Week definitie

Week. Een periode van 7 etmalen, waarin de eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend;
Week. Van zondag 00.00 uur tot zaterdag 24.00 uur.
Week de dagen van maandag tot en met zondag;

Examples of Week in a sentence

  • Week 42 Aangifte ziekmelding aan UWV (in verband met berekening wachttijd WIA-uitkering).

  • Week 93 – 104 Oordeel van het UWV Het UWV toetst aan de hand van het re-integratieverslag of de werkgever en de uitzendkracht voldoende pogingen hebben ondernomen om tot re-integratie van de uitzendkracht te komen.

  • Week 46 – 52 Eerstejaarsevaluatie Na ongeveer één jaar volgt een bijzonder evaluatiemoment voor Ada Shipyardservice en de uitzendkracht.


More Definitions of Week

Week de aaneengesloten periode van zondag 00:00 uur tot de daaropvolgende zaterdag 24:00 uur.
Week. Een volle kalenderweek, aanvangend op maandag.
Week een periode van 7 opeenvolgende etmalen, waarvan de eerste aanvangt op maandagochtend 0.00 uur.
Week een periode van 7 dagen, beginnend op maandag.
Week. Kalenderweek, periode die aanvangt op maandag 00.00 uur en eindigt op de daaropvolgende zondag om 24.00 uur.
Week een aaneengesloten periode van zondag 22.00 uur LT t/m zondag 21.50 uur LT daaropvolgend
Week. Een periode van zeven dagen, waarvan de eerste dag aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend