Bestuursmodel Voorbeeldclausules

Bestuursmodel. Het Pensioenfonds kent een paritair bestuursmodel. Het bestuur van het Pensioenfonds bestaat uit 6 bestuurders en is als volgt samengesteld: - 3 personen vanuit of namens de werkgever voor te dragen door de directie van IFF; - 2 personen vanuit of namens de werknemers voor te dragen door de OR van IFF; - 1 persoon vanuit of namens de pensioengerechtigden voor te dragen middels verkiezingen onder de pensioengerechtigden. Bij onvoldoende kandidaten voor een bestuursfunctie, heeft het Pensioenfonds statutair de mogelijkheid om externe bestuursleden aan te trekken.
Bestuursmodel. 1. De Stichting kent een collegiaal bestuur. Alle bestuursleden zijn gelijkwaardig en hebben een gelijkwaardige stem. Alleen bij het staken van de stemmen kan de voorzitter een doorslaggevende stem hebben. 2. De uitvoerende en controlerende taken (toezicht) zijn verdeeld over verschillende bestuurders, waarbij minimaal 1 bestuurslid deel uitmaakt van het zogenaamde Dagelijks Bestuur (DB). De taken van het DB zijn vastgelegd in het document Taakomschrijvingen Dorpshuis, zie bijlage 1. Hierin zijn ook alle andere taken en verantwoordelijkheden binnen het Dorpshuis vastgelegd. De overige bestuursleden vormen het Algemeen Bestuur (AB).
Bestuursmodel. Het fonds heeft een paritair bestuursmodel.
Bestuursmodel. •Bestuurlijke inrichting die zo goed mogelijk aansluit bij type coöperatie, lidmaatschapsverplichtingen, … (flexibel verenigingsrecht) •Traditionele model: ledenbestuur, directie, RvC/RvT (dubbel toezicht) •Bestuur bestaande uit professionals (niet-leden): directie-model •Zandlopermodel: personele unies, coöperatiebestuurders in RvC/RvT van dochterbedrijf •ALV, Ledenraad, Adviesgroepen, kringen, …. •Vorm van onafhankelijk toezicht: interne/externe toezichthouders •Voorkomen van ‘stapeling’ van toezicht DEUGDELIJKE GOVERNANCE •Governancecodes Zorg, Coöperatieve Ondernemingen •Onderscheid maken tussen coöperatieve structuur (met leden/ALV/AvA) en ‘bedrijf’ (BV, met directie/RvC?) •‘Lastig’ governance-model: rollen (‘petten’): lid/aandeelhouder, bestuurder, uitvoerend medewerker, klant •Samenstelling Bestuur: ledenbelangen, prioriteitsaandelen, dubbelposities, … •Onafhankelijk toezicht (voordrachten, interne/externe leden) •Druk op transparantie en verantwoording (belang van ledenbinding en stakeholderdialoog) •Maatschappelijke reputatie: waarde(n)gericht BEVOEGDHEDENVERDELING EN VERANTWOORDINGSLIJNEN •ALV/AvA (ledenbelangen): vaststellings-/goedkeuringsrechten •Bevoegdheden-/verantwoordingslijn tussen ALV/AvA en RvB/RvC van de Coöperatie •ALV/AvA: benoeming bestuur en toezicht van de Coöperatie •Taak/verantwoordelijkheid RvC/RvT: - zo onafhankelijk (van deelbelangen) en professioneel mogelijk - mede namens de aandeelhouders/leden - toezicht uitoefenen/adviezen geven aan bestuur/directie - gericht op gehele belang van ‘de onderneming’ Dus balanceren tussen loyaliteit en kritische onafhankelijkheid TRENDS IN HET GOVERNANCE DEBAT OVER COÖPERATIES •Eigenaarschap versus (?) evenwichtige belangenafweging •Principes van ledenbinding en wederkerigheid •Bestuursmodel: two- en one-tier boards (of: one-and-a-half)? •Van regelcultuur en afvinken, naar gedrag en eigen verantwoordelijkheid van binnenuit •Stimuleren van het ‘goede gesprek’ •Belang van de maatschappelijke functie/reputatie: waarde(n)gedreven? •Zichtbaarheid en aanspreekbaarheid •Multistakeholdermodel, dialoog en verantwoording VERHOUDING BESTUUR/INTERN TOEZICHT •Taakopvatting •‘De stoel’ en ‘rolvastheid’ •Informatie-afhankelijkheid (‘asymmetrie’) •Elkaar aanspreken op ‘toegevoegde waarde’ voor … •Effectief benutten van stakeholder-betrokkenheid •Bewust van ‘maatschappelijke ogen’ •Verantwoording vragen en afleggen

