We use cookies on our site to analyze traffic, enhance your experience, and provide you with tailored content.

For more information visit our privacy policy.

Common use of De klacht Clause in Contracts

De klacht. Klager heeft een geschil met een voormalige werkneemster. Deze werkneemster heeft, middels haar gemachtigde, sinds eind juni 1999 hem verzocht het beweerde achterstallige salaris te voldoen. Daar klager van mening is dat hij geen arbeidsovereenkomst met de voormalige werkneemster heeft gesloten, doch slechts een stage-overeenkomst, is hij van mening dat zij geen aanspraak kan maken op salaris of achterstallig salaris. Nu hij de vordering zoals deze gepresenteerd werd door de gemachtigde van de voormalige werkneemster, niet serieus kon nemen, was hij van mening dat hij in deze kwestie geen rechtsbijstand nodig had. Toen klager begin november 1999 een dagvaarding voor de Kantonrechter ontving, moest hij de vordering van zijn voormalige werkneemster wel degelijk serieus gaan weerspreken. Zodoende had hij vanaf dat moment rechtsbijstand nodig. Na tot dit besef gekomen te zijn, heeft hij de kwestie op 11 november 1999 bij verzekeraar gemeld. Verzekeraar is echter van mening dat klager het hierboven onder ‘Inleiding’ geciteerde artikel 7 van de polisvoorwaarden niet in acht genomen heeft en derhalve geen recht op rechtsbijstand heeft. Uit artikel 7 blijkt, voor zover thans van belang, dat er geen dekking is indien klager niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en daardoor de belangen van verzekeraar zijn geschaad. Discutabel is of klager niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan, daar hij de gestelde vordering niet serieus kon nemen tot het moment waarop hij gedagvaard werd. Na de dagvaarding heeft hij direct verzekeraar op de hoogte gesteld. Voorts zijn op geen enkele wijze de belangen van verzekeraar geschaad. Partijen staan immers lijnrecht tegenover elkaar. De een stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en de ander stelt dat er sprake is van een stage- overeenkomst. Derhalve is van meet af aan een procedure onvermijdelijk geweest. Verder heeft klager pas een advocaat ingeschakeld nadat hij zich tot verzekeraar had gewend. Klager is dan ook van mening dat verzekeraar zich ten onrechte beroept op artikel 7 van de polisvoorwaarden. Op 11 november 1999 heeft xxxxxx verzekeraar om juridische bijstand verzocht omdat hij door een werkneemster in rechte was betrokken. Verzekeraar heeft dit verzoek bij brief van 15 november 1999 afgewezen omdat xxxxxx heeft verzuimd het geschil zo spoedig mogelijk bij verzekeraar te melden. Vaststaat dat klager reeds bij brieven van 21 juni, 7 september en 27 september 1999 door het door de werkneemster ingeschakelde Bureau voor Rechtshulp was gesommeerd een aantal vorderingen uit een beweerde arbeidsovereenkomst te voldoen. Vaststaat ook dat klager deze sommaties onbeantwoord heeft gelaten. Door deze sommaties naast zich neer te leggen, liet klager het Bureau voor Rechtshulp weinig andere keus dan klager in rechte te betrekken. In artikel 7 van de op de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekering is aan de verzekerde de verplichting opgelegd zo spoedig mogelijk melding te maken van het konflikt. In lid 2 van artikel 7 is bepaald dat er geen dekking is als de verzekerde deze verplichting niet is nage-komen en daardoor de belangen van verzekeraar heeft geschaad. Duidelijk is dat de belangen van verzekeraar zijn geschaad: door niet te reageren liet klager aan het Bureau voor Rechtshulp geen andere keus dan de aange- kondigde volgende stap, het betrekken in rechte van klager, daadwerkelijk te zetten. Klager heeft zichzelf de mogelijkheid ontnomen om met kracht van argumenten (en die zijn er volgens de raadsman van klager) de tegenpartij