Common use of Rechtspositie Clause in Contracts

Rechtspositie. 1. Fase 1-2 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 zolang deze nog niet in meer dan 52 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 weken in fase 1-2 worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. 2. Fase 3 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 duurt maximaal drie jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. e. Als de uitzendkracht vóór 1 januari 2022 al werkzaam was in fase 3 en een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die is aangegaan vóór deze datum met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst de termijn van drie jaar overschrijden zonder dat de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval gaat de uitzendkracht op dat moment automatisch over naar fase 4. 3. Fase 4 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 zodra de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek zoals omschreven in dit artikel.

Appears in 5 contracts

Samples: Cao Voor Uitzendkrachten, Cao Voor Uitzendkrachten, Cao Voor Uitzendkrachten

Rechtspositie. 1. Fase 1-2 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 zolang deze nog niet in meer dan 52 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 78 weken in fase 1-2 worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start met de telling van de gewerkte weken in fase 1-2 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat 52 gewerkte weken te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 met de telling van de gewerkte weken in fase 1-2 is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat vanaf dat moment ook 52 gewerkte weken te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase 1-2 52 weken of meer heeft gewerkt in fase 3 instroomt; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase 1-2 nog geen 52 weken of meer heeft gewerkt in fase 3 instroomt op de datum waarop het aantal gewerkte weken na 2 januari 2023 52 weken bedraagt en het dienstverband wordt voortgezet. Bij instroom in fase 3 wordt de dan lopende of nieuwe uitzendovereenkomst aangemerkt als de eerste uitzendovereenkomst in fase 3. De voor 2 januari 2023 53ste tot en met de 78ste gewerkte weken in fase 1-2 tellen in duur en aantal uitzendovereenkomsten niet mee in fase 3. 2. Fase 3 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 duurt maximaal drie vier jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie vier jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. e. Als Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start in fase 3 dat fase 3 maximaal 3 jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat of wordt bedoeld dan ook 3 jaar te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 in fase 3 is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 dat fase 3 maximaal 3 jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat vanaf dat moment ook 3 jaar te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase 3 instroomt in fase 4 op de datum waarop zijn uitzendovereenkomst op of na 2 januari 2023 wordt voortgezet; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 nog niet meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase 3 in fase 4 instroomt op de datum waarop de duur in fase 3 drie jaar heeft geduurd en zijn dienstverband wordt voortgezet. Er geldt één uitzondering. De uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd in fase 3 die is aangegaan vóór 1 januari 2022 al werkzaam was in fase 3 en een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die is aangegaan vóór deze datum met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst nog worden uitgediend in fase 3, zolang de maximale termijn van drie vier jaar overschrijden zonder dat niet wordt overschreden. Wordt met de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder wel de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval , gaat de uitzendkracht op dat moment de datum van overschrijding automatisch over naar fase 4. 3. Fase 4 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 zodra de uitzendovereenkomst uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek fasensystematiek zoals omschreven in dit artikel.

Appears in 5 contracts

Samples: Cao Voor Uitzendkrachten, Cao Voor Uitzendkrachten, Cao Voor Uitzendkrachten

Rechtspositie. 1. Fase 1-2A a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 A zolang deze nog niet in meer dan 52 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 A is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 weken in fase 1-2 A worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub ee.), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. 2. Fase 3B a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 B zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 A wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 A een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 B duurt maximaal drie jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 B is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. e. Als de uitzendkracht vóór 1 januari 2022 17 november 2021 al werkzaam was in fase 3 B en een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die is aangegaan vóór deze datum met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst de termijn van drie jaar overschrijden zonder dat de uitzendkracht overgaat naar fase 4. C. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval gaat de uitzendkracht op dat moment automatisch over naar fase 4.C. 3. Fase 4C a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 C zodra de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 B wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 B een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 C is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4. C. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek zoals omschreven in dit artikel.

