Aanvulling op loondoorbetaling Voorbeeldclausules

Aanvulling op loondoorbetaling a. De arbeidsongeschikte werknemer ontvangt in de eerste periode van 52 weken een aanvulling op de in lid 2 genoemde loondoorbetaling tot 100% van zijn roosterinkomen. b. De arbeidsongeschikte werknemer ontvangt in de tweede periode van 52 weken een aanvulling op de in lid 2 genoemde loondoorbetaling tot 70% van zijn roosterinkomen. c. De arbeidsongeschikte werknemer ontvangt in de tweede periode van 52 weken een extra aanvul- ling tot maximaal 30% van zijn roosterinkomen onder de voorwaarde dat door de werknemer vol- daan wordt aan alle eisen van wet- en regelgeving zoals onder andere vastgelegd in de Wet verbe- tering poortwachter, het bestaande TRN beleid en de TRN procedures, gericht op een volwaardige en actieve reïntegratie. Van de werknemer wordt daarbij onder meer verwacht dat hij: i. door werkgever aangeboden (tijdelijke) passende arbeid accepteert, ii. zich maximaal inspant bij noodzakelijke omscholing en/of bijscholing, iii. zijn volledige medewerking verleent aan alle vormen van reïntegratie activiteiten die de (be- drijfs)arts of verzuimbegeleider mogelijk acht. Of een aanvulling van 30% in het tweede ziektejaar geheel of gedeeltelijk wordt toegekend zal in eerste instantie worden getoetst in het evaluatiemoment na de eerste periode van 52 weken gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en worden vastgelegd in het voorlopige reïntegratieverslag. De formele afhandeling van deze toetsing zal plaatsvinden in het Verzuimmanagement Review Team (VRT) van TRN en is bindend. Het VRT zal gedurende de tweede periode van 52 weken de reïntegratie activiteiten van de werknemer blijven toetsen. Indien en voor zover hiertoe aanleiding bestaat kan de werkgever, op advies van het VRT en naast het vigerende sanctiebeleid, de extra aanvulling geheel of gedeeltelijk stopzetten. d. Bij arbeidsongeschiktheid van 80% tot 100% (IVA) alsmede bij arbeidsongeschiktheid van 35% tot 80% (WGA) en bij herplaatsing overeenkomstig lid 3 ontvangt de werknemer gedurende de derde periode van 52 weken een aanvulling tot 100% van het roosterinkomen. e. Bij arbeidsongeschiktheid van 80% tot 100% (IVA) alsmede bij arbeidsongeschiktheid van 35% tot 80% (WGA) en bij herplaatsing overeenkomstig lid 3 ontvangt de werknemer na de derde periode van 52 weken een aanvulling tot 70% van het roosterinkomen. f. Onder roosterinkomen wordt in dit artikel verstaan het roosterinkomen dat de werknemer zou heb- ben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest. Er vindt verrekening plaat...

Related to Aanvulling op loondoorbetaling

  • Loondoorbetaling De werknemer die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, behoudt in het eerste ziektejaar: a. gedurende de eerste zes maanden doorbetaling van het loon tot 95% en b. gedurende de tweede zes maanden tot 90% van het loon. In het tweede ziektejaar behoudt de werknemer: c. gedurende de eerste zes maanden doorbetaling van het loon tot 85% en d. gedurende de tweede zes maanden tot 80% van het loon.

  • Loondoorbetaling bij ziekte 5.1.1 Voor werknemers die ziek zijn geworden geldt in beginsel een loondoorbetalingsplicht van twee jaar. Tijdens het eerste jaar van ziekte betaalt de werkgever aan de zieke werknemer 100 procent van het laatstverdiende brutoloon dat aan de werknemer zou zijn uitbetaald, indien de werknemer niet ziek zou zijn. Tijdens het tweede ziektejaar betaalt de werkgever aan de zieke werknemer 70 procent van het totale laatstverdiende brutoloon. 5.1.2 Bij succesvolle re-integratie in het tweede ziektejaar ontvangt de werknemer met terugwerkende kracht over de periode dat de werknemer inspanning heeft verricht voor de re-integratie een aanvulling in het tweede ziektejaar van 20 procent van het laatstverdiende brutoloon. Er is sprake van een succesvolle re-integratie als de werknemer twee maanden gere-integreerd is tegen minimaal 50 procent van het brutoloon. De peildatum voor de bepaling van de hoogte van het brutoloon is de laatste dag van het eerste ziektejaar. 5.1.3 Als het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) oordeelt dat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de werknemer te re-integreren of het re-integratieverslag niet tijdig heeft ingediend, kan de loondoorbetalingsverplichting worden verlengd met maximaal een jaar. Gedurende deze verlengde periode vult de werkgever het wettelijk verplichte brutoloon van 70 procent uit artikel 7:629 BW aan tot 100 procent van het brutoloon. 5.1.4 De werkgever kan het doorbetalen van brutoloon bij ziekte opschorten, zolang de werknemer de controlevoorschriften van de werkgever en/of arbodienst niet of onvoldoende naleeft of onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie of weigert passende arbeid te verrichten. 5.1.5 Als het UWV instemt met een gezamenlijk verzoek van de werkgever en werknemer om de wachttijd voor de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) te verlengen, zal de werkgever 100 procent van het brutoloon van de werknemer doorbetalen voor een periode van maximaal vier maanden.