te overtuigen van de onjuistheid van haar pretense vorderingen. Het ingenomen standpunt is daarmee niet alleen conform de op de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekering, maar ook redelijk, reden voor verzekeraar te persisteren bij het door hem ingenomen standpunt. Klager heeft, kennis genomen hebbend van het verweer van verzekeraar, zijn klacht gehandhaafd en nog nader toegelicht. Klager heeft de brieven van het Bureau voor Rechtshulp niet zonder meer onbeantwoord gelaten. Er heeft wel degelijk overleg met het bureau plaatsgevonden en klager heeft datgene betaald waartoe hij zich nog verplicht achtte. De discussie bleef bestaan over de posten, waarover nu in rechte wordt gedebatteerd. Daarmee is tevens aangegeven dat de belangen van verzekeraar niet zijn geschaad. Ook na verweer blijft klagers tegenpartij bij haar vordering, zodat niet valt in te zien dat activiteiten van verzekeraar tot een ander standpunt zouden hebben geleid en de procedure voorkomen had kunnen worden. Het is niet aannemelijk dat klagers tegenpartij wel gevoelig zou zijn geweest voor dezelfde argumenten als verzekeraar die voorafgaande aan de procedure had geventileerd. Het standpunt van verzekeraar is tamelijk formalistisch. Het is natuurlijk niet zo dat ieder die een rechtsbijstand-verzekering heeft, bij ieder probleem direct aan deze verzekering denkt.

Appears in 1 contract

Samples: Rechtsbijstandverzekering

De klacht. 2.1. Naar het Tuchtcollege klager begrijpt, stelt die zich ter zitting (kort samengevat) op het standpunt dat betrokkene in zijn hoedanigheid van boekhouder van klager: - de bedenker is van de constructie die door klager en de heer I door middel van hun respectievelijke vennootschappen zijn aangegaan; - de omzet in 2019 ten onrechte en buiten het ter zake opgemaakte contract heeft geboekt in 2018 in plaats van in 2019, als gevolg waarvan klager tevens de jaarcijfers over 2019, 2020 en 2021 niet heeft ondertekend, dit, terwijl betrokkene toch de jaarcijfers over 2019 heeft gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Klager zou de verkeerd geboekte omzet graag corrigeren in de jaarcijfers van 2021, doch betrokkene weigert medewerking te verlenen of een standpunt in te nemen over de vragen die klager gesteld heeft over de jaarcijfers; - ten onrechte geen uitvoering heeft gegeven aan de samenwerkingsovereenkomst waarin is afgesproken dat alle inkomsten van de heer I horen te vallen in A B.V.. Het aldus handelen van betrokkene kwalificeert volgens klager als strijdig met de Gedrags- en Beroepsregels 1, 3, 4 en 19. 2.2. Betrokkene stelt zich op het standpunt - kort samengevat – dat de klacht betrekking heeft op een geschil met periode die buiten de reikwijdte valt van het Tuchtcollege. Immers, de klacht is pas eind 2022 ingediend over een voormalige werkneemster. Deze werkneemster heeft, middels haar gemachtigde, casus die betrekking heeft op een periode in 2018/2019/2020 en betrokkene is als kantoor pas sinds eind juni 1999 hem verzocht 2022 gekwalificeerd lid van NOAB; daarvóór was betrokkene slechts aspirant. Aldus is het beweerde achterstallige salaris Tuchtcollege – primair - niet bevoegd de klacht in behandeling te voldoennemen; Subsidiair gaat de klacht kennelijk over de totstandkoming van een overeenkomst tussen twee zakenpartners (de heer E en de eerder genoemde heer I), die inmiddels gebrouilleerd zijn. Daar klager Betrokkene is nimmer partij geweest, noch heeft betrokkene belang gehad bij het tot stand komen van mening die overeenkomst. Betrokkene heeft uitsluitend op verzoek van partijen enkele aanpassingen doorgevoerd in een bestaande overeenkomst die door een derde is opgesteld. Verder staat de inhoud en uitleg van deze samenwerkingsovereenkomst los van de administratie van (de hierna nader aan