Appears in 3 contracts

Samples: Cao Voor Uitzendkrachten, Uitzendovereenkomst, Uitzendovereenkomst

Rechtspositie. 1. Fase 1-2A a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 A zolang deze nog niet in meer dan 52 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 A is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 78 weken in fase 1-2 A worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start met de telling van de gewerkte weken in fase A een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a. tot en met d. 78 gewerkte weken staat 52 gewerkte weken te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 met de telling van de gewerkte weken in fase A is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a. tot en met d. 78 gewerkte weken staat vanaf dat moment ook 52 gewerkte weken te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase A 52 weken of meer heeft gewerkt in fase B instroomt; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase A nog geen 52 weken of meer heeft gewerkt in fase B instroomt op de datum waarop het aantal gewerkte weken na 2 januari 2023 52 weken bedraagt en het dienstverband wordt voortgezet. Bij instroom in fase B wordt de dan lopende of nieuwe uitzendovereenkomst aangemerkt als de eerste uitzendovereenkomst in fase B. De voor 2 januari 2023 53ste tot en met de 78ste gewerkte weken in fase A tellen in duur en aantal uitzendovereenkomsten niet mee in fase B. 2. Fase 3B a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 B zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 A wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 A een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 B duurt maximaal drie vier jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 B is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie vier jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. Met ingang van 3 januari 2022 worden sub e. en f. aan dit artikellid toegevoegd: e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start in fase B dat fase B maximaal drie jaar duurt in plaats van vier jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a. tot en met d. vier jaar staat drie jaar te worden gelezen. e. Als f. Voor de uitzendkracht vóór 1 die al voor 3 januari 2022 al werkzaam was in fase 3 B is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 dat fase B maximaal drie jaar duurt in plaats van vier jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a. tot en met d. vier jaar staat vanaf dat moment drie jaar te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase B instroomt in fase C op de datum waarop zijn uitzendovereenkomst op of na 2 januari 2023 wordt voortgezet; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 nog niet meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase B in fase C instroomt op de datum waarop de duur in fase B drie jaar heeft geduurd en zijn dienstverband wordt voortgezet. Er geldt één uitzondering. De uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft in fase B die is aangegaan vóór deze datum 17 november 2021 met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst nog worden uitgediend in fase B, zolang de maximale termijn van drie vier jaar overschrijden zonder dat niet wordt overschreden. Wordt met de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder wel de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval , gaat de uitzendkracht op dat moment de datum van overschrijding automatisch over naar fase 4.C. 3. Fase 4C a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 C zodra de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 B wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 B een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 C is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4. C. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek zoals omschreven in dit artikel.

Appears in 2 contracts

Samples: Uitzendovereenkomst, Cao Voor Uitzendkrachten

Rechtspositie. 1. Fase 1-2 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 zolang deze nog niet in meer dan 52 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 78 weken in fase 1-2 worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start met de telling van de gewerkte weken in fase 1-2 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat 52 gewerkte weken te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 met de telling van de gewerkte weken in fase 1-2 is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat vanaf dat moment ook 52 gewerkte weken te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase 1-2 52 weken of meer heeft gewerkt in fase 3 instroomt; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase 1-2 nog geen 52 weken of meer heeft gewerkt in fase 3 instroomt op de datum waarop het aantal gewerkte weken na 2 januari 2023 52 weken bedraagt en het dienstverband wordt voortgezet. Bij instroom in fase 3 wordt de dan lopende of nieuwe uitzendovereenkomst aangemerkt als de eerste uitzendovereenkomst in fase 3. De voor 2 januari 2023 53ste tot en met de 78ste gewerkte weken in fase 1-2 tellen in duur en aantal uitzendovereenkomsten niet mee in fase 3 2. Fase 3 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 duurt maximaal drie vier jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie vier jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. e. Als Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start in fase 3 dat fase 3 maximaal 3 jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat of wordt bedoeld dan ook 3 jaar te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 in fase 3 is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 dat fase 3 maximaal 3 jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat vanaf dat moment ook 3 jaar te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase 3 instroomt in fase 4 op de datum waarop zijn uitzendovereenkomst op of na 2 januari 2023 wordt voortgezet; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 nog niet meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase 3 in fase 4 instroomt op de datum waarop de duur in fase 3 drie jaar heeft geduurd en zijn dienstverband wordt voortgezet. Er geldt één uitzondering. De uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd in fase 3 die is aangegaan vóór 1 januari 2022 al werkzaam was in fase 3 en een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die is aangegaan vóór deze datum met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst nog worden uitgediend in fase 3, zolang de maximale termijn van drie vier jaar overschrijden zonder dat niet wordt overschreden. Wordt met de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder wel de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval , gaat de uitzendkracht op dat moment de datum van overschrijding automatisch over naar fase 4. 3. Fase 4 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 zodra de uitzendovereenkomst uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 fase4 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek fasensystematiek zoals omschreven in dit artikel.