Related to Bestuursmodel

  • Bestuur Het Bestuur bestaat uit een door de Coöperatieraad vast te stellen oneven aantal Bestuurders. Zowel natuurlijke- als rechtspersonen kunnen tot Bestuurder worden benoemd. Enkel Leden kunnen toetreden tot en/of deel (blijven) uitmaken van het Bestuur.. Van een bestuursfunctie worden uitgesloten diegenen, die deel uit maken van het College van Burgemeester en Wethouders van een gemeente, die valt binnen het werkgebied van de Coöperatie. Bestuurders worden benoemd door de Coöperatieraad, na instemming van de Algemene Ledenvergadering. Bestuurders worden voor onbepaalde tijd benoemd overeenkomstig het huishoudelijk reglement. Indien in het bestuur een vacature ontstaat zal de Coöperatieraad hiervan in kennis worden gesteld en zal binnen drie (3) maanden na het ontstaan van de vacature een vergadering van de Coöperatieraad worden bijeengeroepen teneinde te voorzien in de vacature, Iedere Bestuurder kan te allen tijde door de Coöperatieraad worden geschorst of ontslagen. Een schorsing kan één of meerdere malen worden verlengd maar kan in totaal niet langer duren dan drie (3) maanden. Is na verloop van die termijn geen beslissing genomen tot opheffing van de schorsing of ontslag, dan eindigt de schorsing. De bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden van de Bestuurders worden vastgesteld door de Coöperatieraad met inachtneming van het door de Algemene Ledenvergadering vastgestelde bezoldigingsbeleid.

  • Bestuurder 7.1 Behoudens voor zover zulks uitdrukkelijk anders is overeengekomen treedt de Beheerder slechts op als extern Beheerder voor de VvE en niet als Bestuurder van de VvE in de zin van 5:131 BW. De Beheerder treedt dan slechts op als uitvoerder van het door de Vergadering van Eigenaars vastgestelde beleid van de VvE. De Beheerder draagt geen verantwoordelijkheid voor het door de VvE gevoerde beleid. 7.2 De Beheerder treedt eerst tevens op als bestuurder indien hij door de Vergadering van Eigenaars is benoemd en hij deze benoeming schriftelijk heeft aanvaard. Ook indien de Beheerder tevens als Bestuurder optreedt draagt hij geen verantwoordelijkheid voor het door de vergadering van de VvE gevoerde beleid. De Beheerder treedt dan slechts op als uitvoerder van het door de Vergadering van Eigenaars vastgestelde beleid van de VvE en hetgeen gesteld in vigerend reglement van splitsing.

  • Bestuursvergaderingen 1. Het bestuur vergadert tenminste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden dit nodig achten. 2. De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • Technieken Raamovereenkomst: Geen raamovereenkomst

