Common use of Beoordeling van het geschil Clause in Contracts

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met een A op 7 januari 2003 en een code 2 op 17 november 2003, en een werkelijke einddatum op 25 februari 2019. 3.2. Het krediet was oorspronkelijk groot NLG 50.000. NLG 35.000 heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen en het restant heeft hij opgenomen en uitgeleend aan een vriend die niet lang daarna is overleden. Xxxxxxxxxx kreeg het als gevolg daarvan financieel zwaar, is in 2003 ontslagen en heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlaten. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres gehad, woonde af en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen van EUR 50 per maand. Later liep dat op tot EUR 525 per maand. In 2014 is betrokkene getrouwd. Sindsdien is de financiële situatie van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de werkelijke einddatum geregistreerd. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.3. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.5. Betrokkene heeft er belang bij dat de registratie wordt geschrapt, omdat hij een huis wil kopen maar geen lening kan krijgen in verband met de BKR-registratie. Hiermee heeft de betrokkene voldoende belang bij schrapping van de registratie gesteld. Het verweer van de deelnemer dat hij ook in staat zou zijn een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet aan af. Vervolgens komt het aan op een weging van de omstandigheden van het geval. 3.6. Betrokkene is in 1999 een lening aangegaan van NLG 50.000. De Commissie merkt daarover op dat dit voor betrokkene een zeer groot bedrag was. Niet is gebleken dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen of vermogen waardoor hij in staat was de verplichtingen uit het krediet te dragen. De verschuldigde rente was 9% en de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750. Het was voorzienbaar dat hier voor betrokkene problemen uit zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene een verwijt worden gemaakt, omdat hij de lening willens en wetens heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat niet geheel vrijuit op dit punt nu zij die situatie in de hand heeft gewerkt. Dat is een voor betrokkene verzachtende omstandigheid. Betrokkene heeft nog gesteld dat hij het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve van een vriend in nood, die kwam te overlijden en niet heeft terugbetaald aan betrokkene. Dat is goed bedoeld en treurig, maar speelt bij de weging van de omstandigheden slechts een neutrale rol. Het weegt noch in het voordeel noch in het nadeel van betrokkene. 3.7. Toen betrokkene niet meer aan de betalingsverplichtingen kon voldoen heeft de achterstandsmelding plaatsgehad en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag af te lossen en leidde hij een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woonde. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door een gerechtelijke procedure op te starten. De deelnemer heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in het nadeel van betrokkene. 3.8. In 2006 heeft betrokkene een nieuwe baan gevonden en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene een bedrag van EUR 50 per maand afgelost. Hoewel betrokkene die periode al beschikte over een vaste dienstbetrekking, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan dat bedrag. Niet is gebleken dat de deelnemer heeft aangedrongen op een hoger aflossingsbedrag. Vanaf 2010 is betrokkene meer gaan aflossen. Na het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doen. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet worden opgemerkt dat betrokkene zich hiertoe juridisch had verplicht. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in een gezonde financiële situatie met zijn echtgenote en heeft geen andere negatieve registraties in het CKI. Dat is ook positief voor betrokkene. 3.10. Alles overziende zijn de betalingsproblemen verwijtbaar ontstaan en heeft betrokkene zich jarenlang niet als een goed debiteur gedragen, aan de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen dat de vordering van de deelnemer geheel is voldaan, waarbij hij ook een bedrag dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom van NLG 50.000 aan rente heeft voldaan. 3.11. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt dat het lang heeft geduurd voordat de schuld is terugbetaald, acht de Commissie het disproportioneel als betrokkene nog tot februari 2024 zou moeten wachten voordat de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de aankoop van een woning. De Commissie bepaalt dat de registratie per 1 augustus 2021 uit het CKI moet worden geschrapt. Dan is een periode van 2,5 jaar na de werkelijke einddatum verstreken en de Commissie acht dat, alle feiten en omstandigheden afwegend, in dit geval een redelijke termijn.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de heeft een registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) ter zake van een doorlopend krediet met (nummer **********601). De registratie kent een A op 7 januari 2003 en 26 juni 2017, een code 2 op 17 november 2003, 31 oktober 2017 en een werkelijke einddatum op 25 februari 201931 januari 2018. De bruto leensom is EUR 279. 3.2. Het krediet was oorspronkelijk groot NLG 50.000. NLG 35.000 Betrokkene heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen in het verleden aankopen gedaan bij de rechtsvoorganger van de deelnemer en die gefinancierd met het restant heeft hij opgenomen en uitgeleend aan een vriend die niet lang daarna is overleden. Xxxxxxxxxx kreeg het als gevolg daarvan financieel zwaar, is in 2003 ontslagen en heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlatenkrediet. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres betalingsproblemen gehad, woonde af . De deelnemer heeft code A geregistreerd en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen van EUR 50 per maand. Later liep dat op tot EUR 525 per maandlater ook code 2. In 2014 is januari 2018 heeft betrokkene getrouwd. Sindsdien is het verschuldigde bedrag alsnog betaald, waarna de financiële situatie van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de deelnemer een werkelijke einddatum heeft geregistreerd. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.3. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs financiering van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve (negatieve) registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, aantoont dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie, bijvoorbeeld in de vorm van een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.5. Betrokkene heeft er een belang gesteld bij verwijdering van de registratie. De moeder van betrokkene heeft een tweede hypotheek genomen, zodat betrokkene op zichzelf kon wonen. Betrokkene betaalt huur aan haar moeder. De bedoeling was dat zodra betrokkene een vaste aanstelling had de hypotheek op haar naam zou worden overgezet. Zij heeft nu een vaste aanstelling maar de registratie houdt hypotheekverstrekking tegen. De bank heeft betrokkene en haar moeder als voorwaarde gesteld dat de registratie wordt geschrapt, omdat hij een huis wil kopen maar geen lening kan krijgen hypotheek binnen twee à drie jaar moet worden overgezet op naam van betrokkene. Daar is nu twee jaar van verstreken. Betrokkene heeft haar belang hiermee voldoende onderbouwd. Of dat persoonlijke belang moet prevaleren boven het algemeen belang komt in verband met het onderstaande aan de BKR-registratieorde. Hiermee heeft Voor de betrokkene voldoende belang bij schrapping van te maken belangenafweging zijn de registratie gesteld. Het verweer van de deelnemer dat hij ook in staat zou zijn een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet aan af. Vervolgens komt het aan op een weging van de volgende omstandigheden van het gevalrelevant. 3.6. Betrokkene is heeft in 1999 een lening aangegaan van NLG 50.0002014 gecontracteerd met de webshop waar zij goederen heeft afgenomen. Het totale krediet was beperkt (maximaal EUR 279), maar omdat betrokkene geen vast inkomen had, kon zij het verschuldigde niet betalen. De Commissie merkt daarover op dat dit achterstand is uiteindelijk geregistreerd voor betrokkene een zeer groot bedrag was. Niet is gebleken dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen of vermogen waardoor hij in staat was de verplichtingen uit het krediet te dragen. De verschuldigde rente was 9% en de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750. Het was voorzienbaar dat hier voor betrokkene problemen uit zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene een verwijt worden gemaakt, omdat hij de lening willens en wetens heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat niet geheel vrijuit op dit punt nu zij die situatie in de hand heeft gewerkt. Dat is een voor betrokkene verzachtende omstandigheidvan EUR 127. Betrokkene heeft nog gesteld dat hij het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve van een vriend de betalingsproblemen erkend. De schuld is daarmee in nood, die kwam te overlijden en niet heeft terugbetaald aan betrokkene. Dat is goed bedoeld en treurig, maar speelt bij de weging van de omstandigheden slechts een neutrale rol. Het weegt noch in het voordeel noch in het nadeel van betrokkenebeginsel verwijtbaar ontstaan. 3.7. Toen Niet lang nadat de problemen waren ontstaan heeft betrokkene niet meer aan in december 2017 een betalingsregeling getroffen. Die is zij nagekomen, waarna de betalingsverplichtingen kon voldoen deelnemer in januari 2018 een werkelijke einddatum heeft de achterstandsmelding plaatsgehad en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag af te lossen en leidde hij een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woonde. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door een gerechtelijke procedure op te starten. De deelnemer heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in het nadeel van betrokkenegeregistreerd. 3.8. In 2006 Betrokkene heeft betrokkene een nieuwe baan gevonden en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene een bedrag van EUR 50 per maand afgelost. Hoewel betrokkene die periode al beschikte over thans een vaste dienstbetrekking, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan dat bedrag. Niet is gebleken dat de deelnemer heeft aangedrongen op een hoger aflossingsbedrag. Vanaf 2010 is betrokkene meer gaan aflossen. Na het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter aanstelling en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doenbeschikt over spaargeld. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet worden opgemerkt dat betrokkene zich hiertoe juridisch had verplicht. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in een gezonde financiële situatie met zijn echtgenote en heeft geen andere negatieve registraties De Commissie is van oordeel dat de te maken belangenafweging in het CKIvoordeel van betrokkene uitvalt. Dat is ook positief voor betrokkene. 3.10. Alles overziende zijn de betalingsproblemen verwijtbaar ontstaan en heeft betrokkene zich jarenlang niet als een goed debiteur gedragen, aan de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen dat de vordering Betrokkene was bij het aangaan van de deelnemer geheel schuld betrekkelijk jong en beschikte niet over een vast inkomen, maar haar schuld was beperkt en de A is voldaan, waarbij hij ook voor een bedrag dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom van NLG 50.000 aan rente heeft voldaan. 3.11EUR 127 geregistreerd. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt dat het lang heeft geduurd voordat de schuld is terugbetaald, acht de Commissie het disproportioneel als betrokkene nog tot februari 2024 zou moeten wachten voordat de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de aankoop De beperkte hoogte van een woning. De Commissie bepaalt dat de registratie per 1 augustus 2021 uit het CKI moet worden geschrapt. Dan is een periode van 2,5 jaar na de werkelijke einddatum verstreken krediet en de Commissie acht datgrootte van een achterstand hoeven niet altijd een rol te spelen in de belangenafweging, alle feiten en omstandigheden afwegend, maar in dit geval heeft betrokkene slechts één andere registratie in het CKI voor eveneens een redelijke termijnbeperkt bedrag, en die registratie heeft geen negatieve coderingen. Het gaat dus om een geïsoleerd probleem, van beperkte omvang. Xxxxxxxxxx heeft enkele maanden daarna een betalingsregeling getroffen die zij is nagekomen en thans is haar financiële situatie stabiel. De werkelijke einddatum op het contract is bovendien al meer dan drie jaren geleden. In deze omstandigheden moet het belang van betrokkene prevaleren boven het algemeen belang. Potentiële kredietverstrekkers zijn al geruime tijd gewaarschuwd voor de betalingsproblemen van betrokkene in verband met dit contract. Het belang van betrokkene is van voldoende ernst om thans te prevaleren. Zij heeft de mogelijkheid het huis te kopen en haar woonlasten te beperken. Het kan niet van betrokkene worden verlangd dat zij de woning blijft huren en zich tegenover toekomstige eigenaren van de woning kan beroepen op huurbescherming, zoals de deelnemer heeft gesteld.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit 3.1. Betrokkene en de deelnemer hebben tijdens deze procedure stukken en standpunten ingediend. Feiten staan vast, wanneer deze duidelijk uit de stukken en volgen of wanneer een standpunt door de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds andere partij wordt erkend althans niet of onvoldoende wordt betwist, is . De Commissie oordeelt dat op basis van het dossier het volgende vast is komen vast te staan. 3.13.2. Betrokkene maakt bezwaar tegen de heeft een registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) ter zake van een doorlopend hypothecair krediet met nummer *****410. De registratie kent een A op 7 januari 2003 en 8 juli 2006, een code 2 op 17 november 200321 mei 2008, een 3 op 27 oktober 2020 en een werkelijke einddatum op 25 februari 2019. 3.2. Het krediet was oorspronkelijk groot NLG 50.000. NLG 35.000 heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen en het restant heeft hij opgenomen en uitgeleend aan een vriend die niet lang daarna is overleden. Xxxxxxxxxx kreeg het als gevolg daarvan financieel zwaar, is in 2003 ontslagen en heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlaten. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres gehad, woonde af en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen van EUR 50 per maand. Later liep dat op tot EUR 525 per maand. In 2014 is betrokkene getrouwd. Sindsdien is de financiële situatie van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de werkelijke einddatum geregistreerd. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit27 oktober 2020. 3.3. De door In maart 2005 heeft betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in een hypothecair krediet afgenomen bij de zogenaamde proportionaliteitstoetsdeelnemer ter hoogte van € 250.000,-. Die houdt in Betrokkene had afgesproken dat de inbreuk op financiering gezamenlijk met een voor hem onbekende derde zou worden aangevraagd. Een ander zou de belangen maandelijkse lasten voor deze lening voldoen. Xxxxxxxxxx was door een collega gevraagd om hieraan mee te werken. In ruil voor zijn medewerking kreeg betrokkene een bedrag van € 3.000,-. Daarnaast zou betrokkene de woning hooguit een jaar in eigendom houden en zou de woning vervolgens worden doorverkocht aan een derde. Als reden voor deze constructie noemde de collega van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met dat de registratie betreffende derde zelf onvoldoende middelen had om de woning te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluitenkopen. 3.4. Voor De financieringsovereenkomst is echter niet binnen een geslaagd beroep jaar overgenomen door de derde. Bovendien is er een betalingsachterstand ontstaan, omdat de derde niet langer voldeed aan de betalingsverplichtingen. De deelnemer heeft betrokkene aangeschreven over de achterstand. De deelnemer heeft de achterstand op disproportionaliteit 8 juli 2006 gemeld bij het BKR. Vanwege het uitblijven van betaling, heeft de deelnemer de gehele financiering opgeëist en op 21 mei 2008 een 2 gemeld bij het BKR. Begin 2008 is vereist dat betrokkene de woning verkocht waardoor er een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm restschuld is ontstaan ter hoogte van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratieruim € 113.000,-. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgtBetrokkene was hoofdelijk aansprakelijk voor deze restschuld. 3.5. Betrokkene De deelnemer heeft er belang bij dat de registratie wordt geschrapt, omdat hij een huis wil kopen maar geen lening kan krijgen in verband samenwerking met de BKR-registratiepolitie een onderzoek ingesteld naar de oplichting. Hiermee Xxxxxxxxxx heeft de betrokkene voldoende belang bij schrapping zijn medewerking verleend aan het onderzoek. Naar aanleiding van de registratie gestelduitkomsten van het onderzoek is de deelnemer een rechtszaak gestart tegen de vermeende oplichters om de schade (waaronder de restschuld) vergoed te krijgen. Het verweer In 2014 zijn een oplichter en een hulppersoon veroordeeld tot het voldoen van de restschuld. De deelnemer dat hij ook in staat zou zijn heeft uiteindelijk € 37.500,- ontvangen van een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet aan af. Vervolgens komt het aan op een weging van de omstandigheden van het gevalhulppersoon. 3.6. Betrokkene is in 1999 een lening aangegaan van NLG 50.000. De Commissie merkt daarover op dat dit voor betrokkene een zeer groot bedrag was. Niet is gebleken dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen of vermogen waardoor hij in staat was de verplichtingen uit het krediet te dragen. De verschuldigde rente was 9% en de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750. Het was voorzienbaar dat hier voor betrokkene problemen uit zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene een verwijt worden gemaakt, omdat hij de lening willens en wetens Medio 2015 heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat niet geheel vrijuit op dit punt nu zij die situatie in de hand heeft gewerkt. Dat is een voor betrokkene verzachtende omstandigheid. Betrokkene heeft nog gesteld dat hij het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve aangesproken tot betaling van een vriend in nood, die kwam te overlijden en niet heeft terugbetaald aan betrokkene. Dat is goed bedoeld en treurig, maar speelt bij de weging van de omstandigheden slechts een neutrale rol. Het weegt noch in het voordeel noch in het nadeel van betrokkene. 3.7. Toen betrokkene niet meer aan de betalingsverplichtingen kon voldoen heeft de achterstandsmelding plaatsgehad en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag af te lossen en leidde hij een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woonde. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door een gerechtelijke procedure op te starten. De deelnemer heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in het nadeel van betrokkene. 3.8. In 2006 heeft betrokkene een nieuwe baan gevonden en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene een bedrag van EUR 50 per maand afgelost€ 80.000,- omdat betrokkene hoofdelijk aansprakelijk was voor de restschuld. Hoewel partijen van mening verschillen over de manier waarop, staat vast dat er contact is geweest tussen betrokkene die periode al beschikte en de deelnemer over het maken van een vaste dienstbetrekkingbetalingsafspraak. Uiteindelijk hebben partijen in 2020 een akkoord bereikt, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan inhoudende dat bedragbetrokkene ineens en tegen finale kwijting een bedrag van € 50.000,- zou voldoen. Niet Deze afspraak is gebleken dat vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst tussen de deelnemer en betrokkene. Xxxxxxxxxx heeft het bedrag voldaan en de deelnemer heeft aangedrongen op daarom per 27 oktober 2020 een hoger aflossingsbedrag. Vanaf 2010 is betrokkene meer gaan aflossen. Na het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter 3 en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doen. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet worden opgemerkt dat betrokkene zich hiertoe juridisch had verplicht. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in een gezonde financiële situatie met zijn echtgenote en heeft geen andere negatieve registraties in het CKI. Dat is ook positief voor betrokkene. 3.10. Alles overziende zijn de betalingsproblemen verwijtbaar ontstaan en heeft betrokkene zich jarenlang niet als een goed debiteur gedragen, aan de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen dat de vordering van de deelnemer geheel is voldaan, waarbij hij ook een bedrag dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom van NLG 50.000 aan rente heeft voldaan. 3.11. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt dat het lang heeft geduurd voordat de schuld is terugbetaald, acht de Commissie het disproportioneel als betrokkene nog tot februari 2024 zou moeten wachten voordat de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt werkelijke einddatum gemeld bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de aankoop van een woning. De Commissie bepaalt dat de registratie per 1 augustus 2021 uit het CKI moet worden geschrapt. Dan is een periode van 2,5 jaar na de werkelijke einddatum verstreken en de Commissie acht dat, alle feiten en omstandigheden afwegend, in dit geval een redelijke termijnBKR.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de heeft een registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) ter zake van een doorlopend krediet met overig obligo (nummer ******605). De registratie kent een A op 7 januari 2003 en 3 november 2016, een code 2 3 op 17 november 2003, 31 mei 2019 en ook een werkelijke einddatum op 25 februari 31 mei 2019. Betrokkene heeft de zaak bij de Commissie aanhangig gemaakt en zij heeft het acceptatieformulier uitsluitend voor zichzelf ondertekend. De Commissie gaat er daarom niet van uit dat de klacht tevens betrekking heeft op de registratie op naam van de heer [Y]. 3.2. Het krediet betrof een zakelijke lening waarvoor betrokkene hoofdelijk aansprakelijk was. Xxxxxxxxxx had samen met haar echtgenoot een campingwinkel die zij voor eigen rekening en risico exploiteerde. De camping, die door een ander werd geëxploiteerd, ging in 2015 failliet. Er waren plannen gemaakt voor een doorstart met nieuwbouw vakantiehuizen waarbij betrokkene en haar echtgenoot een nieuwe winkel zouden blijven exploiteren maar dat plan is niet gerealiseerd. Betrokkene heeft het gehele krediet uiteindelijk gebruikt. De totale vordering bedroeg in oktober 2016 EUR 71.213,11. De deelnemer heeft een achterstandsmelding gedaan in november 2016. Partijen hebben in januari 2019 een vaststellingsovereenkomst afgesloten. De totale openstaande schuld was oorspronkelijk groot NLG 50.000toen EUR 70.162,48. NLG 35.000 Partijen zijn overeengekomen dat betrokkene daarvan EUR 55.000 zou betalen waarna de deelnemer finale kwijting zou verlenen voor het geheel en aldus het verschil zou afboeken. In mei 2019 heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen en het restant overeengekomen bedrag betaald waarna de deelnemer een code 3 heeft hij opgenomen en uitgeleend aan geregistreerd in verband met de afboeking tegen finale kwijting. Ook werd een vriend die niet lang daarna is overleden. Xxxxxxxxxx kreeg het als gevolg daarvan financieel zwaar, is in 2003 ontslagen en heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlaten. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres gehad, woonde af en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen van EUR 50 per maand. Later liep dat op tot EUR 525 per maand. In 2014 is betrokkene getrouwd. Sindsdien is de financiële situatie van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de werkelijke einddatum geregistreerd. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.3. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs financiering van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve (negatieve) registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, aantoont dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie, bijvoorbeeld in de vorm van een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.5. Betrokkene heeft er een belang gesteld bij dat verwijdering van de registratie wordt geschrapt, omdat hij een huis wil kopen maar geen lening kan krijgen in verband met de BKR-registratie. Hiermee Zij wil met haar man (uiteindelijk) buitenaf gaan wonen. Een hypotheekaanvraag is moeilijk met een code 3. Code 3 staat ook de aanvraag van een credit card in de weg. Betrokkene heeft haar belang hiermee voldoende onderbouwd. Of dat persoonlijke belang moet prevaleren boven het algemeen belang komt in het onderstaande aan de betrokkene voldoende belang bij schrapping van orde. Voor de registratie gesteld. Het verweer van te maken belangenafweging zijn de deelnemer dat hij ook in staat zou zijn een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet aan af. Vervolgens komt het aan op een weging van de volgende omstandigheden van het gevalrelevant. 3.6. Voldoende duidelijk is geworden dat de betalingsproblemen zijn ontstaan doordat de exploitatie van de winkel die betrokkene had tegenslag had toen de camping waarop de winkel was gevestigd failliet ging en ook de doorstart van de winkel op een nieuw te ontwikkelen nieuwbouw park niet van de grond is gekomen, omdat de plannen daarvoor niet konden worden gerealiseerd. Hoewel betrokkene hiervan geen ernstig verwijt kan worden gemaakt, bevinden de omstandigheden zich wel in haar risicosfeer als ondernemer. Aldus komt de Commissie niet tot het oordeel dat sprake was van verzachtende omstandigheden. 3.7. Nadat de betalingsproblemen waren ontstaan heeft betrokkene contact onderhouden met de deelnemer en het door haar ingeschakelde incassobureau. Omdat betrokkene niet de financiële middelen had om de openstaande schuld ineens terug te betalen heeft zij een betalingsregeling afgesproken waarbij zij EUR 500 per maand afloste. Vanwege de hoge rente op de uitstaande lening, die in beginsel niet zou worden aangepast omdat het een zakelijke lening betrof, zo heeft de deelnemer toegelicht, hadden de afbetalingen van die grootte maar een beperkt gevolg op de gehele schuld. Betrokkene is heeft aangeboden om een tweede hypotheekrecht op haar woning te vestigen om de deelnemer aldus voldoende comfort te bieden dat zij zekerheid zou hebben voor de aflossing van de openstaande schuld. De deelnemer heeft dat geweigerd en dat staat haar in 1999 een lening aangegaan van NLG 50.000beginsel vrij. De Commissie merkt daarover op dat dit voor betrokkene een zeer groot bedrag was. Niet is gebleken stelt niettemin vast dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen of vermogen waardoor hij doorlopend contact is blijven onderhouden en ook aan de betalingsregeling heeft voldaan wat in staat was de verplichtingen uit het krediet te dragenbeginsel in haar voordeel weegt. 3.8. De verschuldigde rente was 9% problemen zijn uiteindelijk opgelost doordat partijen een finale regeling hebben afgesproken waarbij betrokkene nog een groot deel van de vordering zou betalen en de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750deelnemer finale kwijting zou geven voor het geheel. Het was voorzienbaar goed dat hier hiermee het einde van de problemen in zicht kwam voor betrokkene problemen uit zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene een verwijt worden gemaakt, omdat hij de lening willens en wetens heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat niet geheel vrijuit op dit punt nu zij die situatie in de hand heeft gewerkt. Dat is een voor betrokkene verzachtende omstandigheid. Betrokkene heeft nog gesteld dat hij het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve van een vriend in nood, die kwam te overlijden en niet heeft terugbetaald aan betrokkene. Dat is goed bedoeld en treurigDe deelnemer heeft echter een fors bedrag van ongeveer EUR 15.000 moeten afboeken, maar speelt bij zo blijkt uit de weging van de omstandigheden slechts een neutrale rolovergelegde vaststellingsovereenkomst. Het Die omstandigheid weegt noch in het voordeel noch in het nadeel van betrokkene. Daarbij komt dat betrokkene voor registratie van code 3 is gewaarschuwd in de begeleidende brief waarmee de deelnemer de vaststellingsovereenkomst heeft toegestuurd. 3.73.9. Toen Xxxxxxxxxx heeft voldoende onderbouwd dat zij samen met haar echtgenoot financieel inmiddels weer een stuk stabieler is dan ten tijde van de betalingsproblemen. Bedacht moet wel worden dat de gunstige financiële situatie nu mede is veroorzaakt door de afboeking van de deelnemer. 3.10. Deze zaak vraagt om een afweging van veel omstandigheden die wisselend in het voordeel en in het nadeel van betrokkene niet meer aan uitvallen. Onmiskenbaar heeft betrokkene zich als een goed debiteur gedragen door nadat de betalingsverplichtingen kon voldoen heeft problemen waren ontstaan nieuw werk en inkomen te zoeken om de achterstandsmelding plaatsgehad en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag schuld af te lossen en leidde hij door de deelnemer zekerheid aan te bieden voor de openstaande schuld in de vorm van een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woonde. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door een gerechtelijke procedure (tweede) hypotheekrecht op te starten. De deelnemer heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in het nadeel van betrokkene. 3.8de woning waarin voldoende overwaarde aanwezig was. In 2006 heeft betrokkene een nieuwe baan gevonden en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene een bedrag van EUR 50 per maand afgelost. Hoewel betrokkene die periode al beschikte over een vaste dienstbetrekking, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan dat bedrag. Niet is gebleken haar nadeel weegt dat de deelnemer een fors bedrag heeft aangedrongen op een hoger aflossingsbedrag. Vanaf 2010 is moeten afboeken en de deelnemer betrokkene meer gaan aflossen. Na het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doen. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet worden opgemerkt dat betrokkene zich hiertoe juridisch had verplicht. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in een gezonde financiële situatie met zijn echtgenote en heeft geen andere negatieve registraties in het CKI. Dat is ook positief voor betrokkene. 3.10vooruitzicht had gesteld dat dat zou leiden tot registratie van code 3, waartegen betrokkene de grootste bezwaren heeft. Alles overziende zijn valt de betalingsproblemen verwijtbaar ontstaan te maken belangenafweging niet in het voordeel van betrokkene uit. Daarbij speelt ook een rol dat het door betrokkene gestelde belang, dat zij en heeft betrokkene zich jarenlang haar echtgenoot op enig moment buitenaf willen gaan wonen, niet als zodanig knellend is dat dat belang nu al zou moeten prevaleren boven het algemeen belang. Het niet kunnen verkrijgen van een goed debiteur gedragen, aan de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen credit card is ook niet zodanig nijpend dat de vordering belangafweging in het voordeel van de deelnemer geheel is voldaan, waarbij hij ook een bedrag dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom van NLG 50.000 aan rente heeft voldaanbetrokkene dient uit te vallen. 3.11. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt dat het lang heeft geduurd voordat de schuld is terugbetaald, acht de Commissie het disproportioneel als betrokkene nog tot februari 2024 zou moeten wachten voordat de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de aankoop van een woning. De Commissie bepaalt dat de registratie per 1 augustus 2021 uit het CKI moet worden geschrapt. Dan is een periode van 2,5 jaar na de werkelijke einddatum verstreken en de Commissie acht dat, alle feiten en omstandigheden afwegend, in dit geval een redelijke termijn.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet operational autolease met contractnummer 2975565. Het geregistreerde bedrag is EUR 5.889. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een A achterstandsmelding (A) op 7 januari 2003 3 oktober 2019 en een code bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 17 november 2003, en 8 oktober 2019. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum op 25 februari per 24 oktober 2019. Betrokkene vordert aanvankelijk een bedrag aan materiële schadevergoeding ad EUR 3.545, maar past het bedrag aan naar het maximale toegestane bedrag bij deze Commissie te weten EUR 2.270. Het zijn kosten die zij heeft gemaakt voor het inhuren van juridisch advies bij derden. 3.2. Het krediet was oorspronkelijk groot NLG 50.000betrof een overeenkomst ter zake de lease van een personenauto waarvoor betrokkene en haar (inmiddels ex-)partner allebei partij waren. NLG 35.000 heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen Het leasecontract is aangegaan op 1 september 2015 met een looptijd van 48 maanden en het restant heeft hij opgenomen en uitgeleend aan een vriend die niet lang daarna is overleden. Xxxxxxxxxx kreeg het als gevolg daarvan financieel zwaar, is in 2003 ontslagen en heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlaten. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres gehad, woonde af en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen van de leaseprijs bedroeg EUR 50 241,81 per maand. Later liep Betrokkene betwist dat op tot EUR 525 per maand. In 2014 sprake was van een registreerbare achterstand en zij stelt dat zij niet voor registratie van de A is betrokkene getrouwd. Sindsdien is de financiële situatie van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de werkelijke einddatum geregistreerd. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteitgewaarschuwd. 3.3. De door Xxxx staat dat betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee op 3 oktober 2019 een achterstand had in de zogenaamde proportionaliteitstoetstermijnbetalingen van minimaal twee maanden. Die houdt in Uit het door de deelnemer overgelegde betalingsoverzicht volgt dat de inbreuk termijnen voor mei, augustus en september 2019 op dat moment nog niet waren betaald. Aangezien de belangen systematiek van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding het Algemeen Reglement van het BKR inhoudt dat een betaling strekt tot het met de registratie te dienen doel. Het belang aflossing van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen oudst openstaande termijn moet het aangaan erop worden gehouden dat op 3 oktober 2019 de termijnen van financiële verplichtingen die hij of zij juli, augustus en september nog niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluitenwaren voldaan. 3.4. Voor De vraag moet vervolgens worden beantwoord of de betrokkene voor registratie van de A voldoende is gewaarschuwd middels de zgn. vooraankondiging. 3.5. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een geslaagd beroep op disproportionaliteit achterstand, is vereist dat zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, nog in de vorm van bijvoorbeeld gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vanwege vooraankondiging heeft verzonden, indien de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, klager dat hij of zij heeft bij schrapping betwist. 3.6. De administratie van de registratiedeelnemer kan tot bewijs strekken. Ook moeten er voldoende Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van standaardbrieven en het logboek of kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft een brief overgelegd van 13 mei 2019 met daarin een waarschuwing voor registratie van de A. De brief is echter gericht aan de ex-partner van betrokkene. Betrokkene heeft daardoor geen kennis kunnen nemen van de waarschuwing en is daardoor niet in de gelegenheid gesteld de A te voorkomen. De A dient te worden verwijderd. 3.7. Een code 2 moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 8 oktober 2019. Vanwege het feit dat de deelnemer alleen heeft gecorrespondeerd met de ex-partner van betrokkene, kan betrokkene niet op de hoogte zijn geweest van de opeisbare vordering. Een bewijs van opeising van de vordering gericht aan betrokkene ontbreekt, zodat de deelnemer niet aannemelijk heeft gemaakt dat de registratie ten aanzien van betrokkene juist en actueel is. De deelnemer handelt hierdoor (bijzondereonder meer) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk in strijd met artikel 5 lid 1 onder d van de Algemene Verordening Gegevensverwerking, waarvoor de deelnemer verantwoordelijk is (artikel 5 lid 2 AVG). Om die reden acht de Commissie de gegevensverwerking in casu in strijd met deze verordening en moet code 2 worden geschrapt. Xxxxxxxxx heeft betrokkene op het moment dat ondanks zij wist van de correcte registratie vordering kordaat gehandeld door de achterstallige termijnen van dat moment in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten één keer te betalen. Code 2 dient te worden beschermdverwijderd. 3.8. In dat verband overweegt Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding oordeelt de Commissie als volgt. 3.5. Betrokkene heeft er belang vordert het maximale bij dat de registratie wordt geschrapt, omdat hij een huis wil kopen maar geen lening kan krijgen in verband met de BKR-registratie. Hiermee heeft de betrokkene voldoende belang bij schrapping van de registratie gestelddeze Commissie toegestane bedrag aan materiële schadevergoeding ad EUR 2.270. Het verweer bedrag bestaat uit EUR 720 voor het inschakelen van de deelnemer dat hij ook in staat zou zijn juridisch advies door [adviseur] en een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet bedrag aan af. Vervolgens komt bemiddelingskosten voor het aan op afsluiten van een weging van de omstandigheden van het geval. 