te duiden) J Holding BV en de verstrekte documenten. Als er discussie is over de uitleg van die overeenkomst, dan hoort die discussie thuis tussen de partijen bij die overeenkomst; De heer E (middels K B.V.) is indirect aandeelhouder en indirect bestuurder van A B.V. De klacht inzake de administratieve verwerking van facturen en commissie uit China gaat echter over de administratie van J Holding BV en van die BV is de heer E geen (indirect) aandeelhouder of bestuurder. Om die reden voelt betrokkene zich niet vrij om inhoudelijk te reageren op de klacht die betrekking heeft op de inhoud van de administratie van J Holding BV. Indien de heer E van oordeel is dat hij geen arbeidsovereenkomst met hem, of zijn vennootschap een vordering toekomt op basis van de voormalige werkneemster heeft geslotensamenwerkingsovereenkomst, doch slechts een stage-overeenkomst, is hij van mening dat zij geen aanspraak kan maken op salaris of achterstallig salaris. Nu dan zal hij de vordering zoals deze gepresenteerd werd door de gemachtigde betrokken wederpartij (J Holding BV) daarop moeten aanspreken. Op basis van de voormalige werkneemster, bovenstaande verweren stelt betrokkene – primair - dat het Tuchtcollege niet serieus kon bevoegd is de klacht inhoudelijk in behandeling te nemen, was hij van mening dat hij in deze kwestie geen rechtsbijstand nodig had. Toen klager begin november 1999 een dagvaarding voor Subsidiair is de Kantonrechter ontving, moest hij de vordering van zijn voormalige werkneemster wel degelijk serieus gaan weerspreken. Zodoende had hij vanaf dat moment rechtsbijstand nodig. Na tot dit besef gekomen te zijn, heeft hij de kwestie op 11 november 1999 bij verzekeraar gemeld. Verzekeraar is echter van mening dat klager het hierboven onder ‘Inleiding’ geciteerde artikel 7 van de polisvoorwaarden niet in acht genomen heeft en derhalve geen recht op rechtsbijstand heeft. Uit artikel 7 blijkt, voor zover thans van belang, dat er geen dekking is indien klager niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en daardoor de belangen van verzekeraar zijn geschaad. Discutabel is of klager niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan, daar hij de gestelde vordering niet serieus kon nemen tot het moment waarop hij gedagvaard werd. Na de dagvaarding heeft hij direct verzekeraar op de hoogte gesteld. Voorts zijn op geen enkele wijze de belangen van verzekeraar geschaad. Partijen staan immers lijnrecht tegenover elkaar. De een stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en de ander stelt dat er sprake is van een stage- overeenkomst. Derhalve is van meet af aan een procedure onvermijdelijk geweest. Verder heeft klager pas een advocaat ingeschakeld nadat hij zich tot verzekeraar had gewend. Klager is dan ook van mening dat verzekeraar zich ten onrechte beroept op artikel 7 van de polisvoorwaarden. Op 11 november 1999 heeft xxxxxx verzekeraar om juridische bijstand verzocht omdat hij door een werkneemster in rechte was betrokken. Verzekeraar heeft dit verzoek bij brief van 15 november 1999 afgewezen omdat xxxxxx heeft verzuimd het geschil zo spoedig mogelijk bij verzekeraar te melden. Vaststaat dat klager reeds bij brieven van 21 juni, 7 september en 27 september 1999 door het door de werkneemster ingeschakelde Bureau voor Rechtshulp was gesommeerd een aantal vorderingen uit een beweerde arbeidsovereenkomst te voldoen. Vaststaat ook dat klager deze sommaties onbeantwoord heeft gelaten. Door deze sommaties naast zich neer te leggen, liet klager het Bureau voor Rechtshulp weinig andere keus dan klager in rechte te betrekken. In artikel 7 van de op de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekering is aan de verzekerde de verplichting opgelegd zo spoedig mogelijk melding te maken van het konflikt. In lid 2 