt alleen indien sprake is van de hierna genoemde omstandigheden.
Recht op hulpverlening. Recht op hulpverlening of vergoeding van kosten bestaat uitsluitend als vooraf contact is opgenomen met de hulpcentrale en de hulp in overleg met hen is uitgevoerd.
Recht op hulpverlening. Gedekt is het recht op hulp met betrekking tot
a. het in de polis omschreven voertuig;
b. het vervangende voertuig, dat aan een ander dan verzekeringnemer toebehoort en gelijkwaardig is aan het in de polis omschreven voertuig, gedurende de tijd waarin het in de polis omschreven voertuig voor reparatie en/of onderhoud tijdelijk buiten gebruik is;
c. de aanhangwagen die aan een van de hiervóór bedoelde voertuigen is gekoppeld, zoals omschreven onder ‘Hulpverlening binnen Nederland’ en ‘Hulpverlening in het buitenland’, met inachtneming van het hierna bepaalde. Het recht op hulp geldt ook voor de in of op het vervoermiddel aanwezige zaken. Deze Dekking geldt alleen indien sprake is van de hierna genoemde omstandigheden.
a. De gebeurtenis vindt plaats na de ingangsdatum van de Dekking.
b. Bij het aangaan van de Dekking was onzeker dat de gebeurtenis zou plaatsvinden.
c. De gebeurtenis vindt plaats binnen het dekkingsgebied.
d. Het desbetreffende voertuig wordt gewoonlijk in Nederland gestald.
Recht op hulpverlening. De verzekerde heeft recht op de hulp en/of vergoeding van de kosten zoals omschreven in artikel 2 en 3 van deze voorwaarden indien: – op het polisblad naar deze voorwaarden wordt verwezen; – de hulpverlening tot stand is gekomen en/of de kosten zijn of worden gemaakt in overleg met en na instemming van de VHD AlarmCentrale/VHD TravelCare; – het recht op hulp wordt aangetoond aan de hand van de Verzekeraarshulpkaart; – verzekerde zijn volledige medewerking verleent; – de hulpverlening kan worden uitgeoefend en niet wordt verhinderd door een natuurramp.
Recht op hulpverlening. In geval van pech in binnen- en buitenland, organiseert de Alarmcentrale afhankelijk van het van toepassing zijnde dekkingsgebied de volgende hulp c.q. worden de volgende kosten vergoed.
Recht op hulpverlening. In geval van Pech in binnen- en buitenland, organiseert de Alarmcentrale van Mondial Assistance Pechhulp afhankelijk van het in artikel 1.11 gekozen dekkingsgebied de volgende hulp c.q. worden de volgende kosten aan de Rechthebbende vergoed.
Recht op hulpverlening. Bij de Hulporganisatie kan om hulp gevraagd worden als de reis met het motorrijwiel niet kan worden voortgezet:
1. als gevolg van beschadiging van het motorrijwiel door een aanrijding of brand;
2. door een motorische of andere technische storing van het motorrijwiel die ontstaan is buiten de woonplaats van de bestuurder en die niet met eenvoudige middelen ter plaatse verholpen kan worden. Binnen de woonplaats kan wel hulp ingeroepen worden na een aanrijding;
3. als de bestuurder door een plotselinge ziekte of ongeval het motorrijwiel niet meer kan besturen en bovendien niemand van de andere passagiers bevoegd is als bestuurder op te treden;
4. na diefstal van het motorrijwiel;
5. als het motorrijwiel door een buitenlandse overheid in beslag wordt genomen na een aanrijding.