3.6. Betrokkene is in 1999 een lening aangegaan van NLG 50.000hypotheek. De Commissie merkt daarover op verwijst naar artikel 17 van het Reglement Geschillencommissie dat dit bepaalt dat ter zake het geschil gemaakte kosten voor betrokkene eigen rekening van partijen komen, behoudens bijzondere gevallen. In een zeer groot bedrag waszodanig geval komt voor vergoeding door de in het ongelijk gestelde partij slechts in aanmerking de door de wederpartij naar het oordeel van de Commissie in redelijkheid gemaakte kosten. 3.9. Niet is gebleken Xxxxxxxxxx heeft onbetwist gesteld dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen of vermogen waardoor hij in staat was de verplichtingen uit het krediet te dragen. De verschuldigde rente was 9% en de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750. Het was voorzienbaar dat hier voor betrokkene problemen uit zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene een verwijt worden gemaakt, omdat hij de lening willens en wetens heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat in eerste instantie geweigerd heeft de registratie te verwijderen terwijl de door betrokkene gebruikte argumentatie niet geheel vrijuit op afweek van de voor de procedure gebruikte argumenten. In dit punt nu zij die situatie in de hand heeft gewerkt. Dat geval is een voor betrokkene verzachtende omstandigheid. Betrokkene heeft nog gesteld dat hij het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve daarom sprake van een vriend in nood, die kwam te overlijden bijzonder geval en niet heeft terugbetaald aan betrokkene. Dat is goed bedoeld en treurig, maar speelt bij zijn de weging kosten van het inschakelen van de omstandigheden slechts een neutrale rol. Het weegt noch in het voordeel noch in het nadeel van betrokkene. 3.7. Toen betrokkene niet meer aan de betalingsverplichtingen kon voldoen heeft de achterstandsmelding plaatsgehad en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag af te lossen en leidde hij een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woonde. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door een gerechtelijke procedure op te starten. De deelnemer heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in het nadeel van betrokkene. 3.8. In 2006 heeft betrokkene een nieuwe baan gevonden en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene jurist voor een bedrag van EUR 50 per maand afgelost720 aan te merken als redelijke kosten. Hoewel betrokkene die periode al beschikte over een vaste dienstbetrekking, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan dat bedrag. Niet is gebleken dat de deelnemer heeft aangedrongen op een hoger aflossingsbedrag. Vanaf 2010 is betrokkene meer gaan aflossen. Na De bemiddelingskosten voor het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doen. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet worden opgemerkt dat betrokkene zich hiertoe juridisch had verplicht. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in een gezonde financiële situatie met zijn echtgenote en heeft geen andere negatieve registraties in het CKI. Dat is ook positief voor betrokkene. 3.10. Alles overziende zijn de betalingsproblemen verwijtbaar ontstaan en heeft betrokkene zich jarenlang niet als een goed debiteur gedragen, aan de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen dat de vordering afsluiten van de deelnemer geheel hypotheek worden niet vergoed omdat de hypotheek is voldaan, waarbij hij ook een bedrag dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom van NLG 50.000 aan rente heeft voldaan. 3.11. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt dat het lang heeft geduurd voordat de schuld is terugbetaald, acht de Commissie het disproportioneel als betrokkene nog tot februari 2024 zou moeten wachten voordat de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de aankoop van een woning. De Commissie bepaalt dat de registratie per 1 augustus 2021 uit het CKI moet worden geschrapt. Dan is een periode van 2,5 jaar na de werkelijke einddatum verstreken verkregen en de Commissie acht dat, alle feiten en omstandigheden afwegend, in dit geval een redelijke termijnbemiddelingskosten niet nodeloos zijn gemaakt.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan., 3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de heeft een registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) ter zake van een doorlopend krediet met overig obligo (nummer ****666). De registratie kent een A op 7 januari 2003 30 maart 2013 en een code 2 op 17 november 2003, en een werkelijke einddatum op 25 februari 201930 maart 2013. 3.2. Het krediet was oorspronkelijk groot NLG 50.000. NLG 35.000 heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen en het restant heeft hij opgenomen en uitgeleend aan overig obligo betreft een vriend die niet lang daarna is overledenzakelijk krediet. Xxxxxxxxxx kreeg het is op 26 januari 2009 ingeschreven als gevolg daarvan financieel zwaarvennoot bij de VOF. De VOF exploiteert een dönerzaak in [plaats]. Op 16 april 2009 is er namens de VOF een kredietovereenkomst gesloten met de deelnemer, waarvoor betrokkene hoofdelijk aansprakelijk is. Op deze overeenkomst staat een handtekening die van betrokkene zou moeten zijn. Betrokkene ontkent deze overeenkomst te hebben ondertekend. Op 6 oktober 2009 is in 2003 ontslagen en betrokkene uitgeschreven uit de VOF, nadat zij vanwege zwangerschap al vanaf mei 2009 niet meer voor de VOF werkzaam was. Sinds begin 2012 is er sprake van een ongeoorloofde roodstand. De deelnemer heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlaten. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres gehad, woonde af en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen van EUR 50 per maand. Later liep dat op tot EUR 525 per maandmeerdere malen verzocht dit te herstellen. In 2014 februari 2013 heeft de deelnemer het dossier overgedragen aan haar incassopartner. Door het incassobureau is betrokkene getrouwdop 15 februari 2013 een brief gestuurd die is geadresseerd aan betrokkene, waarin tevens wordt aangekondigd dat er een achterstand bij het BKR zal worden gemeld als betaling uitblijft. Sindsdien Op 30 maart 2013 is er een code A en een code 2 geregistreerd. In 2015 is er door een van de andere vennoten een betalingsregeling getroffen. Inmiddels is de financiële situatie van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de werkelijke einddatum geregistreerdvolledige vordering afgelost. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.3. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs financiering van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve (negatieve) registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, aantoont dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie, bijvoorbeeld in de vorm van een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.5. Betrokkene heeft er een belang gesteld bij dat verwijdering van de registratie wordt geschrapt, omdat hij een huis wil kopen maar geen lening kan krijgen in verband met de BKR-registratie. Hiermee heeft Betrokkene wil een hypothecaire lening kunnen afsluiten voor de financiering van een woning. De Commissie stelt vast dat betrokkene voldoende belang bij heeft gesteld voor schrapping van de registratie gesteldregistratie. Het verweer van Voor de deelnemer dat hij ook in staat zou belangenafweging zijn een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet aan af. Vervolgens komt het aan op een weging van dan nog de omstandigheden van het gevalgeval relevant. 3.6. Betrokkene heeft aangevoerd niet bekend te zijn met het bestaan van het zakelijk krediet. Betrokkene is in 1999 een lening aangegaan 2008 naar Nederland gekomen en wilde graag aan het werk. Xxxxxxxxxx heeft toen de heer [B] ontmoet, die haar werk aanbood. Xxxxxxxxxx is met de heer [B] naar de Kamer van NLG 50.000. De Commissie merkt daarover op dat dit Koophandel gegaan om daar te tekenen voor betrokkene een zeer groot bedrag was. Niet is gebleken dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen of vermogen waardoor hij in staat was inschrijving als vennoot van de verplichtingen uit het krediet te dragen. De verschuldigde rente was 9% en de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750. Het was voorzienbaar dat hier voor betrokkene problemen uit zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene een verwijt worden gemaaktVOF, omdat hij dit volgens de lening willens heer [B] noodzakelijk was om te kunnen werken. Vanwege haar gebrek aan kennis van Nederlandse wet- en wetens heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook regelgeving was betrokkene niet volledig op de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat niet geheel vrijuit op dit punt nu zij die situatie in de hand heeft gewerkt. Dat is een voor betrokkene verzachtende omstandigheid. Betrokkene heeft nog gesteld dat hij het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve van een vriend in nood, die kwam te overlijden en niet heeft terugbetaald aan betrokkene. Dat is goed bedoeld en treurig, maar speelt bij de weging hoogte van de omstandigheden slechts een neutrale rol. Het weegt noch in het voordeel noch in het nadeel van betrokkenegevolgen hiervan. 