  • Waarborgsom en tussentijdse betaling 10.1 Het horecabedrijf kan van de klant verlangen dat deze onder het horecabedrijf een waarborgsom deponeert. Ontvangen waarborgsommen worden deugdelijk geadministreerd, dienen uitsluitend tot zekerheid voor het horecabedrijf en gelden uitdrukkelijk niet als reeds gerealiseerde omzet. Tot meerdere zekerheid van het hore- cabedrijf kan deze van de klant verlangen zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de benodigde gegevens, waaronder het maken van een afdruk of kopie van de creditcard van de klant, teneinde de waarborg- som en de mogelijkheid tot het uitwinnen daarvan zo veel als mogelijk zeker te stellen. 10.2 Het horecabedrijf kan steeds tussentijds betaling verlangen van reeds verleende horecadiensten. 10.3 Het horecabedrijf mag zich verhalen op het ingevolge de voorgaande bepalingen gedeponeerde bedrag ter zake al datgene wat de klant uit welken hoofde ook aan hem verschuldigd is. Het overschot dient door het horecabe- drijf onverwijld aan de klant te worden terugbetaald.

  • Betaling koopsom De betaling van de koopsom en de verrekening van de lasten vinden plaats bij de Levering.

  • Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd De werknemer treedt in dienst voor onbepaalde tijd tenzij artikel D-3 of artikel D-4 van toepassing is.

  • De betaling / Niet-tijdige betaling 1. De Ouder betaalt op basis van een Schriftelijke factuur en uiterlijk op de factuur vermelde betalingsdatum. Een eventueel beroep op een gestelde borg staat gelijk aan een betaling. De factuur wordt kosteloos verstrekt. 2. Indien een Ouder betaalt aan een door de Ondernemer aangewezen derde geldt dit voor de Ouder als bevrijdende betaling. De aanwijzing door de Ouder van een derde die voor het doen van betalingen dient zorg te dragen, staat niet aan de aansprakelijkheid van de Ouder voor (tijdige) betaling in de weg. Een eventuele betaling door een derde voor de Ouder geldt wel als een bevrijdende betaling door die Ouder. 3. Bij gebreke van volledige en tijdige betaling is de Ouder van rechtswege in verzuim. 4. De Ondernemer zendt na het verstrijken van de betalingsdatum een Schriftelijke betalingsherinnering en geeft de Ouder de gelegenheid binnen 14 dagen na ontvangst van deze betalingsherinnering alsnog te betalen. Verder waarschuwt de Ondernemer de Ouder in deze betalingsherinnering voor de opzeggingsbevoegdheid van de Ondernemer op grond van 10 lid 3 sub a. Deze betalingsherinnering moet minimaal 14 dagen vóór de datum waarop die bevoegdheid ontstaat zijn verzonden. 5. Als na het verstrijken van de termijn genoemd in de betalingsherinnering nog steeds niet is betaald, brengt de ondernemer rente in rekening vanaf het verstrijken van de in de factuur genoemde uiterste betalingsdatum. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente. 6. Door de Ondernemer gemaakte buitengerechtelijke kosten om betaling van een schuld van de Ouder af te dwingen, kunnen aan de Ouder in rekening worden gebracht. De hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten is onderworpen aan wettelijke grenzen. 7. Een gedane betaling strekt in de eerste plaats ter voldoening van de verschuldigde kosten en rente en vervolgens ter voldoening van de oudst openstaande schulden.

  • Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 1. Het begin en het einde van het dienstverband moeten bepaald zijn in de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen duur is verstreken, dus zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. De aanzegplicht is vermeld in artikel 15 van deze cao. 2. Werkgever en werknemer kunnen een keten van maximaal 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluiten, die samen niet langer duren dan 36 maanden. Om een nieuwe keten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten te kunnen starten moet er een periode van langer dan 6 maanden tussen twee arbeidsovereenkomsten zijn gelegen. 3. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd als deze mogelijkheid in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn op deze opzeggingsmogelijkheid van toepassing.

