Beleidsplan Voorbeeldclausules

Beleidsplan. 2.1. Partijen stellen een beleidsplan op dat de hoofdzaken bevat van het door hen uit te voeren beleid betreffende jeugdzorg en geven daarin in elk geval aan: a) wat de visie en doelstellingen zijn van dit beleid; b) hoe dit beleid zal worden uitgevoerd in samenhang met de verantwoordelijkheid van de andere partij; c) welke concrete resultaten het openbaar lichaam in de door het plan bestreken periode wenst te behalen; d) hoe gemeten zal worden of deze resultaten zijn behaald en welke outcome-criteria gehanteerd worden ten aanzien van de uitvoerende jeugdzorgaanbieder(s); e) hoe gewaarborgd wordt dat de eerstelijns jeugdzorg verantwoord wordt verleend, zoals opgenomen in artikel 7. f) op welke wijze partijen zich hebben vergewist van de behoeften van de doelgroep, en g) hoe partijen invulling zullen geven aan de bedoeling van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. 2.2. Het beleidsplan wordt, voor zover het de afstemming van en effectieve samenwerking met het onderwijs betreft, vastgesteld in overeenstemming met het Samenwerkingsverband.
Beleidsplan. Zowel ZJCN als de openbare lichamen werken - voor het deel van de jeugdzorg waar zij verantwoordelijkheid voor dragen – het beleid (verder) uit. In een dergelijk beleidsplan dient duidelijk te worden wat de visie en doelstellingen zijn van het beleid, hoe er uitvoering wordt gegeven aan het beleid in samenhang met de andere verantwoordelijke partij, welke resultaten men wenst te behalen en hoe deze gemeten worden. Daarbij dienen de partijen aan te geven hoe zij op de hoogte worden gebracht van de behoefte van hun doelgroep en hoe uitvoering wordt gegeven aan het Verdrag Handicap en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Beleidsplan. Veiligheidsregio’s hebben op basis van de Omgevingswet de mogelijkheid om te adviseren over zaken rond fysieke veiligheid. Dit is vastgelegd in artikel 10, onderdeel b en artikel 25 Wvr. Het gaat hier om wettelijk en niet-wettelijk advies. Pas wanneer een adviesrecht is vastgelegd in een wettelijk voorschrift (zoals bv. In artikel 4.33 Omgevingsbesluit) is er sprake van een wettelijk advies. Een wettelijk advies is zwaarwegend maar het bevoegd gezag kan er gemotiveerd van afwijken. In andere gevallen moet de adviesbevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 10, onderdeel b Wvr worden vastgelegd in het beleidsplan van de veiligheidsregio. In artikel 14 Wvr is namelijk opgenomen dat het beleidsplan in ieder geval een omschrijving bevat van de niet-wettelijke adviesfunctie bedoeld in artikel 10, onderdeel b Wvr. De onderwerpen, zoals bluswater en bereikbaarheid, moeten worden geregeld in de gemeentelijke omgevingsplannen. Omgevingsplannen worden door gemeenten ontwikkeld en vastgesteld door de gemeenteraad. Betrokkenheid bij het opstellen van omgevingsplannen is voor de veiligheidsregio’s een belangrijke mogelijkheid om fysieke veiligheid en gezondheid in brede zin te waarborgen. De veiligheidsregio’s geven in hun beleidsplan op basis van de Wvr de omvang van de adviesfunctie aan. Zij kunnen niet-wettelijke adviestaken opnemen in het beleidsplan en van daaruit bestuursorganen ongevraagd adviseren ten aan zien van fysieke veiligheid.
Beleidsplan. Het beleidsplan beschrijft wat u de komende vijf jaar van plan ben te ondernemen. U maakt daarbij gebruik van de indeling van de volgende resultaatsgebieden: 1. informatie, documentatie en advies
Beleidsplan. Inleiding nieuw beleidsplan
Beleidsplan. Het bestuur stelt een beleidsplan vast en actualiseert dit beleidsplan periodiek. Het beleidsplan geeft inzicht in de door de stichting te verrichten werkzaamheden, de wijze van verwerving van gelden, het beheer van het vermogen van de stichting en de besteding daarvan.
Beleidsplan. 1. Het algemeen bestuur stelt een beleidsplan, mede gebaseerd op het risicoprofiel, vast waarin het beleid dat het bestuur van de veiligheidsregio voornemens is uit te voeren, in grote lijnen wordt aangegeven. Het algemeen bestuur kan een of meer onderdelen van het beleidsplan afzonderlijk vaststellen. 2. Het algemeen bestuur stelt een crisisplan vast, waarin in ieder geval de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing worden beschreven. 3. Het beleidsplan en het crisisplan beslaan een periode van maximaal vier jaar. Jaarlijks kan het algemeen bestuur besluiten over bijstelling van deze plannen.
Beleidsplan. De stichting beschikt over een actueel beleidsplan dat inzicht geeft in de door de stichting te verrichten werkzaamheden, de wijze van werving van gelden, het beheer van het vermogen van de stichting en de besteding daarvan.
Beleidsplan. Jaarverslag Verslagen Bestuursorgaan
Beleidsplan. Hart voor de Jeugd