3.7. Toen Xxxxxxxxxx werkte als vennoot van de VOF als horecamedewerker in de dönerzaak. Zij was niet betrokken bij de financiën van het bedrijf en had hier geen inzicht in. Betrokkene had ook geen zeggenschap over bijvoorbeeld de inkoop. Tevens werkte zij volgens een vast rooster en op aanwijzingen van de heer [B]. Betrokkene kreeg elke maand periodiek betaald. De hoogte van de uitbetaling verschilde maandelijks en kwam overeen met 5% van de winst. Betrokkene is slechts gedurende enkele maanden werkzaam geweest bij de VOF. Zij is in januari 2009 ingeschreven als vennoot. In mei 2009 is zij wegens zwangerschap gestopt met werken en in oktober 2009 is zij uitgeschreven als vennoot. 3.8. Xxxxxxxxxx stelt niet aanwezig te zijn geweest bij het afsluiten van de kredietovereenkomst bij deelnemer. Er staat weliswaar een handtekening namens betrokkene op de overeenkomst, maar betrokkene voert aan dat deze handtekening niet meer aan de betalingsverplichtingen kon voldoen overeenkomt met haar eigen handtekening. Xxxxxxxxxx heeft de achterstandsmelding plaatsgehad en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag af te lossen en leidde hij een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woondeom die reden op 4 december 2019 aangifte gedaan van oplichting. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door een gerechtelijke procedure op te starten. De deelnemer ter zitting aangegeven dat uit de bankadministratie blijkt dat er in ieder geval iemand met het identiteitsbewijs van betrokkene aanwezig is geweest bij het ondertekenen van de kredietovereenkomst en verificatie van de identiteit ter plekke heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in plaatsgevonden aan de hand van het nadeel van betrokkene. 3.8. In 2006 heeft betrokkene een nieuwe baan gevonden en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene een bedrag van EUR 50 per maand afgelost. Hoewel betrokkene die periode al beschikte over een vaste dienstbetrekking, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan dat bedrag. Niet is gebleken dat de deelnemer heeft aangedrongen op een hoger aflossingsbedrag. Vanaf 2010 is betrokkene meer gaan aflossen. Na het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doen. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet worden opgemerkt dat betrokkene zich hiertoe juridisch had verplichtidentiteitsbewijs. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in Xxxxxxxxxx stelt niet bekend te zijn geweest met het krediet en geen brieven te hebben ontvangen van de deelnemer, dan wel van het incassobureau. De door de deelnemer overgelegde brieven zijn verstuurd naar een gezonde financiële situatie met zijn echtgenote adres waar betrokkene niet woonachtig was. In beginsel is het de verantwoordelijkheid van betrokkene om het juiste adres door te geven aan de deelnemer. In dit geval kan het betrokkene echter niet worden verweten dat zij dit niet heeft gedaan, omdat zij niet wist verplichtingen jegens de deelnemer te hebben. De roodstand is ook pas ontstaan toen betrokkene al geruime tijd geen vennoot meer was van de VOF. Xxxxxxxxxx is daarnaast nooit aangesproken door de overige vennoten en heeft geen andere negatieve registraties ook niet bijgedragen aan de aflossing van het krediet. Betrokkene is pas in 2018 bekend geraakt met de registratie in het CKI. Dat is ook positief voor betrokkene, nadat zij hiermee geconfronteerd werd bij de aanvraag van een financiering. 3.10. Alles overziende De Commissie stelt voorop dat zij geen oordeel kan geven over de mogelijke fraude ten aanzien van de handtekening van betrokkene. Op basis van de omstandigheden acht de Commissie het echter onwaarschijnlijk dat betrokkene zich heeft willen binden aan een kredietovereenkomst met de deelnemer. Betrokkene is slechts gedurende korte tijd werkzaam geweest binnen de VOF, heeft geen financiële verantwoordelijkheid gehad voor de VOF en de manier waarop zij haar functie vervulde wijst in de richting van werknemerschap. Betrokkene lijkt daarom niet op enige wijze als ondernemer betrokken te zijn geweest bij de betalingsproblemen verwijtbaar ontstaan VOF. Betrokkene is verder na haar uittreding in 2009 op geen enkele manier meer betrokken geweest bij de VOF en heeft betrokkene zich jarenlang dus ook niet als een goed debiteur gedragen, aan de schulden die dateren uit 2012 laten ontstaan. Betrokkene is ook nooit aangesproken door de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen dat vennoten, die zelf de vordering van de deelnemer geheel is voldaan, waarbij hij ook een bedrag dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom van NLG 50.000 aan rente heeft voldaangehele schuld hebben ingelost. 3.11. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt dat het lang heeft geduurd voordat de schuld Alles overziende is terugbetaald, acht de Commissie van oordeel dat betrokkene geen debiteur is waartegen de branche nog langer moet worden beschermd middels de aangevochten registratie. De Commissie acht het disproportioneel als betrokkene nog tot februari 2024 april 2023 zou moeten wachten voordat tot de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de aankoop van een woningverwijderd. De Commissie bepaalt dat de registratie per 1 augustus 2021 omgaande uit het CKI moet worden geschrapt. Dan is een periode van 2,5 jaar na de werkelijke einddatum verstreken en de Commissie acht dat, alle feiten en omstandigheden afwegend, in dit geval een redelijke termijn.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de heeft een registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) ter zake van een doorlopend krediet met nummer **********601. De registratie kent een A op 7 januari 2003 24 oktober 2017 en een code 2 op 17 9 november 2003, en een werkelijke einddatum op 25 februari 20192017. 3.2. Het krediet was oorspronkelijk groot NLG 50.000. NLG 35.000 heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen en het restant heeft hij opgenomen en uitgeleend aan een vriend die niet lang daarna is overleden. Xxxxxxxxxx kreeg het als gevolg daarvan financieel zwaar, Betrokkene is in 2003 ontslagen en maart 2016 door mevrouw [B] gevraagd om een betaling van € 1,- te verrichten. Dit betrof een zogenaamde controlebetaling, waarmee de identiteit van een contractant wordt bevestigd. Mevrouw [B] was destijds een kennis van betrokkene, op een later moment hebben zij een relatie met elkaar gekregen. Betrokkene heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlatende betaling gedaan, naar eigen zeggen niet wetende waarvoor het bestemd was. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres gehad, woonde af en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 Betrokkene is hiermee een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet aangegaan met de deelnemer met een kredietlimiet van € 4.800,-. Betrokkene is meermaals gewaarschuwd voor de achterstand die hierop is ontstaan. Op 15 oktober 2017 heeft de deelnemer een vooraankondiging verstuurd aan betrokkene. Doordat betrokkene hier geen gehoor aan gaf is er per 24 oktober 2017 een A-codering gemeld. Betrokkene heeft op 10 juli 2020 aangegeven bereid te zijn om de vordering volledig te betalen, mits de registratie na betaling zou worden verwijderd. Betrokkene heeft deze betaling uiteindelijk niet gedaan doordat zij een andere grote uitgave moest doen. Zij heeft namelijk een nieuw motorvoertuig moeten aanschaffen voor haar onderneming. Op 17 december 2020 was er nog sprake van een achterstand van ruim € 2.000,-. Tot op heden is de schuld niet afgelost en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen de vordering van EUR 50 per maand. Later liep dat op tot EUR 525 per maand. In 2014 is betrokkene getrouwd. Sindsdien is de financiële situatie van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de werkelijke einddatum geregistreerddeelnemer opgelopen naar € 2.048,-. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.3. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs financiering van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve (negatieve) registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoontaantoont dat hij of zij belang heeft bij schrapping van de registratie, bijvoorbeeld in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.5. Betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie. In de schriftelijke fase van het geschil heeft betrokkene aangevoerd een tweede leaseauto te willen aanschaffen om haar rijschool uit te breiden. Inmiddels heeft betrokkene een occasion gekocht om dit te realiseren. Betrokkene heeft er echter nog steeds belang bij dat om de registratie wordt geschraptte laten verwijderen, omdat hij zij mogelijk op korte termijn opnieuw een huis wil auto moet vervangen vanwege de slijtage bij lesauto’s en deze nieuwe auto graag zou willen leasen. Xxxxxxxxxx heeft door Xxxxx-19 een moeilijk jaar gehad op zakelijk vlak en haar persoonlijke reserves moeten aanspreken. Nogmaals een auto kopen maar geen lening kan krijgen in verband met de BKR-registratie. Hiermee heeft de betrokkene voldoende belang bij schrapping van de registratie gesteld. Het verweer van de deelnemer dat hij ook in staat zou zijn een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet aan af. Vervolgens komt het aan op een weging van de omstandigheden van het gevaldaarom erg lastig worden voor haar. 3.6. De registratie is ontstaan, doordat betrokkene niet bekend was met het bestaan van het krediet. Betrokkene stelt dat er sprake is in 1999 van fraude met haar persoonsgegevens. Xxxxxxxxxx