Beëindiging van de dienstbetrekking Voorbeeldclausules

Beëindiging van de dienstbetrekking. 7.1 Bij beëindiging van de dienstbetrekking vervallen verzekeringen van aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. 8.2 Beëindiging van de dienstbetrekking heeft geen invloed op het voortzetten van een al eerder ingegane aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, als en zolang een WIA uitkering voortduurt. Dan geldt echter wel het volgende: a. Er bestaat geen aanspraak meer op verhoging van de uitkering wegens een toename van de arbeidsongeschiktheid. b. De aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen worden verlaagd volgens het schema uit lid 5.2, wanneer de mate van arbeidsongeschiktheid op een lager percentage wordt vastgesteld. 7.3 Voor de toegekende aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering geldt de indexering uit lid 5.3.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Behoudens de gevallen als bedoeld in de artikelen 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek (dringende reden voor werkgever/werknemer) geldt voor werkgever en werknemer een opzegter- mijn welke tenminste gelijk is aan de tijd welke gewoonlijk verstrijkt tussen twee opvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel bedraagt de opzegtermijn: a. voor de werkgever bij een dienstverband van: 0–5 jaar: een maand opzegtermijn 5–10 jaar: twee maanden opzegtermijn 10–15 jaar: drie maanden opzegtermijn 15 jaar en langer: vier maanden opzegtermijn Voor werknemers van 45 jaar en ouder geldt een overgangsregeling. Voor de inhoud van deze regeling verwijzen wij u naar Bijlage XII van deze CAO. b. Voor de werknemer geldt een opzegtermijn van een maand. 3. De werkgever zal, indien de opzegging van zijn zijde geschiedt, de werknemer gedurende de opzegtermijn al dan niet kunnen doen arbeiden, zonder dat echter het normale loon/salaris over deze termijn kan worden onthouden, terwijl de ontslagene in ieder geval voor ten hoogste twee dagen vrijaf met behoud van het normale loon/salaris krijgt, teneinde hem in de gelegenheid te stellen een andere betrekking te zoeken. De opzegtermijn zal niet worden aangewezen voor het opnemen van nog niet genoten vakantieda- gen. 4. In geval van fusie of bij dreigend ontslag op grotere schaal (hiervan is sprake indien 25% of meer van het vaste personeelsbestand wordt getroffen door het ontslag) zal voorafgaand overleg met de vakverenigingen worden gepleegd over een passende voorlichting aan betrokken werknemers en met de bedoeling de uit de ontslagverlening voortvloeiende gevolgen te bespreken. 5. In het geval dat de werknemer als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lagere functiegroep moet worden ingedeeld, zal het op dat tijdstip voor hem geldende loon/salaris niet worden verminderd. 6. De werkplek van een – wegens economische redenen – ontslagen werknemer wordt niet binnen een jaar opgevuld door een ingeleende kracht (bijv. uitzendkracht). Indien binnen een jaar weer nieuw personeel wordt aangetrokken, geniet de ontslagen werknemer hierbij de voorkeur.
Beëindiging van de dienstbetrekking. Behoudens de gevallen als bedoeld in de artikelen 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek (dringende reden voor werkgever/werknemer) geldt voor werkgever en werknemer een opzegtermijn welke tenminste gelijk is aan de tijd welke gewoonlijk verstrijkt tussen twee opvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Het dienstverband kan door werkgever of door de medewerker door middel van schriftelijke opzegging worden beëindigd. Behoudens tijdens de proeftijd geldt hierbij een opzegtermijn. De opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand na de opzegging; het dienstverband eindigt aan het einde van de opzegtermijn.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Behoudens in geval van onmiddellijke beëindiging op grond van een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden, als bedoeld in artikel 7: 678 of 679 BW, kan de voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst slechts worden beëindigd door op- zegging. Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen. 2. De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging: x. xxxxxx dan vijf jaar heeft geduurd: één maand; b. vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden; c. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden; d. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden. 3. De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand. 4. De in lid 2 en 3 gestelde opzegtermijnen zijn niet van kracht voor werknemers met een sleutelfunctie. Voor werknemers met een sleutel- functie geldt een opzegtermijn voor de werknemer van drie maanden en voor de werkgever van vijf maanden, ongeacht de duur van de arbeidsovereenkomst op de dag van opzegging. 5. Indien de werkgever voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst toestemming heeft verkregen van de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening, wordt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging verkort met één maand, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt. 6. Voor de werknemer die op 1 april 1999 45 jaar of ouder is en voor wie op dat tijdstip conform de toen geldende CAO een langere ter- mijn voor opzegging gold dan bedoeld in lid 2 en 4, blijft de oude gelden zolang de werknemer bij dezelfde werkgever in dienst blijft. 7. Aan het einde van de week, waarin de werknemer de 65-jarige leef- tijd heeft bereikt, eindigt de dienstbetrekking, zonder dat vooraf- gaande opzegging nodig is, tenzij werkgever en werknemer uitdruk- kelijk anders overeenkomen. 8. De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd, dat de werkne- mer ongeschikt is tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid ten minste twee jaar heeft geduurd of een aanvang heeft genomen nadat de ontslagvergunning is aangevraagd waarvan de werknemer door middel van een aangetekend schrijven kennis heeft kunnen nemen.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1) Zowel de werkgever als de werknemer heeft het recht een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst met inachtneming van de opzegtermijn te beëindigen. De opzegtermijn bedraagt bij opzegging: • binnen een jaar dienstverband : één maand • na een jaar dienstverband : twee maanden 2) Xxxx opzegging die in de loop van de maand wordt gedaan, wordt geacht te zijn gedaan op de laatste dag van die maand.
Beëindiging van de dienstbetrekking. 1. Behoudens de gevallen als bedoeld in de artikelen 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek (dringende reden voor werkgever/werknemer) geldt voor werkgever en werknemer een opzegtermijn welke tenminste gelijk is aan de tijd welke gewoonlijk verstrijkt tussen twee opvolgende uitbetalingen van het in geld vastgesteld loon. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel bedraagt de opzegtermijn: voor de werkgever bij een dienstverband van: 0 - 5 jaar : een maand opzegtermijn 5 -10 jaar : twee maanden opzegtermijn 10-15 jaar : drie maanden opzegtermijn 15 jaar en langer : vier maanden opzegtermijn Voor werknemers van 45 jaar en ouder geldt een overgangsregeling. Voor de inhoud van deze regeling verwijzen wij u naar Bijlage XII van deze CAO.
Beëindiging van de dienstbetrekking. Behoudens in geval van onmiddellijke beëindiging op grond van een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden, als bedoeld in artikel 7: 678 of 679 BW, kan de voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst slechts worden beëindigd door opzegging. Datum van uitdiensttreding is steeds de laatste dag van de betalingsperiode met inachtneming van de volgende termijnen: Indien de opzegging geschiedt door de werkgever:
Beëindiging van de dienstbetrekking. Inzake de beëindiging van de dienstbetrekking gelden de bepalingen van het BW, met dien verstande dat de dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer van rechtswege eindigt op de dag dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist.
Beëindiging van de dienstbetrekking