Appears in 1 contract

Samples: Uitzendovereenkomst

Rechtspositie. 1. Fase 1-2 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 zolang deze nog niet in meer dan 52 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 78 weken in fase 1-2 worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start met de telling van de gewerkte weken in fase 1-2 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat 52 gewerkte weken te worden gelezen. pag. 13/21 NBBU | Cao afspraken per 1 januari 2022 f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 met de telling van de gewerkte weken in fase 1-2 is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat vanaf dat moment ook 52 gewerkte weken te worden gelezen. Dit betekent dat: > de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase 1-2 52 weken of meer heeft gewerkt in fase 3 instroomt; > de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase 1-2 nog geen 52 weken of meer heeft gewerkt in fase 3 instroomt op de datum waarop het aantal gewerkte weken na 2 januari 2023 52 weken bedraagt en het dienstverband wordt voortgezet. Bij instroom in fase 3 wordt de dan lopende of nieuwe uitzendovereenkomst aangemerkt als de eerste uitzendovereenkomst in fase 3. De voor 2 januari 2023 53ste tot en met de 78ste gewerkte weken in fase 1-2 tellen in duur en aantal uitzendovereenkomsten niet mee in fase 3. > Cao-partijen willen de maximale duur van Fase 3 in eerste instantie beperken tot 3 jaar. De verdere verkorting van Fase 3 tot 2 jaar – zoals opgenomen in het SER-advies – krijgt zijn beslag in de nieuwe cao die partijen zullen afsluiten per 2 januari 2023. o De termijn van Fase 3 in de CAO voor Uitzendkrachten wordt met ingang van 3 januari 2022 beperkt tot 3 jaar en/of maximaal 6 contracten. o Voor uitzendkrachten die op of na 3 januari 2022 starten in Fase 3 geldt direct de nieuwe termijn van 3 jaar. Voor uitzendkrachten die voor 3 januari 2022 zijn gestart in Fase 3 geldt tot 2 januari 2023 de termijn van maximaal 4 jaar en/of maximaal 6 contracten. o Met ingang van 2 januari 2023 geldt deze periode van 3 jaar voor alle uitzendkrachten. Uitzendkrachten die op 2 januari 2023 al drie jaar lang uitzendovereenkomsten in Fase 3 hebben gehad, stromen – bij voortzetting van het dienstverband - op die datum in in Fase 4. o Als een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd in fase 3 is aangegaan vóór 1 januari 2022 met een einddatum op of na 2 januari 2023 mag deze worden uitgediend in fase 3 mits deze de maximale termijn van 4 jaar niet overschrijdt. pag. 14/21 NBBU | Cao afspraken per 1 januari 2022 2. Fase 3 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 duurt maximaal drie vier jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie vier jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. e. Als Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start in fase 3 dat fase 3 maximaal 3 jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat of wordt bedoeld dan ook 3 jaar te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 in fase 3 is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 dat fase 3 maximaal 3 jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat vanaf dat moment ook 3 jaar te worden gelezen. Dit betekent dat: > de uitzendkracht die op 2 januari 2023 meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase 3 instroomt in fase 4 op de datum waarop zijn uitzendovereenkomst op of na 2 januari 2023 wordt voortgezet; > de uitzendkracht die op 2 januari 2023 nog niet meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase 3 in fase 4 instroomt op de datum waarop de duur in fase 3 drie jaar heeft geduurd en zijn dienstverband wordt voortgezet. Er geldt één uitzondering. De uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd in fase 3 die is aangegaan vóór 1 januari 2022 al werkzaam was in fase 3 en een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die is aangegaan vóór deze datum met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst nog worden uitgediend in fase 3, zolang de maximale termijn van drie vier jaar overschrijden zonder dat niet wordt overschreden. Wordt met de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder wel de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval , gaat de uitzendkracht op dat moment de datum van overschrijding automatisch over naar fase 4. 3. Fase 4 a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 zodra de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4pag. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek zoals omschreven in dit artikel.15/21 NBBU | Cao afspraken per 1 januari 2022

