Budgettaire gevolgen Voorbeeldclausules

Budgettaire gevolgen. Deze maatregel heeft geen budgettaire gevolgen. BELEIDSOPTIE 18: VERBETEREN ALLOCATIE LERAREN BINNEN STEDEN OF REGIO’S OMSCHRIJVING Het ontwikkelen van een instrumentarium om de allocatie van leraren binnen steden of re- gio’s te stimuleren en/of betere allocatie binnen een bestuur te verplichten (evt. samen met 1 en/of 36). RATIONALE Er zijn grote verschillen tussen scholen, wijken en regio’s waar het gaat om de omvang van de tekorten. Uit onderzoek blijkt dat 41% van de scholen geen tekort heeft. Verder rapporteert 7% van de scholen een tekort van 8%-10% en 2% een tekort groter dan 30%. De verschillen in tekorten op scholen zijn vaak groter binnen gemeenten dan tussen gemeenten.130 Uit onderzoek blijkt dat lerarentekorten groter zijn op scholen met veel kwetsbare leer- lingen (een hoge achterstandsscore).131 Door de allocatie van leraren binnen een stad of regio te verbeteren, komt er een betere spreiding van het personeel. Gegeven het lerarentekort worden de beschikbare leraren dan beter verdeeld over scholen en komen ze in grotere mate te werken op de plekken waar ze het hardste nodig zijn. Dit kan een positief effect hebben op kansengelijkheid en kwaliteit van onderwijs. EFFECTEN • Indien de maatregel slaagt en men zich aan de afspraken houdt, ontstaat een even- wichtigere verdeling van leraren en worden uitschieters van tekorten bij scholen voor- komen. Dat is gunstig voor kansengelijkheid en de kwaliteit van onderwijs. • Het stimuleert schoolbesturen en scholen om solidair met elkaar te zijn en om geza- menlijk verantwoordelijkheid te voelen voor de tekorten in een geografisch gebied. Door er budget aan te koppelen, kan die prikkel nog sterker worden. • Bovenschoolse en bestuurlijke mobiliteit kan wellicht bijdragen aan loopbaanperspec- tief als het voor leraren nieuwe uitdagingen kan bieden, die op de huidige werkplek niet gevonden kan worden. • Zonder draagvlak onder leraren die mogelijk worden geheralloceerd, kan deze maatre- gel ook averechts werken en wellicht een hogere uitstroom van leraren veroorzaken. UITVOERING • Leraren hebben een arbeidscontract met een schoolbestuur en niet met een stad of een regio. • Momenteel wordt bekeken hoe invulling gegeven kan worden aan meer regionale sa- menwerking, gericht op aanpak van de tekorten en stimuleren meer solidariteit en mobiliteit/ allocatie. • Omdat de situaties op de onderwijsarbeidsmarkt regionaal verschillen, kan dit door middel van een prestatieafspraak regionaal belegd worden. Besturen moet...
Budgettaire gevolgen. In de budgettaire tabel is ervan uitgegaan dat invoering plaatsvindt na de eindtoets in het schooljaar 2025/2026. Eerdere invoering is alleen mogelijk als aanbieders daarvoor financi- eel gecompenseerd worden. De besparing bestaat uit het vervallen van subsidies aan aan- bieders van de toetsen. 2022 2023 2024 2025 2026 2027/struc -4,2 -4,2 BELEIDSOPTIE 4: MEER IMPACT VAN MIDDELEN DOOR POPULATIEBEKOSTIGING OMSCHRIJVING Naast leerlingaantallen worden ook leerlingkenmerken een integraal onderdeel van de ba- sisbekostigingsformule in het primair onderwijs (en mogelijk het voortgezet onderwijs). De OAB-middelen worden dus samengevoegd met de basisbekostiging tot één budget. Hierbij zijn twee uitvoeringen mogelijk: 1. aansluiten bij de huidige systematiek en 2. directer aansluiten bij individuele leerlingkenmerken op basis van de individuele onderwijsscores (zonder/met lagere drempelwaardes in de achterliggende systematiek). Ook wordt onder- zoek in gang gezet om scherp te krijgen wat een juiste verdeling van de middelen is en daarmee hoe de parameters in de bekostigingsformule eruit komen te zien. RATIONALE Niet elk type leerling kost evenveel voor een school. In de huidige bekostigingssystema- tiek krijgt een school voor elke leerling hetzelfde bedrag, waarbij wel onderscheid wordt gemaakt naar schoolsoort, en is er een extra bekostiging voor onder andere onderwijsach- terstanden (OAB).106 Het totale OAB-budget is nu echter separaat gebudgetteerd. Ook ko- men in de berekening van het OAB-budget per school diverse drempelwaardes voor. Dit kan betekenen dat een school geen aanspraak maakt op achterstandsmiddelen, terwijl een deel van de populatie wel degelijk uit achterstandsleerlingen bestaat. Wanneer de bekosti- ging per leerling niet voldoende aansluit bij de werkelijke kosten per leerling, ontstaat bo- vendien het risico dat scholen concurreren om (vooral) relatief kansrijke leerlingen binnen te halen. Door de verdeling van middelen meer te baseren op de kenmerken van individuele leer- lingen (dus zonder/met lagere drempelwaardes), sluit de bekostiging gemiddeld nauwkeu- riger aan bij de leerlingpopulatie van een school en komt het geld beter terecht waar dat nodig is. Ook neemt de prikkel af om te concurreren om kansrijke leerlingen wanneer de bekostiging per leerling goed is ingericht. Door OAB-middelen integraal onderdeel te ma- ken van de basisbekostiging, wordt de financiering van achterstandbeleid op macroniveau mogelijk stabieler. EFFECTEN • De maatre...
