Berekening partnerpensioen. 1. Het partnerpensioen bedraagt bij overlijden op of na 67 jaar 70% van het ouderdomspensioen. 2. Het bepaalde in het eerste lid is van toepassing voor zover geen omzetting partnerpensioen in ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7.13 heeft plaatsgevonden. 3. Als de deelnemer of gewezen deelnemer heeft gekozen voor omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.14 wordt het partnerpensioen verhoogd. 4. Het in het eerste lid bedoelde ouderdomspensioen is het ouderdomspensioen voordat het pensioen is verlaagd of verhoogd met toepassing van artikel 7.6, tweede lid en zonder rekening te houden met de toepassing van artikel 7.6, vierde lid. 5. ABP indexeert het partnerpensioen volgens artikel 14.1. Gepensioneerde heeft gekozen voor verhoging ouderdomspensioen door omzetting partnerpensioen met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 juli 1999 Als de gepensioneerde gekozen heeft voor verhoging ouderdomspensioen door omzetting partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.13 berekent ABP het partnerpensioen alleen over de pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 juli 1999. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd vóór 1 januari 2004 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf januari 2004 zevende deel van het ouderdomspensioen. Aanvullingen en kortingen in verband met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 januari 1996 1. ABP betrekt bij de berekening van het partnerpensioen dat mede wordt ontleend aan pensioenaanspraken opgebouwd voor 1 januari 1996, de aanvullingen en kortingen in verband met de omrekening van de tot die datum opgebouwde aanspraak volgens hoofdstuk 18 van het pensioenreglement, zoals dat luidde op 30 juni 2005. 2. Bijlage K bij dit reglement geeft aan in welke gevallen en tot welke bedragen een aanvulling wordt verleend of een korting wordt toegepast. Mededelingsplicht bij nabestaandenpensioen over diensttijd vóór 1 januari 1995 Als degene aan wie ABP een nabestaandenpensioen heeft toegekend berekend naar diensttijd vóór 1 januari 1995 een Anw-uitkering gaat genieten of als die uitkering wijzigt, moet hij dit onmiddellijk schriftelijk aan ABP meedelen. Ouderdomspensioen toegekend tussen 1 januari 2003 en 1 januari 2007 en gepensioneerde op moment van toekenning ouder dan 65 jaar Bij overlijden van de gepensioneerde wordt het partnerpensioen afgeleid van het met toepassing van artikel 7.6, tweede lid verhoogde ouderdomspensioen. Aanspraken op flexibel pensioen Bij de berekening van het partnerpensioen wordt uitgegaan van het ouderdomspensioen zonder rekening te houden met de omzetting van aanspraken op flexibel pensioen, als bedoeld in overgangsbepaling A bij hoofdstuk 6 en overgangsbepaling A bij hoofdstuk 16. Ingekochte aanspraken op ouderdomspensioen Bij de berekening van het partnerpensioen wordt uitgegaan van het ouderdomspensioen inclusief de aanspraken op ouderdomspensioen op basis van overgangsbepaling D bij artikel 7.5. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2015 1. Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2015 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf veertiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met vijf veertiende deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 1. Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf tiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met twee tiende deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964.
Appears in 1 contract
Samples: Pensioenreglement
Berekening partnerpensioen. 1. Het partnerpensioen bedraagt bij overlijden op of na 67 van de deelnemer voor 65 jaar 70% vijf zevende deel van het ouderdomspensioen.
2. Het bepaalde in het eerste lid is eveneens van toepassing voor zover geen omzetting op het partnerpensioen in van de partner van de gewezen deelnemer, als de gewezen deelnemer zijn ouderdomspensioen heeft omgezet als bedoeld in artikel 7.13 heeft plaatsgevonden17.6.9b.
3. Als ABP berekent het partnerpensioen ook over de tijd na het overlijden tot het einde van de maand waarin de overledene 65 jaar zou zijn geworden. Bij de doortelling wordt rekening gehouden met de beperking van de pensioenopbouw die zou gelden wanneer de deelnemer of gewezen deelnemer heeft gekozen voor omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.14 wordt het partnerpensioen verhoogdmet leeftijdsontslag zou zijn gegaan.
4. Het partnerpensioen gaat niet uit boven het fiscale maximum als bedoeld in het eerste lid bedoelde ouderdomspensioen is het ouderdomspensioen voordat het pensioen is verlaagd of verhoogd met toepassing van artikel 7.6, tweede lid en zonder rekening te houden met de toepassing van artikel 7.6, vierde lidWet op de loonbelasting 1964.
