BUURT Voorbeeldclausules

BUURT. Over het algemeen wordt de buurt alleen gebruikt voor de dagelijkse boodschappen, eventueel de sportschool en een regelmatig bezoek aan het park. Dit laatste is opvallend, want alle respondenten (ook op andere locaties) komen in twee dingen overeen: de boodschappen worden in de buurt gedaan en minimaal een wekelijks bezoek aan het park in de buurt. Xxxxxxx, een Syrisch jongen van 21 jaar oud, die sinds 9 maanden op de 1e verdieping van de Studio woont, zegt bijvoorbeeld : En wanneer Xxxx wordt gevraagd wat hij dan in het park doet zegt hij dat hij ‘gewoon lekker rustig’ zit. Het park lijkt een plek voor ontspanning en rust te zijn. Van de drie jongens die gesproken zijn in de Studio gaan er twee naar de sportschool in de buurt. Dit lijkt een belangrijk tijdverdrijf te zijn want ze zitten hier vaak elke dag. Xxxxxx gaf aan in het begin elke dag naar de sportschool te gaan omdat hij niks anders te doen had en dat dit later pas minder werd. Nu gaat hij wekelijks met jongens uit de buurt voetballen in een parkje om de hoek. Wat verder nog opvalt is dat alle statushouders hier aangeven dat ze Arabisch praten bij het winkelcentrum, omdat de overheersende etniciteit in Bos & Lommer Arabisch is (Turks en Marokkaans). Xxxx zegt hierover: Op het moment dat Xxxxxxx gevraagd wordt wat hij er van vindt dat hij Arabisch in de winkels kan spreken reageert hij: ‘’Ja ik spreek goed Arabisch [haha], maar ik wil geen Arabisch leren….Ik spreek altijd Nederlands, zelfs in de Arabische winkels spreek ik Nederlands.’’ (Xxxxxxx) Dat er in de buurt Bos & Lommer veel Arabisch wordt gesproken komt de Nederlandse taal van de Syrische jongens dus niet ten goede. Dit omdat zij minder in aanraking komen met de Nederlandse taal. Het is een voorbeeld van hoe een geconcentreerde buurt van invloed kan zijn op hoe snel statushouders de Nederlandse taal leren.
BUURT. In de vorige paragraaf hebben we het gehad over de locaties en de frequenties van contact. Hier zijn een aantal contacten genoemd die in de buurt voorkomen. Deze zijn hier echter niet allemaal ontstaan. Zo woont de broer van Xxxxxx in de buurt maar kent hij deze natuurlijk al veel langer en woont de vriend van Xxxx in de buurt maar is dit contact ontstaan in het AZC. Het enige noemenswaardige contact dat is ontstaan in de buurt is de Marokkaans Nederlandse vriend van Xxxxxx die hij heeft ontmoet in de sportschool. Hier begon de jongen tegen Xxxxxx te praten en sindsdien zijn ze elkaar vaker tegengekomen in de sportschool. Uiteindelijk heeft dit er toe geleid dat Xxxxxx werd uitgenodigd om in het weekend mee te gaan voetballen met de jongen en zijn vrienden uit de buurt (zie quote in paragraaf 4.1.1.1.3). Deze vrienden zijn overigens bijna allemaal immigranten of immigrantenkinderen. Dit is een voorbeeld van hoe een random ontmoeting in de sportschool een strong tie is geworden. Deze strong tie heeft vervolgens geleid tot het ontstaan van meerdere weak ties. Daarnaast zijn het cross-group vriendschappen omdat er zich verschillende etnische groepen onder deze weak ties bevinden (o.a. Marokkaans, Turks en Russisch volgens Mansur).
BUURT. De Syrische mannen geven aan dat er in de buurt weinig tot geen contact is met buurtgenoten. Ondanks dat ze wel gebruik maken van het winkelcentrum bij Bijlmer Arena en het park vlakbij Hicondo geeft niemand aan dat ze op een andere plek in de buurt komen voor iets anders. De locaties waar zij zich bevinden zijn of in Hicondo of op een hoger schaalniveau. Maar niet in de buurt.
BUURT. De geïnterviewde mannen geven aan dat ze in de buurt geen contacten hebben gelegd. Het weinige contact wat er wel ontstaat in de buurt bevindt zich in de verschillende winkels rondom het treinstation Bijlmer Arena. Hier hebben ze contact met de werknemers van de winkels (in het Nederlands). Verder heeft de buurt nog geen rol gespeeld in het ontstaan van contact voor de Syrische mannen.
BUURT. Zoals ook bij de andere cases, wordt de buurt met name gebruikt voor de dagelijkse boodschappen. Verder is ook de sportschool een locatie waar meerdere respondenten aangeven heen te gaan. Daarnaast geven twee respondenten aan vrienden in de buurt te hebben. Xxxxx, een 29-jarige Syriër, woonachtig in Amsterdam-West, heeft een Syrische vriend die hij kent van school. Hier gaat hij wel eens heen. Xxxxx, een 25-jarige Syriër, woonachtig in Amsterdam-Noord, geeft aan dat hij twee Turkse Nederlanders heeft ontmoet in de buurt, één bij de fietsenwinkel en één met een restaurant. Hier gaat hij zo af en toe eens langs.
BUURT. Er zijn relatief weinig locaties die de statushouders in de buurt bezoeken. Tijdens het boodschappen doen is er wel contact, in het Nederlands, met de kassière maar verder ontstaat hier weinig contact. De enige voorbeelden van contact in de buurt zijn van Ubaid en van Wahid. Ubaid heeft een Nederlandse jongen leren kennen in de sportschool. Die spreekt hij niet buiten de sportschool, maar in de sportschool praten ze wel met elkaar. Xxxxx heeft een bijzondere situatie, hij heeft in zijn buurt de fietsenmaker en de eigenaar van een restaurant leren kennen: Het contact is ontstaan doordat Xxxxx naar deze locaties ging om praktische redenen. Omdat er een gemeenschappelijke eigenschap was ̶ namelijk de Turkse taal ̶ is het contact uitgegroeid tot meer. Zo noemt Xxxxx de fietsenmaker nu een vriend. Wel vind hij het jammer dat ze altijd Turks praten, ondanks dat het Nederlandse Turken zijn. Dit is een voorbeeld hoe iets gemeenschappelijks leidt tot meer contact (wat Allport ook beweert in de contacthypothese).
BUURT. De buurt blijkt in de meeste gevallen geen belangrijke locatie te zijn voor het ontstaan en de ontwikkeling van contact. Op enkele uitzonderingen na hebben de statushouders geen contact met Nederlanders in de buurt en hebben ze weinig locaties die ze in de buurt bezoeken. De buurt wordt met name gebruikt voor de dagelijkse boodschappen en daarnaast valt op dat iedereen aangeeft wel eens een park in de buurt te bezoeken. Maar het ontstaan van contact gebeurt hier vrijwel niet.

