Telefonie Voorbeeldclausules

Telefonie. 1. Petisys bemiddelt bij het leveren van Diensten door Leverancier. 2. Leverancier stelt aan Opdrachtgever voor iedere aansluiting één of meer telefoonnummers ter beschikking, behoudens indien een telefoonnummer dat al bij Opdrachtgever in gebruik is door Leverancier als bruikbaar nummer wordt geaccepteerd. 3. Indien Opdrachtgever al één of meer telefoonnummers ter beschikking heeft, kan Opdrachtgever op de bij Leverancier gebruikelijke wijze een verzoek tot nummerbehoud indienen. Leverancier zal dit verzoek in ieder geval weigeren indien blijkt dat de overeenkomst met de vorige aanbieder van telecommunicatiediensten niet kan worden beëindigd dan wel indien deze vorige aanbieder medewerking aan het nummerbehoud onthoudt. 4. Leverancier is gerechtigd een vergoeding voor het nummerbehoud in rekening te brengen bij Opdrachtgever. 5. Leverancier is gerechtigd om tengevolge van wet- of regelgeving of om andere redenen die een nummerwijziging noodzakelijk maken telefoonnummers te wijzigen of in te trekken. Leverancier zal een nummerwijziging niet eerder doorvoeren dan drie maanden nadat de wijziging schriftelijk aan Opdrachtgever bekend is gemaakt, tenzij een eerdere wijziging noodzakelijk is. 6. Leverancier dan wel Petisys is wegens een nummerwijziging nimmer aansprakelijk. 7. Opdrachtgever zal de telefoonnummers slechts gebruiken in overeenstemming met de wet. 8. Opdrachtgever kan bij het einde van de Overeenkomst Leverancier schriftelijk verzoeken het gebruikte telefoonnummer mee te nemen naar een andere aanbieder van telecommunicatiediensten die met Leverancier afspraken heeft gemaakt over nummerbehoud. 9. Leverancier is steeds gerechtigd om een ter beschikking gesteld telefoonnummer te wijzigen, bijvoorbeeld wegens verhuizing van Opdrachtgever naar een andere locatie.
Telefonie. (1) Dit artikel is, tenzij anders aangegeven, naast alle andere bepalingen van deze algemene voorwaarden, van toepassing op overeenkomsten die zien op het leveren van telefoniediensten door Xxxxxx aan cliënt. (2) Alleen indien dat uitdrukkelijk schriftelijk is overeengekomen, stelt Xxxxxx aan cliënt voor één of meer telefoonnummers ter beschikking, tenzij een reeds bij cliënt in gebruik zijnde telefoonnummer door Xxxxxx als bruikbaar nummer wordt aangemerkt. (3) Indien cliënt reeds één of meer telefoonnummers ter beschikking heeft, kan cliënt op de bij Joheco gebruikelijke wijze een verzoek tot nummerbehoud indienen. Joheco kan dat verzoek in ieder geval weigeren indien blijkt dat de overeenkomst met de andere aanbieder van telecommunicatiediensten niet kan worden beëindigd of indien die aanbieder geen medewerking verleent aan het nummerbehoud. Joheco kan voor het nummerbehoud een vergoeding in rekening brengen. (4) Indien tengevolge van wet- of regelgeving of om andere redenen een nummerwijziging nodig is, is Joheco gerechtigd telefoonnummers te wijzigen of in te trekken. Joheco zal een nummerwijziging vooraf aan cliënt bekend maken, tenzij dat redelijkerwijs niet mogelijk of ongewenst is. Joheco is nooit aansprakelijk wegens een nummerwijziging. (5) Cliënt is verantwoordelijk voor het gebruik van de dienst en de wijze waarop de resultaten van de diensten van Joheco worden gebruikt. Cliënt is tevens verantwoordelijk voor de instructie aan en het gebruik door gebruikers, ongeacht of deze gebruikers in een gezagsverhouding tot cliënt staan. (6) Indien cliënt de overeenkomst niet nakomt of bij oneigenlijk gebruik van de aansluitingen door de (eind)gebruikers, is Joheco gerechtigd één of meer aansluitingen al dan niet tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, buiten gebruik te stellen. Cliënt blijft gedurende de buitengebruikstelling de overeengekomen vergoeding verschuldigd. (7) Joheco is daarnaast steeds gerechtigd aansluitingen, in het kader van onderhoud, tijdelijk, geheel of gedeeltelijk buiten gebruik te stellen. Joheco zal een buitengebruikstelling vooraf aan cliënt bekend maken, tenzij dat redelijkerwijs niet mogelijk of ongewenst is. Joheco zal de duur van de buitengebruikstelling zoveel als redelijkerwijs mogelijk beperken. Joheco is nooit aansprakelijk wegens een buitengebruikstelling. (8) Joheco kan aan de hervatting van het ter gebruik stellen van aansluitingen anders dan in het kader van onderhoud, voorwaarden verbinden, waaronder het betalen van een v...
Telefonie. 33.1 Indien de Diensten (mede) bestaan uit de levering van (zakelijke) telefonie, geldt voorts het bepaalde in dit artikel. 33.2 Indien Afnemer de telefoniedienst rechtstreeks afneemt van een telefoniepartner van Leverancier, zijn hierop de voorwaarden die zijn opgenomen in de overeenkomst die Afnemer met die telefoniepartner sluit van toepassing. Deze partner (en uitdrukkelijk niet Leverancier) is verantwoordelijk voor de correcte levering van de telefoniedienst. 33.3 Indien Afnemer de telefoniedienst afneemt bij Leverancier, en dus geen directe overeenkomst sluit met een telefoniepartner, kunnen de voorwaarden van een telefoniepartner van toepassing zijn op levering van deze Diensten. In een dergelijk geval zal Leverancier, op verzoek van Xxxxxxx, deze voorwaarden ter beschikking stellen. 33.4 Leverancier zal de verschuldigde bedragen achteraf factureren, op basis van het daadwerkelijke gebruik, tenzij Partijen een vast bedrag voor gebruik zijn overeengekomen. Indien een vast bedrag overeen is gekomen geldt er een limiet op grond van fair use. Van fair use is sprake als Afnemer maximaal twee keer zoveel gebruikt als andere klanten van Afnemer in een vergelijkbare situatie zouden doen. Leverancier spant zich in Afnemer zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen bij een storing in het communicatienetwerk en de verwachte tijdsduur van de storing.
Telefonie. Het beheer op de vaste telefonie maakt formeel deel uit van de regeling. De taken welke ICT NML wel uitvoeren voor vaste telefonie staan beschreven in het PDC

