Salaris-uitgangspunten Voorbeeldclausules

Salaris-uitgangspunten. Uurloon: Het uurloon in periode 13 is uitgangspunt voor het vaststellen van het te verrekenen bedrag. Moment afrekening: De jaarafrekening vindt plaats met de salarisbetaling over periode 1 van het opvolgende kalenderjaar. 4.a Indien minder dan het aantal afgesproken zaterdagen is gewerkt zal in eerste instantie worden getracht met de medewerker af te spreken dat het aantal te weinig gewerkte zaterdagen in het daaropvolgende kalenderjaar wordt ingehaald. Indien de medewerker het aantal minder gewerkte zaterdagen niet kan of wil inhalen wordt de toeslag herberekend op basis van het gerealiseerde aantal gewerkte zaterdagen (zoals onder 1 genoemd) én volgens het bijbehorende percentage uit de toeslagstaffel. Ook kan gekozen worden voor een combinatie van inhalen en herberekenen. N.B.: Het kan voorkomen dat er minder dan het afgesproken aantal zaterdagen is gewerkt maar dat het percentage gelijk blijft omdat er niet zoveel minder zaterdagen gewerkt zijn waardoor een lager percentage van toepassing wordt. Dan wordt dus, met behoud van het toegekende percentage, alléén herberekend op grond van het lagere aantal zaterdagen en vindt géén herberekening m.b.t. het percentage plaats. 4.b Indien méér dan het aantal afgesproken zaterdagen is gewerkt wordt de toeslag her- berekend met het percentage dat hoort bij dat hogere aantal. Om recht te hebben op een hogere toeslag als gevolg van een hoger aantal zaterdagen dan met de medewerker vooraf was overeengekomen, zal met ingang van de jaarafrekening over 2011 alléén de in artikel 2 sub 1 a t/m d genoemde zaterdagen als daadwerkelijk gewerkte zaterdagen meegerekend mogen worden. N.B.: Méér gewerkte zaterdagen mogen niet gebruikt worden om in het daarop volgende kalender- jaar minder zaterdagen te werken maar moeten afgerekend worden. Met ingang van de eerste dag van periode 01-2015 luidt Bijlage X als volgt:
Salaris-uitgangspunten. Uurloon: Het uurloon in periode 13 is uitgangspunt voor het vaststellen van het te verrekenen bedrag. Moment afrekening: De jaarafrekening vindt plaats met de salarisbetaling over periode 1 van het opvolgende kalenderjaar. 4.a Indien minder dan het aantal afgesproken zaterdagen is gewerkt zal in eerste instantie worden getracht met de medewerker af te spreken dat het aantal te weinig gewerkte zaterdagen in het daaropvolgende kalenderjaar wordt ingehaald. Indien de medewerker het aantal minder gewerkte zaterdagen niet kan of wil inhalen wordt de toeslag herberekend op basis van het gerealiseerde aantal gewerkte zaterdagen (zoals onder 1 genoemd) én volgens het bijbehorende percentage uit de toeslagstaffel. Ook kan gekozen worden voor een combinatie van inhalen en herberekenen. N.B.: Het kan voorkomen dat er minder dan het afgesproken aantal zaterdagen is gewerkt maar dat het percentage gelijk blijft omdat er niet zoveel minder zaterdagen gewerkt zijn waardoor een lager percentage van toepassing wordt. Dan wordt dus, met behoud van het toegekende percentage, alléén herberekend op grond van het lagere aantal zaterdagen en vindt géén herberekening m.b.t. het percentage plaats. 4.b Indien méér dan het aantal afgesproken zaterdagen is gewerkt wordt de toeslag her- berekend met het percentage dat hoort bij dat hogere aantal. Om recht te hebben op

Related to Salaris-uitgangspunten

  • Uitgangspunten 1. Bij een reorganisatie zijn de volgende uitgangspunten van toepassing: a. de werkgever streeft ernaar om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen; b. de werkgever zal de met ontslag bedreigde werknemer zo goed mogelijk ondersteunen bij het verwerven van een passende functie binnen of buiten de universiteit; c. de werknemer en de werkgever spannen zich aantoonbaar, optimaal en actief in om de met ontslag bedreigde werknemer binnen of buiten de instelling aan het werk te houden; daarbij nemen werkgever en werknemer de verplichtingen in acht uit artikel 72a WW en de uitwerking daarvan in de Werkwijzer 72a WW; d. de werknemer uit de doelgroep van de Participatiewet behoudt een takenpakket van vergelijkbare aard of omvang en kan niet worden ontslagen vanwege het vervallen van de functie. 2. Bij iedere reorganisatie geldt het Kader voor Sociaal Beleid bij reorganisaties uit deze cao. De werkgever kan met werknemersorganisaties in het lokaal overleg aanvullend op de artikelen 9.8 tot en met 9.14 een eigen kader voor sociaal beleid vaststellen. 3. De artikelen 9.8 lid onder 1b tot en met 1d, 9.9 en 9.10 tot en met 9.14 zijn niet van toepassing op de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