Related to BUURT

  • Arbeidsduurverkorting ARTIKEL 6

  • Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald.

  • Roekeloosheid U bent bewust of onbewust roekeloos geweest. U bent ‘bewust roekeloos’, als u weet dat er een grote kans is op schade, maar u denkt dat die schade niet zal ontstaan. U bent ‘onbewust roekeloos’, als u er in het geheel niet bij stilstaat dat er een grote kans is op schade.

  • Bereddingskosten Kosten van maatregelen die tijdens de geldigheidsduur van de verzekering door of vanwege verzekeringnemer of een verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor – indien gevallen – (een verzekerde aansprakelijk zou zijn en) de verzekering dekking biedt, of om die schade te beperken. Onder kosten van maatregelen wordt in dit verband mede verstaan schade aan zaken die bij het nemen van de hier bedoelde maatregelen worden ingezet.

  • Glasbreuk Het glas zelf, met uitzondering van spiegels en wandversieringen, is uitgesloten.

  • Duur 8. Als een overeenkomst een duur van meer dan een jaar heeft, mag de consument na een jaar de overeenkomst te allen tijde met een opzegtermijn van ten hoogste één maand opzeggen, tenzij de redelijkheid en billijkheid zich tegen opzegging vóór het einde van de overeengekomen duur verzetten.

  • Verhuiskostenvergoeding De te vergoeden verhuiskosten zijn:

  • Bevoegdheden De mondelinge behandeling van het bezwaar, zowel van werkgever als werknemer, vindt plaats binnen 6 weken na indiening van het bezwaarschrift. Tijdens de behandeling worden de betrokken werknemer en de werkgever gehoord, waarbij zij zich door een raadsman kunnen laten bijstaan. De mondelinge behandeling is niet openbaar, tenzij de adviescommissie anders besluit, gehoord hebbende de betrokken werknemer en de werkgever.

  • Doelstelling Per 1 januari 2016 zijn de opbouw en de duur van de wettelijke WW-uitkering en de loongerelateerde WGA-uitkering versoberd. Centrale werkgevers- en werknemersorganisaties hebben in het Sociaal Akkoord van 2013, zoals nader uitgewerkt in de brieven van de Stichting van de Arbeid van 24 december 2013, 11 juli 2014, 17 april 2015, 24 november 2015,18 maart 2016, 10 mei 2017 en 6 september 2017, afgesproken dat de rechten op uitkering voor werknemers overeenkomend met de hoogte en duur van de wettelijke WW-uitkering en de WGA-uitkering, zoals deze waren geregeld vóór de versobering, door middel van een regeling private aanvulling WW en WGA zoveel mogelijk blijven gehandhaafd. In het Sociaal Akkoord is afgesproken dat werkgevers en werknemers op basis van een 50/50- verdeling de bijdragen voor zowel de wettelijke WW en WGA als de regeling private aanvulling WW en WGA betalen. Het kabinet was hiertoe niet bereid. Voor de financiering is daarom gekozen voor het model waarin werkgevers de bijdragen voor het wettelijk deel van de WW en de WGA blijven betalen en waarin werknemers de bijdragen voor het private deel voor hun rekening nemen. Ten behoeve van de regeling private aanvulling WW en WGA houden werkgevers bijdragen in op het loon van werknemers en dragen deze bijdragen af aan een daartoe in het leven geroepen fonds, de Stichting Private Aanvulling WW en WGA (hierna: Stichting PAWW). De Stichting PAWW draagt zorg voor de uitvoering van de regeling private aanvulling WW en WGA.

  • Buitengebruikstelling Artikel 19 -