Activiteitenbesluit Voorbeeldclausules

Activiteitenbesluit. Ten aanzien van leidingen zijn in het Activiteitenbesluit geen nadere eisen opgesteld ten aanzien van geurhinder. Het activiteitenbesluit is derhalve niet van toepassing op dit bestemmingsplan.
Activiteitenbesluit. Erkende Maatregelen Energielabel
Activiteitenbesluit. Binnen de inrichting is er sprake van lozingen waarvoor afdeling 2.1 over de zorgplichtbepaling en afdeling 2.2 over lozingen van het Activiteitenbesluit rechtsreeks gelden. Het betreft de volgende activiteiten:
Activiteitenbesluit. Voor wat betreft het aspect bodembescherming valt het bedrijf volledig onder het Activiteitenbesluit. In het kader van deze vergunning hoeft daarom geen nadere beoordeling plaats te vinden. Op grond van het Activiteitenbesluit moeten alle bedrijfsactiviteiten worden verricht met voorzieningen en maatregelen die leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico. Maatwerk ten aanzien van bodembescherming kan alleen voor de volgende situaties: • een bestaande situatie waarbij niet voldaan kan worden aan een verwaarloosbaar bodemrisico. In dat geval moet sprake zijn van een aanvaardbaar bodemrisico (artikel 2.9 Activiteitenbesluit); • het uitvoeren van een onderzoek naar de bodemkwaliteit bij een verandering van de inrichting, indien het gelet op de aard of de mate waarin de inrichting verandert, nodig is de bodemkwaliteit vast te leggen met het oog op een mogelijke aantasting of verontreiniging van de bodem die kan of is ontstaan door een bodembedreigende activiteit (artikel 2.11, tweede lid Activiteitenbesluit). Het kader voor de bescherming van de bodem Het (nationale) preventieve bodembeschermingsbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Het uitgangspunt van de NRB is dat door een combinatie van voorzieningen en maatregelen (cvm) een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd. Alleen in bepaalde bestaande situaties kan conform de NRB onder voorwaarden volstaan worden met een aanvaardbaar bodemrisico. Op basis van de NRB worden de (voorgenomen) activiteiten beoordeeld en wordt bepaald welke combinatie van voorzieningen en maatregelen noodzakelijk is om tot een verwaarloosbaar bodemrisico te komen. Daarbij richt de NRB zich op de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming in situaties van calamiteiten wordt in het kader van de NRB niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang die onlosmakelijk deel uitmaakt van de installatie, bijvoorbeeld in de vorm van een tank of opvangbassin, is wel een activiteit waar de NRB in voorziet. Tankputten en calamiteiten vijvers voor de opslag van verontreinigd bluswater worden in de NRB niet behandeld. De bodembedreigende activiteiten Binnen de inrichting vinden, op basis van de bodemrisicoanalyse (BI6187 BRA LNG EnergyTerminal Eemshaven B.V.), de volgende (bodembedreigende) activiteiten plaats: • warmtewisselaars; • gesloten pompen warmtewisselaars; • substations (ten behoeve van doorzetten elektriciteit); • aanvoer drinkwater; • verlading en opslag (MDO en bedrijfsafv...
Activiteitenbesluit. In Afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit zijn voor alle stoffen emissie-eisen opgenomen. De stoffen worden hiertoe ingedeeld in zogenaamde stofcategorieën zoals stof (s en sO), gasvormig organisch (gO), gasvormig anorganisch (gA) en minimalisatie verplichte stoffen (MVP). Een stofgroep is weer onderverdeeld in stofklassen, bijvoorbeeld gO1, gO2 en gO3. Per stofklasse zijn in de Afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit emissie-eisen opgenomen. Hiertoe is per stofklasse een grensmassastroom en een vrijstellingsgrens vastgesteld. Voor emissies tot aan de drempelwaarde hoeven geen eisen te worden opgenomen in de vergunning. De grensmassastroom (uitgedrukt als uur-emissie) wordt per stofklasse van toepassing voor de gehele inrichting (artikel 2.5 (tabel 2.5) Activiteitenbesluit). De beoordeling van de emissie aan de vrijstellingsgrens (uitgedrukt als jaaremissie) geldt voor een individuele bron (artikel 2.6 (tabel 2.6) Activiteitenbesluit). Indien de vracht van alle emissiepunten van de inrichting binnen een stofklasse groter is dan de grensmassastroom van die stofklasse, dan geldt er een concentratie-eis die zo nodig met voorzieningen moet worden gehaald. Indien de emissievracht van de inrichting groter is dan de grensmassastroom maar de emissievracht van een bron lager is dan vrijstellingsgrens, dan geldt de emissiegrenswaarde niet voor die bron. In artikel 2.4 van het Activiteitenbesluit zijn aanvullende regels opgenomen die van toepassing zijn op zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Artikel 2.4 lid 2 geeft de verplichting tot minimalisatie van de emissie van ZZS. Op grond van artikel 2.8 van het Activiteitenbesluit dient de emissie naar de lucht te worden gecontroleerd op basis van het controle regime dat is weergegeven in tabel 2.8. Het toe te passen controle regime wordt gebaseerd op de grootte van de storingsfactor. De storingsfactor F is op grond van artikel 1.2 gedefinieerd als de storingsemissie gedeeld door de grensmassastroom. De storingsemissie is gedefinieerd als de toename van de vracht van de emissie, uitgedrukt in g/uur, bij het falen van een reinigingstechniek of procesgeïntegreerde maatregel. Uit het controle regime volgt een controlevorm die is gebaseerd op emissie relevante parameters (ERP's). Volgens het activiteitenbesluit is een ERP gedefinieerd als een meetbare of berekenbare grootheid die in directe of indirecte relatie staat met de te beoordelen emissies, onderverdeeld in de categorieën A en B, waarbij categorie A, zo nodig na kalibrat...
Activiteitenbesluit. Activiteitenbesluit milieubeheer.
Activiteitenbesluit. Met betrekking tot de geurrelevante activiteiten dient te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit. In artikel 2.7a lid 1 is het voorkomen dan wel tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen van geurhinder ter plaatse van geurgevoelige objecten vastgelegd. Indien een redelijk vermoeden bestaat dat niet worden voldaan aan een aanvaardbaar geurhinderniveau kan op basis van artikel 2.7a lid 2 een geuronderzoek worden verlangd, waarbij op basis van artikel 2.7a lid 3 bij het bepalen van een aanvaardbaar geurhinderniveau de volgende aspecten dienen te worden betrokken: • de bestaande toetsingskaders, waarbij in dit geval aansluiting dient te worden gezocht bij het provinciale geurbeleid; • de geurbelasting (geurimmissie) ter plaatse van geurgevoelige objecten, in dit geval omliggende woningen; • de aard, omvang en waardering (hedonische waarde) van de geur; • de historie van de inrichting en het klachtenpatroon met betrekking tot geurhinder • de bestaande en verwachte geurhinder van de inrichting • een kosteneffectiviteitsberekening voor de mogelijk te treffen aanvullende geurreducerende maatregelen en voorzieningen. Indien sprake is van een overschrijding van een aanvaardbaar geurhinderniveau ter plaatse van omliggende woningen, kunnen wij op basis van artikel 2.7a lid 4 bij maatwerkvoorschrift geuremissie- en –immissieniveau’s vastleggen en voorgaand beschreven aanvullende geurreducerende maatregelen en voorzieningen voorschrijven.
Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. In bijlage I, onderdelen B en C van het Bor is aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. Op type C inrichtingen kunnen artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat deze artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. Zoals hiervoor al is opgemerkt is sprake van een type C inrichting. Voor de aangevraagde dan wel vergunde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende paragrafen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling, de Activiteitenregeling:

Related to Activiteitenbesluit

  • Activiteiten De activiteiten die bijdragen tot het bereiken van de omzet* van de verzekerde* en die in de bijzondere voorwaarden beschreven zijn.

  • HOOFDACTIVITEIT Algemene overheidsdiensten

  • Aanbestedende Dienst I.1) Officiële naam en adres van de aanbestedende dienst: I.2) Adres waar nadere inlichtingen verkrijgbaar zijn: I.3) Adres waar bescheiden verkrijgbaar zijn:

  • Studiefaciliteiten Je kan je werkgever verzoeken een of meer studiefaciliteiten toe te kennen in het kader van jouw opleiding en ontwikkeling. Je werkgever kan de vergoeding toekennen als het bedrijfsbelang dit toelaat en het bedrijfsbelang hiermee wordt gediend.

  • SOORT AANBESTEDENDE DIENST Regionale of plaatselijke instantie

  • Buitengerechtelijke kosten Wanneer de betaling niet heeft plaatsgevonden binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn, is Opdrachtgever gehouden tot vergoeding van de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte en de kosten in een daartoe noodzakelijke gerechtelijke procedure. Indien en voor zover Opdrachtgever niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf worden daarbij de toepasselijke wettelijke regelingen worden gevolgd. Handelt Opdrachtgever in de uitoefening van beroep of bedrijf dan zal Opdrachtgever de werkelijk gemaakte kosten aan OnderwijsMens vergoeden. Opdrachtgever is over de verschuldigde incassokosten eveneens wettelijke rente verschuldigd.

  • Einde dienstverband Het dienstverband eindigt:

  • AFWIJKENDE BEPALINGEN KLEINVERBRUIKAANSLUITINGEN In afwijking van artikel 10 lid 2 zijn Klanten met een Kleinverbruikaansluiting een opzegvergoeding verschuldigd conform de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen.

  • Beschikbaarstelling 37.1 Leverancier zal de programmatuur binnen een redelijke termijn na het aangaan van de overeenkomst aan klant ter beschikking stellen. 37.2 Onverwijld nadat de overeenkomst is geëindigd, zal klant alle in zijn bezit zijnde exemplaren van de programmatuur aan leverancier retourneren. Indien is overeengekomen dat klant bij het einde van de overeenkomst de desbetreffende exemplaren zal vernietigen, zal klant van zodanige vernietiging leverancier onverwijld schriftelijk melding maken. Leverancier is bij of na het einde van de overeenkomst niet verplicht bijstand te verlenen met het oog op een door klant gewenste dataconversie.

  • Toepasselijke bepalingen Op de verhouding tussen de werkgever en de werknemer is van toepassing de geldende Xxx Xxxxxxxxxx- zorg, verder te noemen ‘cao’, en de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen, voor zover daarvan niet in de arbeidsovereenkomst of de van toepassing zijnde cao rechtsgeldig is afgeweken.