Voorwerp van de bestreden beschikking. 51 In titel 6, „Voorwerp van de onderhavige beschikking”, van de bestreden beschikking heeft de Commissie allereerst herinnerd aan het voorwerp van de door de Franse Republiek verrichte aanmelding, te weten een ontwerpovereenkomst voor een aan- deelhoudersvoorschot in het kader van het plan Ambition 2005. Vervolgens heeft zij erop gewezen dat „[o]m te bepalen of de betrokken maatregelen met het Verdrag in overeenstemming zijn, [zij] de feiten [heeft] onderzocht die met de aanmelding van dit voornemen verband [hielden], onder meer de verklaringen van de regering in de periode juli-december 2002” en dat „de aangemelde maatregelen niet [konden] wor- den onderzocht zonder [die] verklaringen [...] mee in aanmerking te nemen.” Door deze verklaringen zouden de Franse autoriteiten immers hun wil te kennen hebben gegeven, passende maatregelen te nemen om de financiële moeilijkheden van FT op te lossen. De ontwerpovereenkomst voor een aandeelhoudersvoorschot zou de con- cretisering vormen van de voornemens die de Staat voordien had geformuleerd. Uit materieel oogpunt zou er geen enkele juridische reden zijn om het onderzoek van de relevante feiten te beperken tot de enkele feiten die de Franse Staat besloten heeft in de aanmelding ter sprake te brengen. Het begrip steun zou een objectief gegeven zijn, dat op de economische realiteit berust. Dit zou impliceren dat wanneer de Commis- sie kennis heeft van eerdere feiten die objectief genomen relevant zijn, zij die in haar onderzoek moet betrekken (punt 185 van de bestreden beschikking). De Commissie heeft daaraan toegevoegd dat zij in punt 70 en voetnoot 40 van het besluit tot inlei- ding van de procedure heeft aangegeven dat haar onderzoek ook betrekking kon heb- ben op de verklaringen sinds juli 2002 (voetnoot 105 van de bestreden beschikking).