Week. Een periode van 7 etmalen, waarin de eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend;
Week. Van zondag 00.00 uur tot zaterdag 24.00 uur.
Week de dagen van maandag tot en met zondag;
Examples of Week in a sentence
Week 42 Aangifte ziekmelding aan UWV (in verband met berekening wachttijd WIA-uitkering).
More Definitions of Week
Week de aaneengesloten periode van zondag 00:00 uur tot de daaropvolgende zaterdag 24:00 uur.
Week. Een volle kalenderweek aanvangend op maandag.
Week een periode van 7 opeenvolgende etmalen, waarvan de eerste aanvangt op maandagochtend 0.00 uur.
Week een periode van 7 dagen, beginnend op maandag.
Week. Kalenderweek, periode die aanvangt op maandag 00.00 uur en eindigt op de daaropvolgende zondag om 24.00 uur.
Week een kalenderweek, die begint op zondag.
Week een aaneengesloten periode van zondag 22.00 uur LT t/m zondag 21.50 uur LT daaropvolgend