van artikel 7 is bepaald dat er geen dekking is als de verzekerde deze verplichting niet is nage-komen en daardoor de belangen van verzekeraar heeft geschaad. Duidelijk is dat de belangen van verzekeraar zijn geschaad: door niet te reageren liet klager aan het Bureau voor Rechtshulp geen andere keus dan de aange- kondigde volgende stap, het betrekken in rechte van klager, daadwerkelijk te zetten. Klager heeft zichzelf de mogelijkheid ontnomen om met kracht van argumenten (en die zijn er volgens de raadsman van klager) de tegenpartij te overtuigen van de onjuistheid van haar pretense vorderingen. Het ingenomen standpunt is daarmee niet alleen conform de op de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekering, maar ook redelijk, reden voor verzekeraar te persisteren bij het door hem ingenomen standpunt. Klager heeft, kennis genomen hebbend van het verweer van verzekeraar, zijn klacht gehandhaafd en nog nader toegelicht. Klager heeft de brieven van het Bureau voor Rechtshulp niet zonder meer onbeantwoord gelaten. Er heeft wel degelijk overleg met het bureau plaatsgevonden en klager heeft datgene betaald waartoe hij zich nog verplicht achtte. De discussie bleef bestaan over de posten, waarover nu in rechte wordt gedebatteerd. Daarmee is tevens aangegeven dat de belangen van verzekeraar niet zijn geschaad. Ook na verweer blijft klagers tegenpartij bij haar vordering, zodat niet valt in te zien dat activiteiten van verzekeraar tot een ander standpunt zouden hebben geleid en de procedure voorkomen had kunnen worden. Het is niet aannemelijk dat klagers tegenpartij wel gevoelig zou zijn geweest voor dezelfde argumenten als verzekeraar die voorafgaande aan de procedure had geventileerd. Het standpunt van verzekeraar is tamelijk formalistisch. Het is natuurlijk niet zo dat ieder die een rechtsbijstand-verzekering heeft, bij ieder probleem direct aan deze verzekering denktvolledig ongegrond.

Appears in 1 contract

Samples: Tuchtcollege Beslissing

De klacht. Klager In 1995 hebben mevrouw A, haar dochter en kleindochter de rechtshulp ingeroepen van een organisatie. In juni 1997 deelde deze mee dat er geen verhaalsmogelijkheden waren. Die mededeling was, zo bleek later, onjuist. Als gevolg daarvan konden de drie cliënten van klager hun schade niet verhalen bij het Belgisch Bureau voor de Autoverzekeraars en/of het Belgisch Waarborgfonds. De vordering tegen de aansprakelijke persoon is op 24 oktober 1999 verjaard. De rechtshulpverlener heeft erkend dat zijn mededeling onjuist was. Hij is tot nu toe echter niet bereid de schade van mevrouw A c.s. te vergoeden en in overleg te treden over een geschil met een voormalige werkneemsterschaderegeling. Deze werkneemster heeft, middels haar gemachtigde, sinds eind juni 1999 hem verzocht het beweerde achterstallige salaris te voldoen. Daar klager van mening is dat hij geen arbeidsovereenkomst met Omtrent de voormalige werkneemster heeft gesloten, doch slechts een stage-overeenkomst, is hij van mening dat zij geen aanspraak kan maken op salaris of achterstallig salaris. Nu hij de vordering zoals deze gepresenteerd werd door de gemachtigde schadeplichtigheid van de voormalige werkneemsterrechtshulpverlener en de omvang van de schade loopt een civiele procedure. De rechtshulpverlener heeft bij aangeslotene een aansprakelijkheids- verzekering gesloten. Aangeslotene heeft xxxxxx als advocaat aansprakelijk gesteld omdat in haar ogen klager heeft verzuimd de verjaring te stuiten. Klagers aansprakelijkheidsverzekeraar heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Toch heeft de rechtshulpverlener klager en diens toenmalige kantoor in de hiervoor bedoelde procedure bij de rechtbank in vrijwaring doen oproepen. Aangeslotene heeft de deken van de Orde van advocaten in het arrondissement waar