5. ABP indexeert het partnerpensioen volgens artikel 14.117.11.1. Gepensioneerde heeft gekozen Aanvullingen in verband met pensioengeldige tijd vóór 1 juni 2001 1. ABP betrekt bij de berekening van het partnerpensioen als sprake is van pensioengeldige tijd vóór 1 juni 2001 de aanvullingen in verband met de omrekening van de tot die datum opgebouwde aanspraken. 2. De overgangsbepaling B bij artikel 17.7.3 geeft aan in welke gevallen en tot welke bedragen een aanvulling wordt verleend. Aanvulling over pensioengeldige tijd vóór 1 januari 1986 1. Op partnerpensioen berekend naar diensttijd vóór 1 januari 1986, wordt: a. een aanvulling verleend als deze diensttijd samenvalt met tijd gedurende welke de partner van de gepensioneerde niet verzekerd of vrijwillig verzekerd is geweest ingevolge de XXX; of b. op schriftelijk verzoek een aanvulling verleend indien deze diensttijd samenvalt met tijd die wordt gebruikt voor verhoging ouderdomspensioen de vaststelling van een vermindering op een pensioen van de partner van de gepensioneerde. 2. De aanvulling, bedoeld in het eerste lid bedraagt per pensioentellend jaar waarin sprake is van samenval een percentage van de franchise. Het percentage, bedoeld in de vorige volzin wordt vastgesteld door omzetting partnerpensioen voor de situatie, bedoeld in het eerste lid: a. onderdeel a, 70% van 1% van tweemaal het AOW-pensioen waarop een gehuwde op 1 juni 2001 recht had, uit te drukken in een percentage van de op 1 juni 2001 geldende franchise, ten bedrage van € 14.022; b. onderdeel b, 70% van 2% van tweemaal het AOW-pensioen waarop een gehuwde op 31 mei 2001 recht had, uit te drukken in een percentage van de op 1 juni 2001 geldende franchise, ten bedrage van € 14.022. Gewezen deelnemer met pensioenaanspraken opgebouwd geheel of gedeeltelijk vóór 1 juli 1999 Als de gepensioneerde gekozen heeft voor verhoging ouderdomspensioen door omzetting partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.13 overledene een gewezen deelnemer was, berekent ABP het partnerpensioen alleen over de pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 juli 1999. Deelnemer Berekening bijzonder partnerpensioen ABP berekent het bijzonder partnerpensioen, bedoeld in overgangsbepaling bij artikel 17.7.11 over de aanspraken opgebouwd: tot datum einde partnerschap, maar uiterlijk tot 1 juli 1999. Xxxxxxxxxx bijzonder partnerpensioen bij einde partnerschap vóór 8 november 1997 en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 einde deelnemerschap op of ná 8 november 1997 Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd op 7 november 1997 en op 8 november 1997 en het partnerschap is geëindigd vóór 1 januari 2004 8 november 1997, bedraagt het bijzonder partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf januari 2004 zevende deel van het ouderdomspensioenouderdomspensioen berekend tot het einde van het partnerschap. Aanvullingen en kortingen Daarbij wordt evenwel de berekeningsgrondslag in verband met pensioenaanspraken opgebouwd de zin van de Amp-wet in aanmerking genomen op peil van 8 november 1997. Recht op pensioen op leeftijd 60 jaar tot leeftijd 65 jaar over tijd vóór 1 januari 1996 1. ABP betrekt bij de berekening van het partnerpensioen dat mede wordt ontleend aan pensioenaanspraken opgebouwd voor 1 januari 1996, de aanvullingen en kortingen in verband met de omrekening juni 2001 Als ingevolge hoofdstuk Y van de tot die datum opgebouwde aanspraak volgens hoofdstuk 18 van het pensioenreglementAmp-wet, zoals dat die wet luidde op 30 juni 2005. 2. Bijlage K bij dit reglement geeft aan in welke gevallen en 31 mei 2001 uitzicht bestond op pensioen op leeftijd 60 jaar tot welke bedragen een aanvulling wordt verleend of een korting wordt toegepast. Mededelingsplicht bij nabestaandenpensioen over diensttijd vóór 1 januari 1995 Als degene aan wie ABP een nabestaandenpensioen heeft toegekend berekend naar diensttijd vóór 1 januari 1995 een Anw-uitkering gaat genieten of als die uitkering wijzigt, moet hij dit onmiddellijk schriftelijk aan ABP meedelen. Ouderdomspensioen toegekend tussen 1 januari 2003 en 1 januari 2007 en gepensioneerde op moment de eerste dag van toekenning ouder dan de maand waarin de leeftijd van 65 jaar Bij overlijden van de gepensioneerde wordt het partnerpensioen afgeleid van het met toepassing van artikel 7.6, tweede lid verhoogde ouderdomspensioen. Aanspraken op flexibel bereikt dan wordt een pensioen Bij de berekening van het partnerpensioen wordt uitgegaan van het ouderdomspensioen zonder rekening te houden met de omzetting van aanspraken op flexibel pensioen, als bedoeld in overgangsbepaling A bij hoofdstuk 6 en overgangsbepaling A bij hoofdstuk 16. Ingekochte aanspraken op ouderdomspensioen Bij de berekening van het partnerpensioen wordt uitgegaan van het ouderdomspensioen inclusief de aanspraken op ouderdomspensioen toegekend op basis van overgangsbepaling D bij artikel 7.5. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd tussen de regels die ter zake vóór 1 januari 2004 en 1 januari 2015 1. Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2015 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf veertiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met vijf veertiende deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 1. Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf tiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met twee tiende deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964juni 2001 golden.