Appears in 1 contract

Samples: Cao Afspraken

Rechtspositie. 1. Fase 1-2A a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 A zolang deze nog niet in meer dan 52 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 A is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 78 weken in fase 1-2 A worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start met de telling van de gewerkte weken in fase A een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a. tot en met d. 78 gewerkte weken staat 52 gewerkte weken te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 met de telling van de gewerkte weken in fase A is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a. tot en met d. 78 gewerkte weken staat vanaf dat moment ook 52 gewerkte weken te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase A 52 weken of meer heeft gewerkt in fase B instroomt; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in fase A nog geen 52 weken of meer heeft gewerkt in fase B instroomt op de datum waarop het aantal gewerkte weken na 2 januari 2023 52 weken bedraagt en het dienstverband wordt voortgezet. Bij instroom in fase B wordt de dan lopende of nieuwe uitzendovereenkomst aangemerkt als de eerste uitzendovereenkomst in fase B. De voor 2 januari 2023 53ste tot en met de 78ste gewerkte weken in fase A tellen in duur en aantal uitzendovereenkomsten niet mee in fase B 2. Fase 3B a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 B zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 A wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 A een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 B duurt maximaal drie vier jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 B is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie vier jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. e. Als Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht vóór 1 die op of na 3 januari 2022 al werkzaam was start in fase B dat fase B maximaal drie jaar duurt in plaats van vier jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a. tot en met d. vier jaar staat drie jaar te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 in fase B is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 dat fase B maximaal drie jaar duurt in plaats van vier jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a. tot en met d. vier jaar staat vanaf dat moment drie jaar te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase B instroomt in fase C op de datum waarop zijn uitzendovereenkomst op of na 2 januari 2023 wordt voortgezet; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 nog niet meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase B in fase C instroomt op de datum waarop de duur in fase B drie jaar heeft geduurd en zijn dienstverband wordt voortgezet. Er geldt één uitzondering. De uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft in fase B die is aangegaan vóór deze datum 17 november 2021 met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst nog worden uitgediend in fase B, zolang de maximale termijn van drie vier jaar overschrijden zonder dat niet wordt overschreden. Wordt met de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder wel de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval , gaat de uitzendkracht op dat moment de datum van overschrijding automatisch over naar fase 4.C. 3. Fase 4C a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 C zodra de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 B wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 B een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 C is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4. C. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek zoals omschreven in dit artikel.