Related to Telefonie

  • Kortdurend zorgverlof De werknemer heeft recht op verlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van een persoon als bedoeld in het tweede lid.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Arbeidsduur 8.1. De arbeidsduur bij een voltijds dienstverband bedraagt 38 uur per week. 8.2. Voor werknemers van tenminste 60 jaar wordt de normale arbeidsduur, berekend op jaarbasis, met 5 werkdagen of diensten verminderd. Bij deeltijd worden deze werkdagen of diensten naar rato toegepast. Bedoelde werkdagen of diensten worden toegekend naast de in artikel 17 lid 1 sub b extra toegekende vakantiedagen voor werknemers van 60 jaar en ouder. 8.3. Aan een verzoek van een werknemer om vermindering of vermeerdering van zijn arbeidsduur binnen de eigen functie, is de werkgever verplicht tegemoet te komen. Indien het verzoek van de werknemer naar oordeel van de werkgever vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet gehonoreerd kan worden, zal de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen. De werknemer kan tegen deze beslissing bij de Bezwarencommissie in beroep komen. 8.4. De uitspraak van de Bezwarencommissie op het beroep dat wordt ingesteld tegen een afwijzende beslissing van de werkgever om aanpassing van de arbeidsduur heeft het karakter van een bindend advies. 8.5. De werkgever stelt de werktijden, na overleg met de werknemer, vast. 8.6. Indien de werktijden bij rooster worden vastgesteld, dient de werkgever de dagen waarop gewerkt moet worden zo spoedig mogelijk, met inachtneming van artikel 4 lid 2 van de Arbeidstijdenwet, ter kennis te brengen van de betrokken werknemer. Daarbij zijn werkgever en werknemer zich ervan bewust dat op korte termijn wijzigingen in het rooster noodzakelijk kunnen zijn in verband met calamiteiten en/of onvoorziene omstandigheden, waarbij bij dit laatste vooral gedacht moet worden aan afgelastingen en weersomstandigheden. 8.7. De invulling van de normale arbeidsduur van 38 uur per week gemiddeld bij een voltijds dienstverband vindt plaats binnen de volgende bandbreedtes: minimaal 7 uur per dag en minimaal 35 uur per week en maximaal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week waarbij een maximum geldt van gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken. 8.8. In dagdienst wordt als regel gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.9. Indien de aard van de functie met zich meebrengt dat ook het werken op zaterdag en zondag als normaal kan worden aangeduid, geldt, in afwijking van het in lid 6 bepaalde, dat op alle dagen van de week kan worden gewerkt tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.10. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de normale arbeidsduur. 8.11. De werknemer is in bijzondere gevallen ook gehouden buiten de op het rooster aangegeven uren arbeid te verrichten. 8.12. Indien het belang van de organisatie zich daartegen niet verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, zal de werkgever op verzoek van de werknemer deze in de gelegenheid stellen om ten behoeve van zorgtaken extra verlof op te nemen. Jaarlijks kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over de wijze waarop dit verlof opgebouwd c.q. gecompenseerd zal worden. 8.13. Indien het belang van de werkgever zich er niet tegen verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, kan de werkgever de werknemer, onder in onderling overleg te bepalen condities, volgens met het medezeggenschapsorgaan overeengekomen richtlijnen, toestemming verlenen tot thuiswerken of telewerken.