klager kantoor houdt verzocht te bevorderen dat klager zich als advocaat van de familie A terugtrekt wegens een conflicterend belang. Daarnaast heeft aangeslotene de deken in overweging gegeven de cliënten van klager te laten adviseren om advies in te winnen bij een onafhankelijk advocaat omtrent de vraag of klager inderdaad een beroepsfout heeft gemaakt. De deken heeft hieraan geen gevolg gegeven. In plaats van zich verder te beperken tot een discussie in de civiele procedure heeft aangeslotene op 28 december 2007 mevrouw A en haar dochter een brief gestuurd. Zij heeft klager geen kopie gezonden. In aansluiting daarop heeft aangeslotene op 2 januari 2008 de cliënten nog een brief geschreven. In deze brief geeft zij A c.s. in overweging tegen klager een procedure aanhangig te maken. Volgens aangeslotene zou de procedure tegen klager veel eenvoudiger, niet serieus kon nemen, was hij goedkoper en sneller tot resultaat leiden dan het geding tegen haar verzekerde (de rechtshulpverlener). Aangeslotene heeft de cliënten in de gelegenheid gesteld een derde advocaat bij wijze van mening dat hij in deze kwestie geen rechtsbijstand nodig hadonafhankelijk advies de vraag voor te leggen of klager een beroepsfout heeft gemaakt. Toen klager begin november 1999 een dagvaarding voor Voor de Kantonrechter ontving, moest hij daarmee gemoeide kosten tot maximaal € 2.000,- heeft aangeslotene zich tegenover de cliënten garant gesteld. Het staat aangeslotene vrij verweer te voeren tegen de vordering van zijn voormalige werkneemster wel degelijk serieus gaan weersprekende cliënten tot schadevergoeding. Zodoende had hij vanaf dat moment rechtsbijstand nodig. Na tot dit besef gekomen te zijn, heeft hij de kwestie op 11 november 1999 bij verzekeraar gemeld. Verzekeraar is echter van mening dat Het staat hem eveneens vrij klager het hierboven onder ‘Inleiding’ geciteerde artikel 7 van de polisvoorwaarden niet als advocaat in acht genomen heeft en derhalve geen recht op rechtsbijstand heeft. Uit artikel 7 blijkt, voor zover thans van belang, dat er geen dekking is indien klager niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en daardoor de belangen van verzekeraar zijn geschaad. Discutabel is of klager niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan, daar hij de gestelde vordering niet serieus kon nemen tot het moment waarop hij gedagvaard werd. Na de dagvaarding heeft hij direct verzekeraar op de hoogte gesteld. Voorts zijn op geen enkele wijze de belangen van verzekeraar geschaad. Partijen staan immers lijnrecht tegenover elkaar. De een stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en de ander stelt dat er sprake is van een stage- overeenkomst. Derhalve is van meet af aan een die procedure onvermijdelijk geweest. Verder heeft klager pas een advocaat ingeschakeld nadat hij zich tot verzekeraar had gewend. Klager is dan ook van mening dat verzekeraar zich ten onrechte beroept op artikel 7 van de polisvoorwaarden. Op 11 november 1999 heeft xxxxxx verzekeraar om juridische bijstand verzocht omdat hij door een werkneemster in rechte was betrokken. Verzekeraar heeft dit verzoek bij brief van 15 november 1999 afgewezen omdat xxxxxx heeft verzuimd het geschil zo spoedig mogelijk bij verzekeraar te melden. Vaststaat dat klager reeds bij brieven van 21 juni, 7 september en 27 september 1999 door het door de werkneemster ingeschakelde Bureau voor Rechtshulp was gesommeerd een aantal vorderingen uit een beweerde arbeidsovereenkomst te voldoen. Vaststaat ook dat klager deze sommaties onbeantwoord heeft gelaten. Door deze sommaties naast zich neer te leggen, liet klager het Bureau voor Rechtshulp weinig andere keus dan klager in rechte te betrekken. In artikel 7 Het geschil ligt daardoor nu ter civielrechtelijke beoordeling bij de