  • Afrekening en betaling 14.1 De klant is de in de horecaovereenkomst overeengekomen prijs verschuldigd. De prijzen worden vermeld op lijsten die door het horecabedrijf op een voor de gast zichtbare plaats zijn aangebracht of zijn opgenomen in een lijst die aan de klant, desnoods op diens verzoek, wordt overhandigd of die via digitale bronnen toeganke- lijk is voor de klant. Een lijst wordt geacht voor de klant zichtbaar aangebracht te zijn indien deze zichtbaar is in de normaal toegankelijke ruimten van het horecabedrijf. 14.2 Voor bijzondere diensten, zoals het gebruik van garderobe, garage, safe, wasserij of stomerij, telefoon, internet, wifi, roomservice, t.v.-huur e.d. kan door het horecabedrijf een extra vergoeding in rekening worden gebracht. 14.3 Alle rekeningen, daaronder mede begrepen rekeningen ter zake annulering of no-show, zijn door de klant verschuldigd op het moment dat ze aan hem worden gepresenteerd. De klant dient voor contante betaling of betaling per bank of giro zorg te dragen, tenzij anders overeengekomen. 14.4 De gast en de klant zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle bedragen die één van hen of beiden aan het hore- cabedrijf uit welken hoofde ook verschuldigd zijn. Horecaovereenkomsten worden behoudens andersluidend beding geacht mede namens elke gast gesloten te zijn. Door te verschijnen geeft de gast te kennen dat de klant bevoegd was hem bij het sluiten van de betreffende horecaovereenkomst te vertegenwoordigen. 14.5 Zolang de klant niet geheel aan al zijn verplichtingen jegens het horecabedrijf heeft voldaan is het horecabedrijf gerechtigd om alle goederen welke door de klant in het horecabedrijf zijn meegebracht onder zich te nemen en te houden, totdat de klant ten genoegen van het horecabedrijf aan al zijn verplichtingen jegens het horecabe- drijf heeft voldaan. Naast een retentierecht komt het horecabedrijf in voorkomend geval een pandrecht toe op de betreffende goederen. 14.6 Indien andere dan contante betaling is overeengekomen dienen alle facturen, voor welk bedrag ook, door de klant binnen veertien dagen na factuurdatum aan het horecabedrijf te worden voldaan. Indien een factuur wordt gezonden is het horecabedrijf te allen tijde bevoegd een kredietbeperkingstoeslag van 2% van het fac- tuurbedrag in rekening te brengen, welke vervalt indien de klant de factuur binnen veertien dagen voldoet. 14.7 Indien en voor zover tijdige betaling achterwege blijft, is de klant in gebreke zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist. Uitsluitend indien de klant een natuurlijk persoon (consument) is, stuurt het horecabedrijf bij achterwege blijven van betaling, eenmalig een ingebrekestelling met een termijn van tenminste 14 dagen om alsnog te betalen. 14.8 Indien de klant in gebreke is moet hij aan het horecabedrijf alle op de inning vallende kosten vergoeden. De buitengerechtelijke inningskosten worden in rekening gebracht volgens de wet. 14.9 Indien het horecabedrijf goederen als bedoeld in artikel 14.5 onder zich heeft en de klant van wie het horecabe- drijf de goederen onder zich heeft gekregen gedurende drie maanden in gebreke is, is het horecabedrijf gerech- tigd deze goederen publiekelijk dan wel onderhands te verkopen en zich op de opbrengst daarvan te verhalen. De aan de verkoop verbonden kosten komen eveneens ten laste van de klant en het horecabedrijf kan zich ook daarvoor op de opbrengst van de verkoop verhalen. Hetgeen na het verhaal van het horecabedrijf resteert, wordt aan de klant uitgekeerd. 14.10 Iedere betaling zal, ongeacht enige door de klant bij die betaling geplaatste aantekening dan wel gemaakte opmerking, worden geacht te strekken in mindering op de schuld van de klant aan het horecabedrijf in de na- volgende volgorde: • De kosten van executie • De gerechtelijke en buitengerechtelijke inningskosten • De rente • De schade • De hoofdsom 14.11 Betaling geschiedt in Euro’s. Indien het horecabedrijf buitenlandse betaalmiddelen accepteert dan geldt de op het moment van betaling geldende marktkoers. Het horecabedrijf kan daarbij bij wijze van administratiekosten een bedrag in rekening brengen dat overeenkomt met maximaal 10% van het bedrag dat in vreemde valuta wordt aangeboden. Het horecabedrijf kan dit bewerkstelligen door de geldende marktkoers met maximaal 10% aan te passen. 14.12 Het horecabedrijf is nimmer gehouden om andere betaalmiddelen dan contanten te accepteren en kan aan acceptatie van dergelijke andere betaalmiddelen voorwaarden verbinden.

  • Loondoorbetalingsplicht Uw verplichting om het loon van een arbeidsongeschikte medewerker maximaal 104 weken door te betalen. Hoeveel procent van het loon u moet doorbetalen, is vastgelegd in: - het Burgerlijk Wetboek; - de cao die op u en uw medewerkers van toepassing is; - de arbeidsovereenkomst die u met uw medewerkers heeft afgesloten.

  • Hoe berekenen we de aanvulling? Hoe lang ontvangt de verzekerde de aanvulling?