Het beroep tegen de ongunstige evaluatie Voorbeeldclausules

Het beroep tegen de ongunstige evaluatie. §1. De raad stelt een beroepsinstantie vast waarbij het personeelslid, schriftelijk gemotiveerd, hoger beroep kan aantekenen binnen vijftien kalenderdagen na de overhandiging van het verslag tegen de evaluatie met als resultaat “ongunstig” of “geheel onvoldoende” of tegen het evaluatieresultaat “gunstig” als het personeelslid het resultaat niet positief genoeg vindt. De uiterlijke termijn voor de indiening van het beroep is vijftien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de ondertekening voor kennisneming van de evaluatie. Het beroep wordt schriftelijk ingediend. Het personeelslid krijgt een gedateerde ontvangstmelding van zijn beroep. De naam van de contactpersoon en de contactgegevens van deze beroepsinstantie worden in iedere evaluatieverslag met een ongunstige evaluatie aan het personeelslid gecommuniceerd.
Het beroep tegen de ongunstige evaluatie. Het personeelslid kan beroep aantekenen tegen de evaluatie met het evaluatieresultaat ongunstig in het kader van de inwerkingsperiode en op het einde van het bijsturingstraject. Bij een negatieve evaluatie wordt aan het personeelslid meegedeeld waar hij in beroep kan gaan.
Het beroep tegen de ongunstige evaluatie. ONDERAFDELING I. ALGEMENE BEPALINGEN
Het beroep tegen de ongunstige evaluatie 

Related to Het beroep tegen de ongunstige evaluatie

  • Wat zijn de gevolgen voor verzekerden die al arbeidsongeschikt zijn? Is een verzekerde arbeidsongeschikt op het moment dat we de verzekering aanpassen? Dan blijven de bestaande voorwaarden voor hem van kracht. De nieuwe voorwaarden gelden pas als hij niet meer arbeidsongeschikt is. De nieuwe premie gaat wel in op het moment dat we de verzekering aanpassen.

  • Risico- en eigendomsovergang 1. Dadelijk nadat het product als geleverd geldt in de zin van art. VI lid 3 draagt de opdrachtgever het risico voor alle directe en indirecte schade, die aan of door dit product mocht ontstaan, behoudens voorzover aan grove schuld van de opdrachtnemer te wijten. Indien de opdrachtgever na ingebrekestelling in verzuim blijft met de afname van het product zal de opdrachtnemer gerechtigd zijn de kosten van opslag van het product aan de opdrachtgever in rekening te brengen. 2. Onverminderd het in het vorige lid en het in art. VI lid 3 gestelde, gaat de eigendom van het product eerst op de opdrachtgever over wanneer al het door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer uit hoofde van leveringen of werkzaamheden verschuldigde, met inbegrip van rente en kosten, volledig aan de opdrachtnemer is voldaan. 3. De opdrachtnemer zal in voorkomend geval gerechtigd zijn tot ongehinderde toegang tot het product. De opdrachtgever zal aan de opdrachtnemer alle medewerking verlenen teneinde de opdrachtnemer in de gelegenheid te stellen het in lid 2 opgenomen eigendomsvoorbehoud uit te oefenen door terugneming van het product, met inbegrip van de daartoe eventueel benodigde demontage.