rechtbank. Vanuit gedragsrechtelijk perspectief heeft de deken zijn visie gegeven. Aangeslotene is echter veel te ver gegaan door achter klagers rug om diens cliënten rechtstreeks te benaderen. Dat is ongepast en dus klachtwaardig. Daarnaast heeft zij de cliënten een voorstel gedaan dat is gebaseerd op aantoonbaar onjuiste veronderstellingen. Onjuist is de stelling dat klager niet heeft aangetoond welke schade is geleden. Daarover is uitvoerig gecorrespon- deerd en de omvang van de op schade is gesubstantieerd in de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekering dagvaarding. Voorts is aan aantoonbaar onjuist dat het voor de verzekerde cliënten veel aantrekkelijker is om tegen klager te procederen dan tegen de verplichting opgelegd rechtshulpverlener. In die situatie zal klager via zijn verzekeraar verweer voeren. Een dergelijke procedure zal minstens zo spoedig mogelijk melding moeizaam, langdurig en kostbaar zijn als die tegen de rechtshulpverlener. Een verzekeraar onwaardig is de ongepaste opmerking in de brief van 28 december 2007: "Als u besluit om niet tegen [klager] of tegen [diens toenmalige kantoor] te maken procederen, riskeert u het bedrag van ruim € 340.000." Daardoor heeft aangeslotene de goede naam van het konflikt. In lid 2 van artikel 7 is bepaald dat er geen dekking is als de verzekerde deze verplichting niet is nage-komen en daardoor de belangen van verzekeraar heeft verzekeringsbedrijf geschaad. Duidelijk Als een zaak onder de rechter is past het een verzekeraar niet om een cliënt van een advocaat op deze wijze rechtstreeks te benaderen. Klager dient de klacht zelf in, uitdrukkelijk dus niet (mede) namens zijn cliënten. Zij steunen echter de klacht en hebben laten weten dat de belangen van verzekeraar zijn geschaad: door niet te reageren liet klager zij aan het Bureau voor Rechtshulp voorstel van aangeslotene geen andere keus dan de aange- kondigde volgende stapgevolg zullen geven. De klacht betreft, het betrekken in rechte van klager, daadwerkelijk te zetten. Klager heeft zichzelf de mogelijkheid ontnomen om met kracht van argumenten (en die zijn er volgens de raadsman van klager) de tegenpartij te overtuigen kort samengevat: - Het rechtstreeks benaderen van de onjuistheid cliënten van haar pretense vorderingen. klager zonder hem daarvan in kennis te stellen; - Het ingenomen standpunt doen van een voorstel aan die cliënten dat is daarmee niet alleen conform de gebaseerd op de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekeringaantoonbaar onjuiste veronderstellingen, maar ook redelijk, reden voor verzekeraar te persisteren bij het door hem ingenomen standpunt. Klager heeft, kennis genomen hebbend van het verweer van verzekeraar, zijn klacht gehandhaafd en nog nader toegelicht. Klager heeft de brieven van het Bureau voor Rechtshulp niet zonder meer onbeantwoord gelaten. Er heeft wel degelijk overleg met het bureau plaatsgevonden en klager heeft datgene betaald waartoe hij zich nog verplicht achtte. De discussie bleef bestaan over de posten, waarover nu in rechte wordt gedebatteerd. Daarmee is tevens aangegeven dat de belangen van verzekeraar niet zijn geschaad. Ook na verweer blijft klagers tegenpartij bij haar vordering, zodat niet valt in te zien dat activiteiten van verzekeraar tot een ander standpunt zouden hebben geleid en de procedure voorkomen had kunnen worden. Het is niet aannemelijk dat klagers tegenpartij wel gevoelig zou zijn geweest voor dezelfde argumenten als verzekeraar die voorafgaande aan de procedure had geventileerd. Het standpunt van verzekeraar is tamelijk formalistisch. Het is natuurlijk niet zo dat ieder die een rechtsbijstand-verzekering heeft, bij ieder probleem direct aan deze verzekering denkt.weten:

Appears in 1 contract

Samples: Tuchtraad Financiële Dienstverlening

