Aanvraagprocedure De betrokken werknemersorganisatie zullen jaarlijks in november aan een werknemer die lid is van een vakorganisatie en heeft ingestemd met het verrekenen van de in dat jaar betaalde contributie een verklaring afgeven dat deze werknemer lid is van de werknemersorganisatie. In deze verklaring staan naam, adres, woonplaats, vestiging van bedrijf en de hoogte van de werkelijk betaalde contributie van dat betreffende kalenderjaar. De werknemer dient schriftelijk te verklaren door middel van het bijgevoegde declaratieformulier dat hij afstand doet van een deel van zijn loon van december, welk deel gelijk is aan de vergoeding voor de kosten die de werknemer in het betreffende kalenderjaar betaalt aan de werknemersorganisatie. Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschapskosten dient de werknemer uiterlijk op 25 november van het betreffende kalenderjaar het declaratieformulier en de verklaring van de betrokken werknemersorganisatie aan de werkgever te overleggen. Overschrijding van genoemde datum leidt tot uitsluiting van deelname.
Procedure 1 Indien de werkgever een besluit tot schorsing oplegt of overweegt, stelt de werkgever de werknemer schriftelijk en met redenen omkleed op de hoogte van zijn besluit dan wel voornemen daartoe alsmede van de te volgen procedure. Indien de omstandigheden zodanig zijn dat de schorsing onmiddellijk dient in te gaan handelt de werkgever tijdens de schorsing overeenkomstig het bepaalde in de eerste volzin. 2 De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld zich te verweren. Xxxxxxx verweer dient binnen drie weken na de schriftelijke kennis- geving als bedoeld in het eerste lid plaats te vinden. Indien de schorsing onmiddellijk ingaat vindt het verweer op overeen- komstige wijze tijdens de schorsing plaats. 3 De werkgever kan een besluit tot schorsing bestendigen nadat het in het tweede lid bedoelde verweer heeft plaatsgevonden of nadat de werknemer te kennen heeft gegeven van verweer af te zien. Het besluit dient binnen 14 dagen na het verweer genomen te worden en dient schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer kenbaar gemaakt te worden. Hierbij wordt aangegeven op welke wijze de werknemer tegen bedoeld besluit in beroep kan gaan bij de commissie van beroep personeel zoals bedoeld in artikel S-2.
De procedure 1.1 Eisers hebben met een memorie van eis van 26 januari 2022 dit kort geding aanhangig gemaakt. In de memorie van eis hebben zij verzocht dat het Scheidsgerecht bij arbitraal vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: I. de C veroordeelt om A, mede namens B als lid van de C, binnen 48 uur toe te laten tot zijn werkzaamheden binnen D als oogarts, alsmede om A onbelemmerde toegang te verlenen als oogarts tot alle patiëntendossiers, alsmede zijn e-mailaccount (A@X.xx), en A in de gelegenheid te stellen om al zijn verplichtingen op grond van de ledenovereenkomst onbelemmerd uit te voeren; II. de C veroordeelt om aan A te voldoen een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat de C niet aan de onder I genoemde veroordeling voldoet, met een maximum van € 250.000,--; III. de C veroordeelt in de proceskosten, waaronder de advocaatkosten; IV. D veroordeelt om in geval het Scheidsgerecht het onder I gevorderde toewijst, te gehengen en te gedogen dat A en de C het arbitraal vonnis kunnen (doen) uitvoeren en D verbiedt om A de toegang tot D te weigeren. Bij de memorie van eis zijn zeventien producties (genummerd 1-17) gevoegd. 1.2 De C heeft met een brief van 10 februari 2022 een memorie van antwoord ingediend. Bij deze memorie zijn 25 producties (genummerd 1-25) gevoegd. De C heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van eisers, met hoofdelijke veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van eisers in de kosten van het geding. 1.3 Met een brief van 10 februari 2022 heeft de gemachtigde van D op grond van artikel 1020 Rv geconcludeerd tot onbevoegdheid van het Scheidsgerecht om van het geschil tussen eisers en D kennis te nemen. Bij deze brief zijn 6 producties (genummerd 1-6) gevoegd. 1.4 Met een brief van 10 februari 2022 heeft de gemachtigde van de C 4 nadere bijlagen (genummerd 1-4) ingezonden. 1.5 Met een brief van 15 februari 2022 heeft de gemachtigde van eisers de vorderingen aangevuld met een subsidiaire vordering die luidt dat het Scheidsgerecht: I. de C veroordeelt om aan B te voldoen een bedrag van EUR 100.000,- dan wel een in goede justitie te bepalen ander bedrag als voorschot op een schadevergoeding, nu de Ledenovereenkomst met B in strijd met de Statuten van de C en/of in strijd met de contractuele opzegtermijn is opgezegd door C. 1.6 Met een brief van 16 februari 2022 heeft de gemachtigde van xxxxxx een nadere productie (genummerd 23) ingezonden. 1.7 Met een brief van opnieuw 16 februari 2022 heeft de gemachtigde van xxxxxx een nadere productie (genummerd 24) ingezonden. 1.8 Met een brief van 18 februari 2022 heeft de gemachtigde van eisers de vorderingen aangevuld. Met die aanvulling luiden de subsidiaire vorderingen dat het Scheidsgerecht: I. de C veroordeelt om aan B te voldoen een bedrag van EUR 100.000,- dan wel een in goede justitie te bepalen ander bedrag als voorschot op een schadevergoeding, nu de Ledenovereenkomst met B in strijd met de Statuten van de C en/of in strijd met de contractuele opzegtermijn is opgezegd door C; II. het concurrentiebeding in artikel 12 van de Ledenovereenkomst opschort voor de periode genoemd in het concurrentiebeding dan wel een in goede justitie te bepalen andere periode. 1.9 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden te Utrecht op 17 februari 2022. Aan de zijde van xxxxxx waren aanwezig A (mede namens B) en hun gemachtigde, met twee toehoorders (mevrouw E en mevrouw F). Aan de zijde van de C waren aanwezig: de heer G, voorzitter van de C en mevrouw H, beleidsadviseur medische staf, met de gemachtigde. Aan de zijde van D waren aanwezig: mevrouw I, voorzitter van de Raad van Bestuur van D en mevrouw J, bedrijfskundig clustermanager, met de gemachtigde. De gemachtigden hebben het woord gevoerd mede aan de hand van pleitaantekeningen, die aan het Scheidsgerecht zijn overgelegd. Partijen hebben daarna overleg gevoerd om te bezien of een regeling kan worden bereikt. Op 7 maart 2022 heeft de gemachtigde van eisers laten weten dat tussen? partijen een regeling niet is bereikt en heeft hij het Scheidsgerecht gevraagd vonnis te wijzen.