  • Raad van Bestuur De Vennootschap wordt bestuurd door een Raad van bestuur die is samengesteld uit minimum 7 en maximum 18 leden, allen Vennoten. Ze worden bij geheime stemming en bij meerderheid van de stemmen verkozen door de algemene vergadering, op de hierna beschreven wijze. Wat de natuurlijke personen betreft, zal de Raad van bestuur bestaan uit minstens 40% bestuursleden van het vrouwelijk geslacht en uit minstens 40% bestuursleden van het mannelijk geslacht, op voorwaarde dat een voldoende aantal kandidaten dat toelaat. De Raad van bestuur zal handelen als collegiaal orgaan. Elke Belgische of buitenlandse natuurlijke persoon of rechtspersoon die voldoet aan de verkiesbaarheidscriteria zoals vermeld in artikel 22bis kan worden benoemd tot bestuurslid. De verkiezing van de leden van de Raad van bestuur, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 37, 3e en 4e lid, geschiedt als volgt: — 3/5e wordt verkozen uit een lijst van kandidaten die behoren tot categorie A van het aandelenregister. Het resultaat wordt naar boven afgerond; — 2/5e wordt verkozen uit een lijst van kandidaten die behoren tot de categorieën B en/ of C van het aandelenregister. Het resultaat wordt naar boven afgerond. Elk jaar verkiest de algemene vergadering van vennoten afwisselend 4 of 5 bestuursleden op basis van het aantal in te vullen mandaten en met respect voor de samenstellingsprincipes zoals beschreven in artikel 22 van deze statuten en de door het huishoudelijk reglement vastgelegde bepalingen. Als rechtspersonen tot bestuurslid worden benoemd, dienen zij onder hun zaakvoerders, bestuursleden of werknemers, een vaste vertegenwoordiger aan te wijzen die belast wordt met de uitvoering van deze opdracht in naam en voor rekening van de rechtspersoon. Vaste vertegenwoordigers zijn onderworpen aan dezelfde voorwaarden en dragen dezelfde burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid als wanneer ze deze opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zouden uitoefenen, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon die ze vertegenwoordigen. Rechtspersonen kunnen hun vertegenwoordiger enkel afzetten wanneer ze tegelijk een opvolger benoemen. De benoeming en de beëindiging van de functies van de vaste vertegenwoordigers zijn onderworpen aan dezelfde regels van bekendmaking als wanneer ze deze opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zouden uitoefenen. Derden kunnen het bewijs van de bevoegdheden niet eisen. De eenvoudige vermelding van de hoedanigheid van vertegenwoordiger of afgevaardigde van de rechtspersoon volstaat.

  • Arbeidsduur 8.1. De arbeidsduur bij een voltijds dienstverband bedraagt 38 uur per week. 8.2. Voor werknemers van tenminste 60 jaar wordt de normale arbeidsduur, berekend op jaarbasis, met 5 werkdagen of diensten verminderd. Bij deeltijd worden deze werkdagen of diensten naar rato toegepast. Bedoelde werkdagen of diensten worden toegekend naast de in artikel 17 lid 1 sub b extra toegekende vakantiedagen voor werknemers van 60 jaar en ouder. 8.3. Aan een verzoek van een werknemer om vermindering of vermeerdering van zijn arbeidsduur binnen de eigen functie, is de werkgever verplicht tegemoet te komen. Indien het verzoek van de werknemer naar oordeel van de werkgever vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet gehonoreerd kan worden, zal de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen. De werknemer kan tegen deze beslissing bij de Bezwarencommissie in beroep komen. 8.4. De uitspraak van de Bezwarencommissie op het beroep dat wordt ingesteld tegen een afwijzende beslissing van de werkgever om aanpassing van de arbeidsduur heeft het karakter van een bindend advies. 8.5. De werkgever stelt de werktijden, na overleg met de werknemer, vast. 8.6. Indien de werktijden bij rooster worden vastgesteld, dient de werkgever de dagen waarop gewerkt moet worden zo spoedig mogelijk, met inachtneming van artikel 4 lid 2 van de Arbeidstijdenwet, ter kennis te brengen van de betrokken werknemer. Daarbij zijn werkgever en werknemer zich ervan bewust dat op korte termijn wijzigingen in het rooster noodzakelijk kunnen zijn in verband met calamiteiten en/of onvoorziene omstandigheden, waarbij bij dit laatste vooral gedacht moet worden aan afgelastingen en weersomstandigheden. 8.7. De invulling van de normale arbeidsduur van 38 uur per week gemiddeld bij een voltijds dienstverband vindt plaats binnen de volgende bandbreedtes: minimaal 7 uur per dag en minimaal 35 uur per week en maximaal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week waarbij een maximum geldt van gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken. 8.8. In dagdienst wordt als regel gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.9. Indien de aard van de functie met zich meebrengt dat ook het werken op zaterdag en zondag als normaal kan worden aangeduid, geldt, in afwijking van het in lid 6 bepaalde, dat op alle dagen van de week kan worden gewerkt tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.10. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de normale arbeidsduur. 8.11. De werknemer is in bijzondere gevallen ook gehouden buiten de op het rooster aangegeven uren arbeid te verrichten. 8.12. Indien het belang van de organisatie zich daartegen niet verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, zal de werkgever op verzoek van de werknemer deze in de gelegenheid stellen om ten behoeve van zorgtaken extra verlof op te nemen. Jaarlijks kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over de wijze waarop dit verlof opgebouwd c.q. gecompenseerd zal worden. 8.13. Indien het belang van de werkgever zich er niet tegen verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, kan de werkgever de werknemer, onder in onderling overleg te bepalen condities, volgens met het medezeggenschapsorgaan overeengekomen richtlijnen, toestemming verlenen tot thuiswerken of telewerken.