  • Salarissen 1. Aan de werknemer dient een salaris te worden uitbetaald op grond van de in artikel 28 vermelde functiegroepen en met inachtneming van de overige bepalingen in bijlage I. De bijlage wordt geacht deel uit te maken van deze CAO. Indien uit de doelgroepen die worden genoemd in de participatiewet en uit de doelgroepen langdurig werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, herintredende vrouwen, allochtonen en schoolverlaters, werknemers aangenomen worden voor werk op het niveau functiegroep 1 van de CAO, is de werkgever gerechtigd om maximaal 24 maanden het minimumloon te betalen (zie schaal 0). De betreffende werknemer krijgt een bedrijfsopleiding en bij verlenging van de arbeidsovereenkomst na het 1e jaar krijgt hij een aanstelling voor onbepaalde tijd. 2. Het salaris voor een kalenderjaar wordt bepaald op 1 januari van dat jaar, indien in de onderneming geen andere datum gebruikelijk is. 3. Omdat op de op enig moment geldende objectief gerechtvaardigde ontslagleeftijd, zijnde op dit moment de dag waarop de betrokken werknemer de voor hem/haar toepasselijke AOW gerechtigde leeftijd bereikt een aantal verplichte premie- inhoudingen ingevolge de sociale verzekeringswetten komt te vervallen, zal bij het bereiken van deze leeftijd het brutosalaris worden aangepast en wel zodanig, dat het onmiddellijk voor die datum van toepassing zijnde nettosalaris ongewijzigd blijft. De algemene salarisverhogingen, die nadien worden doorgevoerd, blijven onverkort gelden voor deze groep van werknemers.

  • Overige bepalingen 11.1 Wanneer de opdrachtgever eenzelfde opdracht tegelijkertijd aan anderen dan de ontwerper wenst te verstrekken of de opdracht reeds eerder aan een ander heeft verstrekt, zal hij de opdrachtnemer, onder vermelding van de namen van deze anderen, hiervan op de hoogte stellen. 11.2 Het is de opdrachtgever niet toegestaan enig recht uit een met de ontwerper gesloten overeenkomst aan derden over te dragen, anders dan bij overdracht van zijn gehele onderneming of met schriftelijke toestemming van de ontwerper. 11.3 Partijen zijn verplicht tot geheimhouding van alle vertrouwelijke informatie, feiten en omstandigheden, die in het kader van de opdracht, van elkaar of uit andere bron, aan de andere partij ter kennis komen, waarvan redelijkerwijs te begrijpen is dat openbaarmaking of mededeling aan derden de ontwerper of de opdrachtgever schade zou kunnen berokkenen. Derden, die bij de uitvoering van de opdracht worden betrokken, zullen ten aanzien van deze feiten en omstandigheden afkomstig van de andere partij aan eenzelfde vertrouwelijke behandeling worden gebonden. 11.4 Indien enige bepaling van deze Algemene Voorwaarden nietig is of vernietigd wordt, zullen de overige bepalingen van deze Algemene Voorwaarden onverminderd van kracht blijven. Partijen zullen in dat geval in overleg treden met het doel nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige dan wel vernietigde bepalingen in acht wordt genomen. 11.5 De opschriften in deze Algemene Voorwaarden dienen slechts om de leesbaarheid te bevorderen en vormen geen onderdeel van deze Algemene Voorwaarden. 11.6 Op de overeenkomst tussen de ontwerper en opdrachtgever is Nederlands recht van toepassing. Partijen zullen in eerste instantie een gerezen geschil in onderling overleg proberen op te lossen. Behalve wanneer partijen uitdrukkelijk schriftelijk arbitrage zijn overeengekomen, neemt de volgens de wet bevoegde rechter, of de rechter in het arrondissement waar de ontwerper is gevestigd, dit ter keuze van de ontwerper, kennis van geschillen tussen de ontwerper en opdrachtgever.