Budgettaire gevolgen. Toelichting tabel In miljoenen euro’s (+ is saldoverslechterend)
Budgettaire gevolgen. In miljoenen euro’s (+ is saldoverslechterend) 0000 0000 0000 2026 2027/struc Opzetten Dashboard* +0,02 Doorontwikkeling indicatoren CBS +0,04 Uitbreiding NCO-indicatoren +0,06 Extra kosten NCO +1 +1 +1 +1 Jaarlijkse update dashboard 0,03 0,03 0,03 0,03 *Hierbij gaan we er van uit dat er gebruik gemaakt kan worden van een bestaand dashboard. Het bouwen van een nieuw dashboard kost meer.
Budgettaire gevolgen. Doorontwikkeling vensters
Budgettaire gevolgen. De overgang naar financiering op basis van leerlinggewicht is in beginsel budgetneutraal.
Budgettaire gevolgen. Dit betreft verhoging van het budget voor onderwijsachterstanden. Voor het po wordt dit te- ruggebracht naar het historisch niveau in 2012, met varianten voor in- (A) en exclusief (B) cor- recties voor loon- en prijsbijstelling. Voor het vo zijn er drie varianten: het ophogen van het budget in lijn met po naar 2012 inclusief loon- en prijsbijstelling (A), naar 2012 exclusief loon- en prijsbijstelling (B) en naar het huidige budget (C). In miljoenen euro’s (+ is saldoverslechterend) 0000 0000 0000 2026 2027 /struc
Budgettaire gevolgen. Bovenstaande optie gaat over de manier waarop middelen verdeeld worden. Er kan gekozen worden voor budgetneutrale varianten of voor extensiverings- of intensiveringsvarianten. Hierbij raadt de IBO-werkgroep aan om onderzoek hiernaar zo snel mogelijk uit te zetten en af te ronden voor de volgende kabinetsperiode. Voor deze aanpassing moeten de bekostigingssystemen van DUO worden aangepast. Dit heeft een hoge impact op de uitvoering en de kosten die hiervoor geschat worden bedragen (structureel) €10 miljoen per jaar.
Budgettaire gevolgen. Bovenstaande opties gaan over de manier waarop middelen verdeeld worden. Er kan geko- zen worden voor budgetneutrale varianten of voor extensiverings- of intensiveringsvarian- ten. Hierbij raadt de IBO-werkgroep aan om dit onderzoek zo snel mogelijk uit te zetten en af te ronden voor de volgende kabinetsperiode. Voor de uitvoeringskosten, zijn in ieder geval de volgende componenten relevant: • Voor alle aanpassingen aan indicatoren geldt dat de bekostigingssystemen van DUO aangepast moeten worden, daarmee vallen deze maatregelen in de impactcategorie hoog. • Voor populatiebekostiging waarbij gebruik gemaakt wordt van prestatiegegevens zijn er kosten voor aanvullende toetsing en examinering.
Budgettaire gevolgen. Er wordt uitgegaan van invoering per 1/1/2025 waarbij ook in 2025 wordt gestart met het aantrekken van extra inspecteurs. Op het moment dat er voldoende inspecteurs zijn (uitbreiding met 163 FTE), zodat alle scho- len periodiek (elke 4 jaar) bezocht kunnen worden, alle wet- en regelgeving en de onder- zoekskaders zijn aangepast, dan kost deze beleidsoptie naar schatting 21 miljoen euro per jaar (ca. 130.000 per fte). Deze beleidsmaatregel zit niet opgenomen in budgetten die be- schikbaar zijn gesteld vanuit het coalitieakkoord. Het gaat dan ook om aanvullende middelen. Er is voor de raming verondersteld dat het 4 jaar kost om uit te breiden met 163 fte. 0 0 5 11 21 Voor de variant waarbij alle scholen jaarlijks (fysiek) bezocht zouden worden, zijn 4x zoveel inspecteurs nodig als in de variant waarbij scholen eens in de 4 jaar worden bezocht. Dit be- tekent een uitbreiding van het aantal inspecteurs met ca. 1.600 fte. De kosten hiervan bedra- gen ca. €200 miljoen per jaar. Er is voor de raming verondersteld dat het 4 jaar kost om uit te breiden met 1.600 fte. 0 0 50 100 200 112 In het po zijn ca. 6.600 scholen en ca. 900 besturen. In het voortgezet onderwijs zijn ca. 1440 scholen (vestigingen) en ca. 320 be- sturen. Besturen worden nu eens in de vier jaar bezocht. Er is dan ook (fors) meer capaciteit nodig om scholen eens per jaar te be- zoeken.