De klacht. 3.1. Xxxxxxxxxx heeft volgens xxxxxx gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. 3.2. Klager heeft op 28 december 2021 een geschil met klaagschrift in de Engelse taal ingediend. Op 3 januari 2022 heeft de Accountantskamer klager naar aanleiding hiervan een voormalige werkneemster. Deze werkneemster heeft, middels haar gemachtigde, sinds eind juni 1999 hem verzocht het beweerde achterstallige salaris te voldoen. Daar klager van mening is dat hij geen arbeidsovereenkomst met de voormalige werkneemster heeft gesloten, doch slechts een stagee-overeenkomst, is hij van mening dat zij geen aanspraak kan maken op salaris of achterstallig salaris. Nu hij de vordering zoals deze gepresenteerd werd door de gemachtigde van de voormalige werkneemster, niet serieus kon nemen, was hij van mening dat hij in deze kwestie geen rechtsbijstand nodig had. Toen klager begin november 1999 een dagvaarding voor de Kantonrechter ontving, moest hij de vordering van zijn voormalige werkneemster wel degelijk serieus gaan weerspreken. Zodoende had hij vanaf dat moment rechtsbijstand nodig. Na tot dit besef gekomen te zijn, heeft hij de kwestie op 11 november 1999 bij verzekeraar gemeld. Verzekeraar is echter van mening dat klager het hierboven onder ‘Inleiding’ geciteerde artikel 7 van de polisvoorwaarden niet in acht genomen heeft en derhalve geen recht op rechtsbijstand heeft. Uit artikel 7 blijktmail gestuurd waarin, voor zover thans hier van belang, het volgende is vermeld: Klager heeft vervolgens op 3 januari 2022 een klaagschrift ingediend in de Nederlandse taal. 3.3. Klager stelt zich op het standpunt dat er de behandeling van de door hem ingediende klacht in de Engelse taal en aan de hand van het door hem ingediende klaagschrift in de Engelse taal dient plaats te vinden nu hij daarom heeft verzocht en hij de Nederlandse taal slechts in beperkte mate beheerst. 3.4. De Accountantskamer overweegt dat als algemeen uitgangspunt geldt dat procederen ten overstaan van een Nederlandse rechter in de Nederlandse taal dient plaats te vinden. Op dit algemene uitgangspunt bestaat een beperkt aantal uitzonderingen voor wat betreft het gebruik van de Friese taal en de Engelse taal bij bepaalde rechterlijke instanties ten aanzien waarvan dit expliciet is geregeld voor een aantal categorieën (commerciële) zaken. Op het voeren van een procedure bij de Accountantskamer is een dergelijke uitzondering niet van toepassing. Er is geen dekking bepaling die klager het recht toekent om een procedure bij de Accountantskamer in zijn eigen taal te voeren. 3.5. Artikel 8, eerste lid, van het procesreglement van de Accountantskamer bepaalt dat het klaagschrift (inclusief bijlagen) moet zijn opgesteld in de Nederlandse taal. De voorzitter kan toestaan dat (onderdelen van) het klaagschrift en (een) bijlage(n) in een andere taal worden ingediend. De Accountantskamer overweegt dat de mogelijkheid om een klager toe te staan om zijn klaagschrift in een andere taal in te dienen is indien klager niet aan bedoeld voor uitzonderlijke gevallen waarin het indienen van een klaagschrift in de Nederlandse taal onevenredig belastend zou zijn verplichtingen heeft voldaan en daardoor de belangen van verzekeraar zijn derden daardoor niet onevenredig worden geschaad. Discutabel Niet gebleken is of klager niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan, daar hij dat het handhaven van de gestelde vordering niet serieus kon nemen tot het moment waarop hij gedagvaard werd. Na eis van indiening van een klaagschrift in de dagvaarding heeft hij direct verzekeraar op de hoogte gesteld. Voorts zijn op geen enkele wijze de belangen van verzekeraar geschaad. Partijen staan immers lijnrecht tegenover elkaarNederlandse taal hier onevenredig belastend is. De Accountantskamer zal gelet op het voorgaande dan ook uitgaan van de tekst van de in de Nederlandse taal ingediende versie van de klacht, zoals klager deze heeft ingediend. 