Appears in 1 contract
Samples: Pensioenreglement
Berekening partnerpensioen. 1. Het partnerpensioen pensioen van de partner bedraagt bij overlijden vijf zevende gedeelte van de aanspraak dan wel het recht op of na 67 jaar 70% van het een ouderdomspensioen.
2. Het bepaalde in Indien de deelnemer overlijdt voor het eerste lid is einde van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft of zou hebben bereikt, wordt voor de berekening van het pensioen zijn pensioengeldige tijd met toepassing voor zover van hoofdstuk 5 door- geteld tot de dag waarop het recht op ouderdomspensioen zou zijn ontstaan.
3. Indien bij een overlijden tevens aan- spraak bestaat of zou hebben bestaan indien geen omzetting partnerpensioen in ouderdomspensioen gebruik zou zijn gemaakt van de mogelijkheid van artikel 5 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, op een of meer bijzondere partnerpensioenen als bedoeld in artikel 7.13 7.5, wordt het partnerpensioen vermin- derd met die aanspraken voordat arti- kel 7.5, vierde lid, daarop wordt toege- past.
4. Een partnerpensioen wordt voorts verminderd indien de partner meer dan tien jaar jonger was dan de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en op de dag van het overlijden nog geen periode van vijf jaren is verstreken vanaf de huwelijksvoltrekking, onder- scheidenlijk de aanmerking als partner. De vermindering bedraagt drie procent voor elk vol jaar dat het leef- tijdsverschil meer dan tien jaar bedraagt.
5. Het vierde lid is niet van toepassing ten aanzien van de huwelijksvoltrek- xxxx, onderscheidenlijk de aanmerking als partner die voor 1 januari 1996 heeft plaatsgevonden.
36. Als de deelnemer of gewezen deelnemer heeft gekozen voor omzetting van Indien een deel van partner opnieuw in het ouderdomspensioen in partnerpensioen huwelijk treedt, hetzij opnieuw als part- ner wordt aangemerkt, hetzij zelf een aanmelding als bedoeld in artikel 7.14 1.4 doet die tot een aanmerking als partner leidt, wordt het partnerpensioen verhoogd.
4. Het in het eerste lid bedoelde ouderdomspensioen is het ouderdomspensioen voordat het zijn pensioen is verlaagd of verhoogd opnieuw vast- gesteld met toepassing van artikel 7.6, tweede lid en zonder rekening te houden met de toepassing van artikel 7.6, vierde lid.
