Voorwaarden van uitgifte Voorbeeldclausules

Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrecht. 8.1 Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de koers en de verdere voor- waarden van uitgifte bepaald. De uitgiftekoers mag behoudens het bepaalde bij artikel 9.3 van deze statuten niet lager dan pari zijn. 8.2 Indien bekend is gemaakt welk bedrag zal worden uitgegeven en slechts een lager bedrag kan worden geplaatst, wordt dit laatste bedrag slechts geplaatst indien de voorwaarden van uitgifte dat uitdrukkelijk bepalen. 8.3 Iedere aandeelhouder heeft bij uitgifte van aandelen een voorkeursrecht naar evenredigheid van het gezamenlijk bedrag van zijn aandelen. Hij heeft even- wel geen voorkeursrecht op aandelen die worden uitgegeven tegen inbreng anders dan in geld. Ook heeft hij geen voorkeursrecht op aandelen die wor- den uitgegeven aan werknemers van de vennootschap of van een groeps- maatschappij. 8.4 Het voorkeursrecht kan, telkens voor een enkele uitgifte, worden beperkt of uitgesloten bij besluit van de algemene vergadering. Echter, ten aanzien van een uitgifte van aandelen waartoe het bestuur heeft besloten, kan het voor- keursrecht worden beperkt of uitgesloten bij besluit van het bestuur, indien en voor zover die raad daartoe door de algemene vergadering is aangewezen. Het daartoe strekkend bestuursbesluit is onderworpen aan de goedkeuring van de raad van commissarissen. De artikelen 7.1 tot en met 7.3 van deze statuten zijn van overeenkomstige toepassing 320013073/6324372.2 8.5 Een besluit van de algemene vergadering tot beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht of tot aanwijzing van het bestuur als vennootschapsorgaan dat daartoe bevoegd is, kan slechts worden genomen op voorstel van het be- stuur met goedkeuring van de raad van commissarissen. 8.6 Op de voorwaarden van uitgifte en op het voorkeursrecht zijn voorts de arti- kelen 2:96a en 2:97 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrecht. 1. Bij het besluit tot uitgifte van Aandelen worden de uitgifteprijs en de verdere voorwaarden van uitgifte bepaald. 2. Iedere Aandeelhouder heeft bij uitgifte van Aandelen een voorkeursrecht naar evenredigheid van het gezamenlijk bedrag van zijn Aandelen, met inachtneming van de beperkingen volgens de wet. 3. Het voorkeursrecht kan, telkens voor een enkele uitgifte, worden beperkt of uitgesloten door de Algemene Vergadering met algemene stemmen. 4. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van rechten tot het nemen van Aandelen.
Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrechten
Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrecht. 1. Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de koers en de verdere voorwaarden van uitgifte bepaald. 2. ledere aandeelhouder heeft bij uitgifte van aandelen een voorkeursrecht om uit te geven aandelen te verkrijgen naar evenredigheid van het gezamenlijk bedrag van zijn aandelen, met inachtneming van de beperkingen als uiteengezet in artikel 2:96a van het Burgerlijk Wetboek. ledere aandeelhouder heeft tevens een voorkeursrecht voor het verkrijgen van aandelen die worden uitgegeven tegen storting in natura. Een aandeelhouder heeft geen voorkeursrecht voor het verkrijgen van aandelen die worden uitgegeven aan werknemers van de vennootschap of van een groepsmaatschappij. 3. Het voorkeursrecht voor het verkrijgen van aandelen kan, telkens voor een enkele uitgifte, worden beperkt of uitgesloten door een besluit van de Algemene Vergadering, onverminderd het bepaalde in artikel 2:96a van het Burgerlijk Wetboek. 4. De Directie kan besluiten tot de beperking of de uitsluiting van het voorkeursrecht, indien en Voorgesteld wordt om een nieuw lid 4 toe te voegen aan artikel 7, die de bevoegdheden
Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrecht. --------------------------------------------------------- 1. Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de uitgifteprijs en de verdere voorwaarden van uitgifte bepaald. 2. Iedere aandeelhouder heeft bij uitgifte van aandelen een voorkeursrecht naar evenredigheid van het gezamenlijk bedrag van zijn aandelen, met inachtneming van de beperkingen volgens de wet. 3. Het voorkeursrecht kan, telkens voor een enkele uitgifte, worden beperkt of uitgesloten door het tot uitgifte bevoegde orgaan. 4. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen. ----------------------------------------------------
Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrecht. 1. Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de koers en de verdere voorwaarden van uitgifte bepaald. De uitgiftekoers mag behoudens het bepaalde bij artikel 2:80 lid 2 van Burgerlijk Wetboek niet lager dan pari zijn. 2. Iedere houder van gewone aandelen heeft bij uitgifte van gewone aandelen een voorkeursrecht overeenkomstig het hierna bepaalde. Hetzelfde geldt voor het verlenen van rechten tot het nemen van gewone aandelen. 3. Het voorkeursrecht kan worden beperkt of uitgesloten door de algemene vergadering of door het ingevolge artikel 7 lid 1 aangewezen vennootschapsorgaan indien dit bij besluit van de algemene vergadering voor een bepaalde duur van ten hoogste vijf jaar is aangewezen als bevoegd tot het beperken of uitsluiten van het voorkeursrecht. De leden 1 tot en met 4 van artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing. 4. Voor een besluit van de algemene vergadering tot beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht of tot aanwijzing als bedoeld in artikel 8 lid 3 is een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen vereist, indien minder dan de helft van het geplaatste kapitaal van de vennootschap in de vergadering vertegenwoordigd is. De vennootschap zal binnen acht dagen na het besluit de volledige tekst daarvan ter inzage leggen bij het handelsregister. 5. Op de voorwaarden van uitgifte en het voorkeursrecht zijnis voorts de artikelen 2:96a enartikel 2:97 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Voorwaarden van uitgifte. 7.1. Het tot uitgifte bevoegde orgaan stelt de koers en verdere voorwaarden van uitgifte vast. 7.2. Bij het nemen van elk gewoon aandeel moet daarop het gehele nominale bedrag worden gestort, alsmede, indien het aandeel voor een hoger bedrag wordt genomen, het verschil tussen die bedragen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:80 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij het nemen van elk preferent aandeel moet daarop ten minste een vierde van het nominale bedrag worden gestort. 7.3. Storting moet in geld geschieden voor zover niet een andere inbreng is overeengekomen. 7.4. Onder goedkeuring van de raad van commissarissen kan het bestuur besluiten op welke dag en tot welk bedrag verdere storting op niet volgestorte preferente aandelen moet zijn geschied. Het bestuur geeft van zodanig besluit onverwijld kennis aan de houders van preferente aandelen. 7.5. Het bestuur is zonder goedkeuring van de algemene vergadering, doch met voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen, bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 2:94 van het Burgerlijk Wetboek.
Voorwaarden van uitgifte. Het tot uitgifte bevoegde orgaan stelt de koers en verdere voorwaarden van uitgifte vast.
Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrecht 3.3.1 Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de koers en de verdere voorwaarden van uitgifte bepaald. 3.3.2 Aandeelhouders hebben geen voorkeursrecht op uit te geven aandelen.
Voorwaarden van uitgifte. Voorkeursrecht. 1. Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de koers en de verdere voorwaarden van uitgifte bepaald. De uitgiftekoers mag behoudens het bepaalde bij artikel 80 lid 2, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet lager dan pari zijn. 2. Iedere houder van gewone aandelen heeft bij uitgifte van gewone aandelen een voorkeursrecht overeenkomstig artikel 96a, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Hetzelfde geldt voor het verlenen van rechten tot het nemen van gewone aandelen. 3. Het voorkeursrecht kan worden beperkt of uitgesloten ingevolge een besluit van de Directie. Het besluit is onderworpen aan de goedkeuring van de Raad van Commissarissen De bevoegdheid van de Directie daartoe eindigt op het tijdstip dat de bevoegdheid van de Directie tot uitgifte van aandelen eindigt. De leden 1 tot en met 4 van artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing. 4. Op de voorwaarden van uitgifte en op het voorkeursrecht zijn voorts de artikelen 96a en 97, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.