3.6. Klager verwijt betrokkene in de in de Nederlandse taal ingediende klacht het volgende: x. xxxxxx heeft bij de onderneming [BV2], waarvoor betrokkene verantwoordelijk is, een stelt B.V. besteld en daarvoor betaald zonder dat er sprake deze door betrokkene is geleverd; b. een medewerker van een arbeidsovereenkomst en de ander stelt dat er sprake is van een stage- overeenkomst. Derhalve is van meet af aan een procedure onvermijdelijk geweest. Verder betrokkene heeft klager pas een advocaat ingeschakeld nadat afgeperst door van hem te eisen dat hij zich tot verzekeraar had gewend. Klager is dan ook van mening dat verzekeraar zich ten onrechte beroept op artikel 7 van de polisvoorwaarden. Op 11 november 1999 heeft xxxxxx verzekeraar om juridische bijstand verzocht omdat hij door een werkneemster in rechte was betrokken. Verzekeraar heeft dit verzoek bij brief van 15 november 1999 afgewezen omdat xxxxxx heeft verzuimd het geschil zo spoedig mogelijk bij verzekeraar te melden. Vaststaat dat klager reeds bij brieven van 21 juni, 7 september en 27 september 1999 door het door de werkneemster ingeschakelde Bureau voor Rechtshulp was gesommeerd een aantal vorderingen uit een beweerde arbeidsovereenkomst te voldoen. Vaststaat ook dat klager deze sommaties onbeantwoord heeft gelaten. Door deze sommaties naast zich neer te leggen, liet klager het Bureau voor Rechtshulp weinig andere keus dan klager in rechte te betrekken. In artikel 7 van de op de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekering is zes maanden lang € 6.000 aan de verzekerde de verplichting opgelegd zo spoedig mogelijk melding te maken van het konflikt. In lid 2 van artikel 7 is bepaald dat er geen dekking is als de verzekerde deze verplichting niet is nage-komen en daardoor de belangen van verzekeraar heeft geschaad. Duidelijk is dat de belangen van verzekeraar zijn geschaad: door niet te reageren liet klager aan het Bureau voor Rechtshulp geen andere keus dan de aange- kondigde volgende stap, het betrekken in rechte van klager, daadwerkelijk te zetten. Klager heeft zichzelf de mogelijkheid ontnomen om met kracht van argumenten (en die zijn er volgens de raadsman van klager) de tegenpartij te overtuigen van de onjuistheid van haar pretense vorderingen. Het ingenomen standpunt is daarmee niet alleen conform de op de verzekering toepasselijke Algemene voorwaarden Rechtsbijstandverzekering, maar ook redelijk, reden voor verzekeraar te persisteren bij het door hem ingenomen standpunt. Klager heeft, kennis genomen hebbend van het verweer van verzekeraar, zijn klacht gehandhaafd en nog nader toegelicht. Klager heeft de brieven van het Bureau voor Rechtshulp niet zonder meer onbeantwoord gelaten. Er heeft wel degelijk overleg met het bureau plaatsgevonden en klager heeft datgene betaald waartoe hij zich nog verplicht achtte. De discussie bleef bestaan over de posten, waarover nu in rechte wordt gedebatteerd. Daarmee is tevens aangegeven dat de belangen van verzekeraar niet zijn geschaad. Ook na verweer blijft klagers tegenpartij bij haar vordering, zodat niet valt in te zien dat activiteiten van verzekeraar tot een ander standpunt zouden hebben geleid en de procedure voorkomen had kunnen worden. Het is niet aannemelijk dat klagers tegenpartij wel gevoelig [BV1] zou zijn geweest voor dezelfde argumenten als verzekeraar die voorafgaande aan de procedure had geventileerd. Het standpunt van verzekeraar is tamelijk formalistisch. Het is natuurlijk niet zo dat ieder die een rechtsbijstand-verzekering heeft, bij ieder probleem direct aan deze verzekering denktbetalen.

Appears in 1 contract

Samples: Complaint Procedure