Appears in 1 contract

Samples: Uitzendovereenkomst

Rechtspositie. 1. Fase 1-2A a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 1-2 A zolang deze nog niet in meer dan 52 78 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt. b. In fase 1-2 A is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is. c. De 52 78 weken in fase 1-2 A worden doorgeteld (alleen de gewerkte weken tellen mee, conform artikel 2 sub e), zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. Als er wel sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. d. De uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, volgend binnen een maand op een eerdere uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en dezelfde opdrachtgever, kan alleen worden aangegaan voor de minimale duur van vier weken. e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start met de telling van de gewerkte weken in fase A een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat 52 gewerkte weken te worden gelezen. f. Voor de uitzendkracht die al voor 3 januari 2022 met de telling van de gewerkte weken in fase A is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 een termijn van 52 gewerkte weken in plaats van 78 gewerkte weken. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid in sub a tot en met d 78 gewerkte weken staat vanaf dat moment ook 52 gewerkte weken te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in Fase A 52 weken of meer heeft gewerkt in fase B instroomt; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 in Fase A nog geen 52 weken of meer heeft gewerkt in fase B instroomt op de datum waarop het aantal gewerkte weken na 2 januari 2023 52 weken bedraagt en het dienstverband wordt voortgezet. Bij instroom in fase B wordt de dan lopende of nieuwe uitzendovereenkomst aangemerkt als de eerste uitzendovereenkomst in fase B. De voor 2 januari 2023 53ste tot en met de 78ste gewerkte weken in fase A tellen in duur en aantal uitzendovereenkomsten niet mee in fase B. 2. Fase 3B a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 3 B zodra de uitzendovereenkomst na voltooiing van fase 1-2 A wordt voortgezet, of binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 1-2 A een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. Fase 3 B duurt maximaal drie vier jaar en in deze fase kunnen maximaal zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding worden overeengekomen. c. In fase 3 B is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd is overeengekomen. d. De periode van drie vier jaar en het aantal van zes uitzendovereenkomsten zonder uitzendbeding (als bedoeld sub b.) worden doorgeteld zolang er geen onderbreking is van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten. De onderbrekingstermijn wordt in dat geval meegeteld. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee uitzendovereenkomsten, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. Met ingang van 3 januari 2022 worden sub e en f aan dit artikellid toegevoegd: e. Vanaf 3 januari 2022 geldt voor de uitzendkracht die op of na 3 januari 2022 start in fase B dat fase B maximaal drie jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat 3 jaar te worden gelezen. e. Als f. Voor de uitzendkracht vóór 1 die al voor 3 januari 2022 al werkzaam was in fase B is gestart (al dan niet op grond van opvolgend werkgeverschap) en waarbij geen sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden geldt vanaf 2 januari 2023 dat fase B maximaal drie jaar duurt in plaats van 4 jaar. Voor deze uitzendkracht dient daar waar in dit artikellid sub a tot en met d 4 jaar staat vanaf dat moment 3 jaar te worden gelezen. Dit betekent dat: • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase B instroomt in fase C op de datum waarop zijn uitzendovereenkomst op of na 2 januari 2023 wordt voortgezet; • de uitzendkracht die op 2 januari 2023 nog niet meer dan drie jaar heeft gewerkt in fase B in fase C instroomt op de datum waarop de duur in fase B 3 jaar heeft geduurd en een zijn dienstverband wordt voortgezet. Er geldt één uitzondering. De uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd heeft in fase B die is aangegaan vóór deze datum 17 november 2021 met een einddatum op of na 2 januari 2023 dan mag deze overeenkomst nog worden uitgediend in fase B, zolang de maximale termijn van drie vier jaar overschrijden zonder dat niet wordt overschreden. Wordt met de uitzendkracht overgaat naar fase 4. Deze uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt alsdan van rechtswege op de overeengekomen einddatum, tenzij eerder wel de termijn van vier jaar wordt overschreden. In dat geval , gaat de uitzendkracht op dat moment de datum van overschrijding automatisch over naar fase 4.C. 3. Fase 4C a. De uitzendkracht is werkzaam in fase 4 C zodra de uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding na voltooiing van fase 3 B wordt voortgezet, of als binnen een periode van zes maanden na voltooiing van fase 3 B een nieuwe uitzendovereenkomst met dezelfde uitzendonderneming wordt aangegaan. b. In fase 4 C is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd. c. Als de uitzendkracht na beëindiging van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor onbepaalde tijd terugkeert en sprake is van een onderbreking van zes maanden of minder, dan is de uitzendkracht werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst fase 4. C. Als er sprake is van een onderbreking van meer dan zes maanden, dan begint de telling van fase 1-2 A opnieuw. 4. De telling in de fasen gaat door als de uitzendkracht overgaat naar en in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW. 5. De uitzendkracht en uitzendonderneming kunnen ten gunste van de uitzendkracht afwijken van de fasesystematiek zoals omschreven in dit artikel.

Appears in 1 contract

Samples: Uitzendovereenkomst