heeft op verzoek van mevrouw [B] de betaling van € 1,- verricht en geeft zelf aan niet te hebben geweten waarvoor dit diende. Later heeft betrokkene ook een lening aangegaan van NLG 50.000relatie gekregen met mevrouw [B] en hebben zij samen een kind gekregen. De Commissie merkt daarover op dat dit voor betrokkene een zeer groot bedrag was. Niet Deze relatie is gebleken dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen rond 2019 of vermogen waardoor hij in staat was de verplichtingen uit het krediet te dragen. De verschuldigde rente was 9% en de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750. Het was voorzienbaar dat hier voor betrokkene problemen uit zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene een verwijt worden gemaakt, omdat hij de lening willens en wetens heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat niet geheel vrijuit op dit punt nu zij die situatie in de hand heeft gewerkt. Dat is een voor betrokkene verzachtende omstandigheid2020 geëindigd. Betrokkene heeft nog gesteld aangegeven dat hij zij na het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve van een vriend in nood, die kwam te overlijden en niet heeft terugbetaald aan betrokkene. Dat is goed bedoeld en treurig, maar speelt bij de weging ontdekken van de omstandigheden slechts een neutrale rolregistratie aangifte wilde doen tegen mevrouw [B]. Het weegt noch in De agent heeft haar er echter op geattendeerd dat het voordeel noch in het nadeel doen van betrokkene. 3.7aangifte tegen de moeder van haar kind tot gevolg kon hebben dat instanties zoals Veilig Thuis en jeugdzorg betrokken zouden raken. Toen Om dit te voorkomen heeft betrokkene niet meer aan op advies van de betalingsverplichtingen kon voldoen heeft de achterstandsmelding plaatsgehad agent contact opgenomen met mevrouw [B] en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag af te lossen en leidde hij er een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woondeschuldbekentenis opgesteld als alternatief voor een aangifte. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door ter zitting toegelicht dat zij alleen op grond van een gerechtelijke procedure schuldbekentenis niets kunnen wijzigen aan hun vordering en dat zij dit alleen kunnen doen wanneer een betrokkene ook daadwerkelijk aangifte heeft gedaan bij de politie van fraude. Gelet op te starten. De het feit dat betrokkene slechts over een schuldbekentenis beschikt en niet over een aangifte, kan dit de rechtmatige vordering van de deelnemer heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in het nadeel van betrokkeneaantasten. 3.8. In 2006 de schuldbekentenis die betrokkene met mevrouw [B] heeft opgesteld, zijn afspraken opgenomen over het afbetalen van de schuld. Deze afspraken houden in dat mevrouw [B] maandelijkse betalingen zou verrichten aan betrokkene voor het voldoen van de schulden. Tot op heden is de openstaande vordering echter niet voldaan. Xxx heeft betrokkene na het ontdekken van de schuld een nieuwe baan gevonden voorstel gedaan aan de deelnemer om de vordering ineens te betalen, maar enkel op voorwaarde dat de registratie verwijderd of heroverwogen zou worden. Nu de deelnemer hier niet mee akkoord wilde gaan, en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene een bedrag van EUR 50 per maand afgelost. Hoewel betrokkene die periode al beschikte over een vaste dienstbetrekkingandere grote uitgave moest doen, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan dat bedrag. Niet is gebleken dat de deelnemer heeft aangedrongen op een hoger aflossingsbedrag. Vanaf 2010 is betrokkene meer gaan aflossen. Na het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doenbetaling uitgebleven. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet enkel onder deze voorwaarde de vordering wilde voldoen vindt de Commissie kwalijk. Financiële verplichtingen dienen immers ook nagekomen te worden opgemerkt wanneer dat betrokkene zich hiertoe juridisch had verplichtgeen direct voordeel oplevert. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in Over de vraag of er sprake is van fraude bij het aangaan van de overeenkomst kan de Commissie niet oordelen. Dit is voor de Commissie niet vast te stellen en ook uit de stukken is dit niet onomstotelijk vast komen te staan. Vast staat dat er met het krediet goederen aangekocht zijn en die ook geleverd zijn door de deelnemer, waardoor er een gezonde financiële situatie betalingsverplichting is ontstaan. De goederen die met het krediet zijn echtgenote en besteld, zijn grotendeels luxegoederen zoals verzorgingsproducten of kleding, maar ook een aantal babyspullen. Het is daarom niet uitgesloten dat betrokkene ook profijt heeft gehad van het krediet. Nu het uitgangspunt moet zijn dat betrokkene met de controlebetaling de overeenkomst is aangegaan, is de registratie terecht geplaatst. De Commissie ziet op dit moment geen andere negatieve registraties in reden om deze registratie te schrappen, gelet op het CKI. Dat feit dat de vordering nog niet is ook positief voor betrokkenevoldaan. 3.10. Alles overziende zijn De Commissie ziet echter ook een duidelijk belang bij betrokkene. Betrokkene heeft er vanwege haar onderneming een groot belang bij om de betalingsproblemen verwijtbaar mogelijkheid te hebben om financieringen aan te gaan. De Commissie overweegt dat er geen situatie zou moeten ontstaan waarin betrokkene met haar onderneming in de problemen komt door deze registratie. Xxxxxxxxxx is op zichzelf geen wanbetaler en heeft betrokkene zich jarenlang niet als een goed debiteur gedragen, aan de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen Commissie ziet geen risico op overkreditering. De Commissie is echter ook van mening dat de deelnemer niet de dupe mag worden van de onderlinge afspraken tussen betrokkene en mevrouw [B] en dat deze onderlinge afspraken alleen tussen partijen gelden en de deelnemer op geen enkele wijze binden. Er is immers een rechtmatige vordering van de deelnemer geheel op naam van betrokkene. Buiten kijf staat daarom dat de vordering betaald dient te worden. Indien de vordering betaald wordt en daardoor voorzien wordt van een einddatum, is voldaan, waarbij hij ook een bedrag de Commissie van oordeel dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom gewone bewaartermijn van NLG 50.000 aan rente heeft voldaanvijf jaar gelet op voorgenoemd belang van betrokkene ingekort dient te worden tot twee jaar na einddatum. 3.11. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt dat het lang heeft geduurd voordat de schuld Alles overziende is terugbetaald, acht de Commissie van oordeel dat de belangenafweging op dit moment niet in het disproportioneel als voordeel van betrokkene nog uitvalt. Het belang van de deelnemer bij betaling van de vordering prevaleert. Indien de vordering echter alsnog volledig wordt voldaan, is de Commissie van oordeel dat er voldoende belang aanwezig is bij betrokkene om de bewaartermijn in te korten tot februari 2024 zou moeten wachten voordat de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de aankoop van een woningtwee jaar. De Commissie bepaalt dat de deelnemer zorg dient te dragen voor verwijdering van de registratie per 1 augustus 2021 uit het CKI moet worden geschrapt. Dan is een periode van 2,5 twee jaar na de werkelijke einddatum verstreken en de Commissie acht dat, alle feiten en omstandigheden afwegend, in dit geval een redelijke termijn– na betaling te plaatsen – einddatum.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies

Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 3.1. Betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet restschuld hypotheek (zonder Nationale Hypotheekgarantie (NHG)) (nummer [Y]) met een 3 op 1 februari 2018 en ook een werkelijke einddatum per diezelfde datum. Betrokkene vordert tevens schadevergoeding ad EUR 1.750 euro. 3.2. Betrokkene en haar ex-echtgenoot zijn in 2010 gescheiden gaan wonen. Als gevolg daarvan zijn de woonlasten van betrokkene toegenomen. Er zijn betalingsproblemen ontstaan in de aflossing van de op beiden naam gesloten hypothecaire lening. Xxxxxxxxxx was voor die schuld hoofdelijk aansprakelijk, samen met de ex-echtgenoot. Op de hypotheek is medio 2011 een achterstandsmelding (A) aangebracht die in december 2011 weer is ingelopen waarna een H is geregistreerd. Eind 2012 is opnieuw een achterstand ontstaan, waarna in januari 2013 weer een A op 7 de hypotheek is geregistreerd. In april 2013 is de woning te koop gezet en deze is in september 2013 verkocht, waarna een restschuld overbleef van EUR 103.480,11. Deze restschuld is per 1 januari 2003 en 2017 geregistreerd in het CKI. De aangevochten registratie heeft hierop betrekking. Xxxxxxxxxx heeft met de deelnemer een code 2 betalingsregeling getroffen van in totaal EUR 29.000, waarvan betrokkene EUR 15.000 ineens heeft voldaan in januari 2015 terwijl de laatste termijn van de betalingsregeling in januari 2018 is voldaan. De registraties op 17 november 2003de (oude) hypotheek zijn inmiddels uit het CKI verwijderd door schoning. 3.3. Betrokkene stelt dat de werkelijke einddatum van de registratie zou moeten zijn 21 januari 2015, zijnde de datum waarop partijen een betalingsregeling tegen finale kwijting zijn overeengekomen. Die stelling van betrokkene vindt echter geen steun in de afspraak die zij met de deelnemer heeft gemaakt. De deelnemer heeft bij het maken van de betalingsafspraak aan betrokkene bevestigd dat zij de registratie na ontvangst van het afgesproken bedrag zal aanpassen en een werkelijke einddatum op 25 februari 2019. 