5. ABP indexeert het partnerpensioen volgens artikel 14.1. Gepensioneerde heeft gekozen voor verhoging ouderdomspensioen door omzetting partnerpensioen met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 juli 1999 Als de gepensioneerde gekozen heeft voor verhoging ouderdomspensioen door omzetting partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.13 berekent ABP het partnerpensioen alleen over de pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 juli 1999. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd vóór 1 januari 2004 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf januari 2004 zevende deel van het ouderdomspensioen. Aanvullingen en kortingen in verband met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 januari 1996 1. ABP betrekt bij de berekening van het partnerpensioen dat mede wordt ontleend aan pensioenaanspraken opgebouwd voor 1 januari 1996, de aanvullingen en kortingen in verband met de omrekening ingang van de tot maand vol- gende op die datum opgebouwde aanspraak volgens hoofdstuk 18 van het pensioenreglementwaarin hij hertrouwt, zoals dat luidde op 30 juni 2005onderscheidenlijk de aanmerking als partner geschiedt. 2. Bijlage K bij dit reglement geeft aan in welke gevallen en tot welke bedragen een aanvulling Daarbij wordt verleend of een korting wordt toegepast. Mededelingsplicht bij nabestaandenpensioen over diensttijd vóór 1 januari 1995 Als degene aan wie ABP een nabestaandenpensioen heeft toegekend berekend naar diensttijd vóór 1 januari 1995 een Anw-uitkering gaat genieten of als die uitkering wijzigt, moet hij dit onmiddellijk schriftelijk aan ABP meedelen. Ouderdomspensioen toegekend tussen 1 januari 2003 en 1 januari 2007 en gepensioneerde op moment van toekenning ouder dan 65 jaar Bij overlijden van de gepensioneerde wordt het partnerpensioen afgeleid van het met toepassing van artikel 7.6, tweede lid verhoogde ouderdomspensioen. Aanspraken op flexibel pensioen Bij de berekening van het partnerpensioen wordt uitgegaan van het ouderdomspensioen zonder rekening te houden waarvan het partnerpensioen is afgeleid niet in aan- merking genomen, dat deel dat over- eenkomt met de omzetting van aanspraken op flexibel pensioen, als bedoeld in overgangsbepaling A bij hoofdstuk 6 en overgangsbepaling A bij hoofdstuk 16. Ingekochte aanspraken op ouderdomspensioen Bij ingevolge het tweede lid doorgetelde pensioengeldige tijd die is gelegen na de berekening datum van het partnerpensioen wordt uitgegaan overlij- den van het ouderdomspensioen inclusief de aanspraken op ouderdomspensioen op basis van overgangsbepaling D bij artikel 7.5. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2015 1. Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2015 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf veertiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met vijf veertiende deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 1. Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf tiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met twee tiende deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964deelnemer.
Appears in 1 contract
Samples: Pensioenovereenkomst
Berekening partnerpensioen. 1. Het partnerpensioen bedraagt bij overlijden op van de deelnemer of na gepensioneerde vóór 67 jaar 70% vijf tiende gedeelte van het ouderdomspensioen.
2. Het bepaalde in het eerste lid is eveneens van toepassing voor zover geen omzetting op het partnerpensioen in van de partner van de gewezen deelnemer, als de gewezen deelnemer zijn ouderdomspensioen heeft omgezet als bedoeld in artikel 7.13 heeft plaatsgevonden7.15 of artikel 7.15a.
3. Als ABP berekent het partnerpensioen bij overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer heeft gekozen voor omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.14 wordt het partnerpensioen verhoogdook over de tijd tot de overledene de AOW-leeftijd zou bereiken.
4. Het in het eerste lid bedoelde ouderdomspensioen is bij overlijden van de gepensioneerde het ouderdomspensioen voordat het pensioen is verlaagd of verhoogd met toepassing van artikel 7.6, tweede lid en zonder rekening te houden met de toepassing van variatie in hoogte, bedoeld in artikel 7.6, vierde lid.
5. ABP indexeert het partnerpensioen volgens artikel 14.1. Gepensioneerde heeft gekozen voor verhoging ouderdomspensioen door omzetting partnerpensioen met pensioenaanspraken opgebouwd Overlijden van de deelnemer geboren vóór 1 juli 1999 Als de gepensioneerde gekozen januari 1950: a. die recht heeft voor verhoging ouderdomspensioen door omzetting partnerpensioen gehad op een bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 7.13 berekent ABP 3 van het FPU-reglement, of b. die recht heeft gehad op de aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 4 van het FPU-reglement. 1. Het partnerpensioen alleen over bedraagt bij overlijden van de pensioenaanspraken opgebouwd deelnemer vóór 1 juli 1999. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd vóór 1 januari 2004 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken 67 jaar vijf januari 2004 zevende deel van het ouderdomspensioen. 2. Het in het eerste lid bedoelde ouderdomspensioen is het ouderdomspensioen zonder rekening te houden met de aanspraken op flexibel pensioen, als bedoeld in overgangsbepaling A bij hoofdstuk 6 en overgangsbepaling A bij hoofdstuk 16. 3. Artikel 8.5, vijfde lid is van toepassing. Aanvullingen en kortingen in verband met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 januari 1996 1. ABP betrekt bij de berekening van het partnerpensioen dat mede wordt ontleend aan pensioenaanspraken opgebouwd voor 1 januari 1996, de aanvullingen en kortingen in verband met de omrekening van de tot die datum opgebouwde aanspraak volgens hoofdstuk 18 van het pensioenreglement, zoals dat luidde op 30 juni 31 december 2005. 2. Bijlage K bij dit reglement geeft aan in welke gevallen en tot welke bedragen een aanvulling wordt verleend of een korting wordt toegepast. Mededelingsplicht bij nabestaandenpensioen partnerpensioen over diensttijd vóór 1 januari 1995 1996 Als degene aan wie ABP een nabestaandenpensioen partnerpensioen heeft toegekend berekend naar diensttijd vóór 1 januari 1995 1996 een Anw-uitkering gaat genieten of als die uitkering wijzigt, moet hij dit onmiddellijk schriftelijk aan ABP meedelen. Ouderdomspensioen toegekend tussen Gewezen deelnemer met pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 juli 1999 Als de overledene een gewezen deelnemer was, berekent ABP het partnerpensioen alleen over de pensioenaanspraken opgebouwd vóór 1 juli 1999. Berekening bijzonder partnerpensioen ABP berekent het bijzonder partnerpensioen, bedoeld in de overgangsbepaling A bij artikel 8.11 over de aanspraken opgebouwd tot datum einde partnerschap, maar uiterlijk tot 1 juli 1999. Berekening bijzonder partnerpensioen Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd op 31 december 1995 en op 1 januari 2003 1996 en het partnerschap is geëindigd vóór 1 januari 2007 en gepensioneerde op moment 1996, bedraagt het bijzonder partnerpensioen vijf zevende deel van toekenning ouder dan 65 het ouderdomspensioen berekend tot het einde van het partnerschap. Daarbij wordt evenwel de berekeningsgrondslag in de zin van de Abp-wet in aanmerking genomen voor het jaar Bij 1995. Aanspraken opgebouwd vóór 1 januari 2006 Het partnerpensioen bedraagt over aanspraken opgebouwd vóór 1 januari 2006 vijf zevende deel van het ouderdomspensioen. Overlijden van gewezen deelnemer met aanspraken ouderdomspensioen vanaf 1- 7-1999 tot 1-1-2006, die gekozen heeft voor omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.15 De hoogte van het partnerpensioen bij overlijden van de gewezen deelnemer, bedraagt vijf zevende deel over aanspraken op ouderdomspensioen opgebouwd vanaf 1-7-1999 tot 1-1-2006. Overlijden van deelnemer of gepensioneerde wordt het partnerpensioen afgeleid van het met toepassing van artikel 7.6, tweede lid verhoogde ouderdomspensioen. Aanspraken op flexibel pensioen Bij de berekening van het partnerpensioen wordt uitgegaan van Het ouderdomspensioen is het ouderdomspensioen zonder rekening te houden met de omzetting van aanspraken op flexibel pensioen, als bedoeld in overgangsbepaling A bij hoofdstuk 6 en overgangsbepaling A bij hoofdstuk 16. Ingekochte aanspraken op ouderdomspensioen Bij de berekening van het partnerpensioen wordt uitgegaan van het ouderdomspensioen inclusief de aanspraken op ouderdomspensioen op basis van overgangsbepaling D bij artikel 7.5. Deelnemer en gepensioneerde Xxxxxxx deelnemer met pensioenaanspraken bij overlijden tussen 65 en 67 jaar opgebouwd tussen 1 januari 2004 en vóór 1 januari 2015 1. Als Bij overlijden van de overledene gewezen deelnemer heeft de partner recht op partnerpensioen bij overlijden op of na 65 jaar over de pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen vóór 1 januari 2004 2015. Aanspraken bij overlijden tussen 65 en 67 jaar opgebouwd voor 1 januari 2015 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf veertiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld Het bepaalde in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met vijf veertiende deel en overgangsbepalingen zoals dat luidde op 31 december 2014 is van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964. Deelnemer en gepensioneerde met pensioenaanspraken opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 1. Als de overledene pensioenaanspraken heeft opgebouwd tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2016 bedraagt het partnerpensioen over deze pensioenaanspraken vijf tiende deel van het ouderdomspensioen. 2. Als de overledene heeft gekozen voor PartnerPlusPensioen als bedoeld in de overgangsbepaling bij artikel 16.5 wordt het partnerpensioen, met inachtneming van artikel 9.4 lid 2, verhoogd met twee tiende deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode van deelname aan PartnerPlusPensioen, voor zover dit is toegestaan binnen de Wet op de Loonbelasting 1964toepassing.
Appears in 1 contract
Samples: Pensioenreglement