De feiten Voorbeeldclausules

De feiten. 2.1. Als gesteld en erkend, althans niet of onvoldoende weersproken en/of op grond van de inhoud van de overlegde stukken, voor zover niet betwist, staat het navolgende vast.
De feiten. Op 09.08.2012 boekte eiseres via RB, voor 2 pers. een rondreis in Costa Rica van 13 tot 24.11.2012; reis georganiseerd door- en voorgesteld in de brochure van RO, voor de totale prijs van 6.432,92€. Na terugkeer richt eiseres een niet gedagtekend schrijven aan RO. : Op 3.12.2012 wordt door de reisorganisator aan de RB een uitvoerig antwoord gestuurd op de grieven van eiseres. In daarop volgende briefwisseling begroot eiseres de gevraagde schadevergoeding op 1.000,00€. Bij afwezigheid van oplossing laat eiseres de reisorganisator met een niet gedagtekende brief weten dat zij een arbitrageprocedure is gestart bij de Geschillencommissie Reizen. Met het door eiseres op 15.04.2013 ondertekende vragenformulier, ontvangen ter griffie op 22.4.2013 werd het geschil aanhangig gemaakt bij de Geschillencommissie Reizen. Eisers formuleert t.a.v. de reisorganisator volgende klachten: en vordert 1.000,00€ schadevergoeding omdat: Op 09.08.2012 boekte eiseres via RB, voor 2 pers. een rondreis in Costa Rica van 13 tot 24.11.2012; reis georganiseerd door- en voorgesteld in de brochure van RO, voor de totale prijs van 6.432,92€. Tijdens een deel van de reis heeft eiseres wellicht belangrijke regenval gekend die de reisbeleving allicht beïnvloed heeft. De reisorganisator is volgens de bepalingen van de reiscontractenwet aansprakelijk voor de goede uitvoering van het contract tot reisorganisatie en de eruit voortvloeiende verplichtingen, overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger redelijkerwijs mag hebben op grond van de bepalingen van het reiscontract... Uit nazicht van de stukken in het dossier, meer bepaald ook de in de reisbrochure verstrekte informatie met o.a. de tabel met "Klimaat: San José" blijkt nergens dat de reisorganisator verkeerde of misleidende informatie zou verstrekt hebben. Nergens wordt ook aangetoond dat de regenval beduidend hoger zou zijn geweest dan wat in de klimaattabel indicatief was opgegeven. Hoe dan ook blijkt hier m.b.t. de verstrekte klimaatinformatie, de regenval en de invloed ervan op de reisbeleving geen enkele fout of tekortkoming in hoofde van de reisorganisator. Ingevolge een storm enige tijd voordien was het Natura Park niet meer toegankelijk. De reisorganisator blijkt hiervoor evenwel een ruimschoots compenserend vervangingsprogramma te hebben aangeboden. Ook hier blijkt derhalve geen fout of tekortkoming in hoofde van de reisorganisator die enige schadevergoeding zou rechtvaardigen. Ook wat betreft de laatste dag en de daar aan de r...
De feiten. De eiser trad op 1 april 2010 in dienst van de verweerster als chauffeur afvalophaling (zie het stuk 1 van de verweerster). De eiser kreeg telkens goede tot zeer goede evaluaties (zie de stukken 4a, 4b, 5a, 5b en 5c van de verweerster). Begin 2015 werd de eiser aangesteld als vakbondsafgevaardigde voor het ACOD (Algemene Centrale der Openbare Besturen). Bij zijn aanstelling bestond reeds enige tijd een conflict tussen een aantal personeelsleden en de dienstplanner, de heer XX. De vakbondssecretaris van het ACOD, de heer XX, richtte in die periode in naam van deze personeelsleden een e-mail aan de verweerster waarin een groot aantal punten van kritiek werden opgesomd (zie het stuk 30 van de eiser). Toen in de nazomer van 2015 bleek dat de situatie na die e-mail niet wezenlijk veranderd was, wierp de eiser zich op als spreekbuis van de groep van ontevreden personeelsleden. Op 23 oktober 2017 deed de eiser bij de preventieadviseur een verzoek tot formele psychosociale interventie. Dat verzoek had een hoofdzakelijk collectief karakter. De klacht van de eiser hield in hoofdzaak het volgende in (zie het stuk 3 van de eiser): "Directe leidinggevende XX benadeelt binnen dienst "ophaal" groep werknemers die vakbondsgezind zijn tegenover andere werknemers. Onder "benadelen" wordt verstaan: tijdelijke contracten die niet verlengd worden, zwaardere rondes geven, vaker bij zich roepen om opmerkingen te geven (bijvoorbeeld over motivatie), meer controleren, meer weigeren van verlof of opnemen van overuren, onrespectvolle uitspraken (bv. "dikzak", "halve gasten" of "laat hem maar liggen" wanneer werknemer onwel wordt tijdens discussie,...)." De verweerster werd op 24 oktober 2017 op de hoogte gesteld van dit verzoek tot psychosociale interventie (zie het stuk 6 van de verweerster). De verweerster organiseerde op 17 november 2017 een bijzondere vergadering van het overlegcomité en stelde toen aan de heer XX een aantal bewarende maatregelen voor. De heer X zou voorlopig, met behoud van al zijn rechten, van thuis uit werken en zou geen leidinggevende taken meer uitoefenen (zie het stuk 7 van de verweerster). Tevens vond - op aandringen van de eiser - op 10 november 2017 een vergadering plaats tussen de heer XX, voorzitter van de verweerster, en de eiser (zie het stuk 8 van de verweerster). Op vraag van de verweerster voerde X een risicoanalyse psychosociale aspecten uit, die in januari 2018 uitmondde in een uitgebreid verslag (zie het stuk 9 van de verweerster). Aangezien e...
De feiten. In hoger beroep zijn de navolgende feiten komen vast te staan:
De feiten. Het scheidsgerecht gaat uit van de volgende feiten die erkend zijn dan wel door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
De feiten. 2.1 Verweerder is op 16 oktober 2004, op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, in dienst getreden bij de toenmalige stichting genaamd Stichting F. (hierna: de Stichting). Vanaf 1 novem- ber 2004 heeft hij de positie bekleed van voorzitter van de raad van bestuur van de Stichting. In deze functie ontving hij op het laatst een salaris van € 15.198 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en een eindejaarsuitkering.
De feiten. De geschillencommissie gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De feiten. 2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet behoorlijk gemotiveerd betwist alsmede op grond van de overgelegde bescheiden, voor zover niet betwist, staan tussen partijen de navolgende feiten vast.
De feiten. Xxxxxx boekten op 17 november 2012 bij verweerster, reisorganisator, een groepsreis (incl. vluchten) voor 2 personen naar MYANMAR voor een bedrag van € 3.190 voor twee personen. Samen met een excursiepakket, boekingskosten, en reis- en annuleringsverzekering bedroeg de totale pris € 3.407,02.