3.2(wat hetzelfde is als een praktisch laatste aflossingsdatum) zal toevoegen. Het krediet was oorspronkelijk groot NLG 50.000. NLG 35.000 Nu de deelnemer de laatste betaling in januari 2018 heeft betrokkene gebruikt om andere schulden mee af te lossen en het restant heeft hij opgenomen en uitgeleend aan een vriend die niet lang daarna is overleden. Xxxxxxxxxx kreeg het als gevolg daarvan financieel zwaar, is in 2003 ontslagen en heeft toen gedwongen zijn woning moeten verlaten. Xxxxxxxxxx heeft enkele jaren geen vast woonadres gehad, woonde af en toe bij zijn ouders, maar kreeg in 2006 een vaste baan. Sindsdien kon hij weer aflossen op het doorlopend krediet en is hij daartoe overgegaan, aanvankelijk met bedragen van EUR 50 per maand. Later liep dat op tot EUR 525 per maand. In 2014 is betrokkene getrouwd. Sindsdien ontvangen is de financiële situatie registratie ten aanzien van betrokkene verder verbeterd. Het krediet is op 25 februari 2019 geheel terugbetaald en per die datum is dan ook de werkelijke einddatum geregistreerdcorrect. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. 3.33.4. De door betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat betrokkene een krediet kan afsluiten. 3.43.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 3.53.6. Betrokkene Als belang heeft er belang bij betrokkene gesteld dat zij graag een woning wil kopen, maar dat de BKR- registratie wordt geschrapt, omdat hij aan het verkrijgen van financiering in de weg staat. Zij heeft een huis wil kopen maar geen lening kan krijgen afgewezen financieringsaanvraag overgelegd waarin staat dat de aangevochten registratie kredietverstrekking in verband met de BKR-registratieweg staat. Hiermee De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene een rechtens te respecteren belang heeft de betrokkene voldoende belang bij schrapping van de registratie gesteld. Het verweer van de deelnemer dat hij ook in staat zou zijn een ander huis te huren (niet te kopen) doet daar niet aan afregistratie. Vervolgens komt het aan op een weging van de omstandigheden van het geval. 3.6. Betrokkene is in 1999 een lening aangegaan van NLG 50.0003.7. De Commissie merkt daarover op betalingsproblemen zijn ontstaat toen betrokkene vanuit de echtelijke woning met haar dochter verhuisde naar een huurwoning. Met de man had betrokkene afgesproken dat dit voor betrokkene een zeer groot bedrag was. Niet is gebleken dat betrokkene indertijd beschikte over een inkomen of vermogen waardoor hij in staat was deze de verplichtingen uit de hypotheek zou blijven voldoen aangezien hij in de echtelijke woning zou blijven wonen. Betrokkene erkent dat zij hoofdelijk aansprakelijk was voor de verplichtingen uit de hypotheek maar dat zij die op dat moment niet kon betalen vanwege haar eigen vaste lasten in verband met de huurwoning en persoonlijke en gezondheidsproblemen waar zij toen mee kampte. Omdat betrokkene hoofdelijk aansprakelijk was, komt de Commissie tot het krediet oordeel dat de problemen verwijtbaar zijn ontstaan, maar dat betrokkene wel afspraken had gemaakt met de man om te dragen. De verschuldigde rente was 9% en voorkomen dat de maandtermijn (die bestond uit rente en aflossing) was NLG 750. Het was voorzienbaar dat hier voor betrokkene problemen uit betalingsproblemen zouden ontstaan. Daarvan kan enerzijds betrokkene Het is niet komen vast te staan dat de betalingsproblemen door de man moedwillig zijn veroorzaakt. De man is uiteindelijk in een verwijt worden gemaakt, omdat hij de lening willens schuldsaneringstraject gekomen en wetens heeft aangevraagd en opgenomen, maar ook verder geen betalingen aan de deelnemer althans haar rechtsvoorganger gaat gedaan. 3.8. De echtelijke woning is min of meer gedwongen verkocht, hoewel niet geheel vrijuit op dit punt nu zij die situatie executoriaal. Omdat verkoop in de hand heeft gewerkt. Dat een slechte economische periode plaatshad, is een voor betrokkene verzachtende omstandigheidbehoorlijke restschuld ontstaan. Xxxxxxxxxx heeft de deelnemer een in haar ogen realistisch betalingsvoorstel gedaan, dat de deelnemer heeft geaccepteerd. Betrokkene heeft nog gesteld dat hij het krediet heeft afgesloten mede ten behoeve van een vriend in nood, die kwam onder andere geld bij familie geleend om aan de betalingsregeling met de deelnemer te overlijden kunnen voldoen en niet heeft terugbetaald aan betrokkeneuiteindelijk is zij de betalingsregeling nagekomen binnen de daarvoor afgesproken termijn. Dat is goed bedoeld en treurig, maar speelt bij de weging van de omstandigheden slechts een neutrale rol. Het weegt noch in het voordeel noch in het nadeel van betrokkene. 3.7. Toen betrokkene niet meer aan de betalingsverplichtingen kon voldoen heeft de achterstandsmelding plaatsgehad en is het krediet in 2003 opgeëist. Vervolgens was betrokkene meerdere jaren niet in staat enig bedrag af te lossen en leidde hij een min of meer zwervend bestaan waarbij hij deels bij zijn ouders woondeop zichzelf positieve omstandigheden. De deelnemer heeft incassomaatregelen getroffen door een gerechtelijke procedure zich afgevraagd – gelet op de gezonde financiële situatie waarin betrokkene momenteel verkeert en al eerder verkeerde – of zij niet in staat was om meer af te starten. De deelnemer betalen dan zij heeft ook betalingsregelingen met betrokkene afgesproken die hij niet is nagekomen. Dit weegt allemaal in het nadeel van betrokkene. 3.8. In 2006 heeft betrokkene een nieuwe baan gevonden en is hij gaan aflossen. Tot 2010 heeft betrokkene een bedrag van EUR 50 per maand afgelost. Hoewel betrokkene die periode al beschikte over een vaste dienstbetrekkinggedaan, kon hij kennelijk niet meer aflossen dan dat bedrag. Niet is gebleken maar de Commissie gaat ervan uit dat de deelnemer de draagkracht van betrokkene heeft aangedrongen onderzocht toen zij de betalingsafspraak maakte en op een hoger aflossingsbedragdat moment van mening was dat het betalingsvoorstel realistisch was en passend bij de draagkracht. Vanaf 2010 Als de deelnemer toen vond dat het voorstel te laag was, dan had zij dat kunnen weigeren. Objectief gezien is betrokkene meer gaan aflossen. Na het huwelijk met zijn nieuwe partner in 2014 werd zijn financiële positie nog beter en kon hij uiteindelijk in februari 2019 de slotbetaling doen. Dat weegt voor betrokkene positief, waarbij moet worden opgemerkt er geen reden eraan te twijfelen dat betrokkene zich hiertoe juridisch niet meer kon betalen dan zij had verplichtafgesproken. Ze heeft onbetwist gesteld dat de Sociale Dienst in Groningen haar heeft afgeraden om ook maar iets terug te betalen en toelating tot de wettelijke schuldsanering te vragen. 3.9. Betrokkene verkeert momenteel in een gezonde heeft met stukken onderbouwd dat haar financiële situatie met zijn echtgenote thans gezond is, zij verder geen betalingsproblemen heeft en heeft geen andere negatieve registraties in het CKIde kans op herhaling van betalingsproblemen gering is. Dat is zijn op zichzelf ook omstandigheden die voor betrokkene positief voor betrokkenewegen. 3.10. Alles overziende zijn de betalingsproblemen verwijtbaar ontstaan en heeft Een omstandigheid die voor betrokkene zich jarenlang niet als een goed debiteur gedragennegatief weegt, aan de andere kant heeft hij zich er wel voor ingespannen is het feit dat de vordering deelnemer een fors bedrag heeft moeten afboeken. Dat verhindert in ieder geval dat de belangafweging thans al in het voordeel van betrokkene uitvalt en de deelnemer geheel registratie met onmiddellijke ingang moet worden geschrapt. Vanwege de hiervoor geschetste omstandigheden alsook het gegeven dat de ex-man van betrokkene begin 2022 geen registratie meer zal hebben in verband met deze kwestie, hoewel deze niets heeft afbetaald, is voldaan, waarbij hij ook een bedrag dat fors hoger was dan de geleende hoofdsom Commissie van NLG 50.000 aan rente heeft voldaan. 3.11. Hoewel betrokkene een verwijt kan worden gemaakt oordeel dat het lang heeft geduurd voordat de schuld is terugbetaald, acht de Commissie het disproportioneel zou zijn als betrokkene nog tot februari 2024 de gehele schoningstermijn van vijf jaren zou moeten wachten voordat tot zij niet langer wordt gehinderd door de registratie door schoning wordt geschrapt en hij daar geen hinder meer van ondervindt bij het aan kunnen gaan van nieuwe kredieten bijvoorbeeld voor de door haar gewenste aankoop van een woning. De Alles overziende komt de Commissie bepaalt tot het oordeel dat de negatieve registratie per 1 augustus juli 2021 uit het CKI moet worden geschrapt. 3.11. Dan De door betrokkene ingestelde vordering tot schadevergoeding ziet op bemiddelingskosten die betrokkene aan een makelaar heeft voldaan voor een bezichtiging. De Commissie wijst een schadevordering alleen toe - uitzonderingen daargelaten - als deze verband houdt met een registratie die technisch onjuist is, dat wil zeggen in strijd met de reglementen van het BKR is aangebracht. Bij het maken van een periode van 2,5 jaar na belangenafweging komt de werkelijke einddatum verstreken en deelnemer beoordelingsruimte toe. Die wordt door de Commissie acht datintegraal getoetst, alle feiten en omstandigheden afwegend, maar een vordering tot schadevergoeding komt alsdan niet of in dit ieder geval een redelijke termijnniet snel voor toewijzing in aanmerking. De schadevordering van betrokkene wordt daarom afgewezen.

Appears in 1 contract

Samples: Bindend Advies