  • Onbevoegd besturen Houdt het juridisch meningsverschil verband met het onbevoegd besturen van de boot? Dan krijgt u geen rechtsbijstand, behalve: Instaan voor anderen of vorderingen van anderen

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Recht op arbeidsongeschiktheidspensioen heeft de (gewezen) deelnemer die tijdens het deel- nemerschap arbeidsongeschikt is geworden, terzake van die tijdens het deelnemerschap ontstane arbeidsongeschiktheid. 2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de (gewezen) deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot de pensioendatum dan wel tot en met de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de arbeidsongeschiktheid of het eerdere overlijden van de pensioengerechtigde. 3. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij volledige arbeidsongeschiktheid 70% van het pensioengevend salaris vermeerderd met de ploegenpensioengrondslag boven het maximum WIA-uitkeringsdagloon conform de Wet financiering Sociale Verzekeringen. Het pensioengevend salaris wordt hierbij niet gemaximeerd op het opbouwgrensbedrag. Voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris, de ploegenpensioengrondslag en het maximum WIA-uitkeringsdagloon, zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan de dag waarop de deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. 4. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het in lid 3 bedoelde arbeidsongeschiktheidspen- sioen gedeeltelijk uitgekeerd overeenkomstig de volgende tabel: Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van Bedraagt het uitkeringspercentage 80% of meer 100% 65% tot 80% 72,5% 55% tot 65% 60% 45% tot 55% 50% 35% tot 45% 40% 0% tot 35% 0% De mate van arbeidsongeschiktheid geschiedt op basis van het door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) op grond van de WIA vastgestelde percentage. De mate van arbeidsongeschiktheid zal indien en voor zolang door het UWV geen arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld volgens de volgende formule worden vastgesteld: Daarbij wordt uitgegaan van het maatmanloon en de restverdiencapaciteit (het salaris dat volgens het UWV nog verdiend kan worden) zoals deze door het UWV worden opgegeven. 5. In afwijking op het bepaalde in lid 4 wordt in geval van wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband met de werkgever, het arbeidsongeschiktheidspensioen dienovereenkomstig aangepast. 6. Geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, indien de deelnemer bij aanvang van het dienstverband reeds geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid is. Het pensioenfonds kan de uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen weigeren als de deelnemer binnen een half jaar· na aanvang van het deelnemerschap, zijn werkzaamheden (deels) staakt wegens ziekte en de gezondheidstoestand van de werknemer dit ten tijde van aanvang van het deelnemerschap kennelijk moest doen verwachten. De periode van een half jaar wordt verminderd met de periode dat de deelnemer bij het pensioenfonds of een andere pensioenuitvoerder direct voorafgaand op een vergelijkbaar niveau dekking had voor hetzelfde risico. 7. In geval van arbeidsongeschiktheidspensioen wegens arbeidsongeschiktheid van een deeltijd- werknemer wordt uitgegaan van het deeltijdpercentage van het pensioengevend salaris en de ploegenpensioengrondslag zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan het tijdstip vanaf wanneer de werkgever krachtens artikel 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek het salaris aan de werknemer doorbetaalt. 8. vervallen – 9. Perioden waarin de arbeidsongeschiktheid met minder dan vier weken is onderbroken worden voor de toepassing van dit artikel samengeteld.

  • Arbeidstijdenwet Voor deze cao gelden, tenzij anders bepaald, de normen van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, met dien verstande dat in werkroosters maximaal 5 nachtdiensten achter elkaar mogen worden ingeroosterd.

  • Afkoopwaarde De reserve van het contract op een bepaald ogenblik, verminderd met de afkoopver- goeding, door ons uit te betalen in geval van afkoop van het contract.