Loongerelateerde uitkering WGA Voorbeeldclausules

Loongerelateerde uitkering WGA. Om voor de loongerelateerde uitkering in aanmerking te komen moet aan een wekeneis worden voldaan. In de 36 weken voorafgaande aan de eerste WGA-dag dient in tenminste 26 weken als werknemer te zijn gewerkt. Weken waarin niet is gewerkt wegens ziekte tellen niet mee voor de bepaling van de periode van 36 weken. Indien in de wachttijd van 104 weken voor aanvang van de WGA geheel niet is gewerkt wegens ziekte, betekent dit dat de 36 weken beginnen terug te tellen vanaf de eerste ziektedag. De duur van de loongerelateerde uitkering bedraagt minimaal drie maanden en maximaal 38 maanden. Als voor 1 januari 2008 al een loongerelateerde uitkering is ontvangen dan bedraagt de uitkeringsduur minimaal zes maanden en maximaal vijf jaar. In de brief van UWV met de beslissing is aangegeven hoelang de uitkering duurt. Hoelang de uitkering in concreto duurt, hangt af van het arbeidsverleden. Dit is het aantal jaren dat is gewerkt voor de werknemer ziek is geworden. Het arbeidsverleden bestaat uit twee periodes: • het fictieve arbeidsverleden. Dit zijn de jaren vanaf het jaar waarin de werknemer achttien jaar werd tot en met 1997; • het feitelijke arbeidsverleden. Dit zijn de jaren vanaf 1998 tot het jaar waarin de WGA-uitkering ingaat. Alleen de jaren waarin minstens 52 dagen loon is betaald, tellen mee. Jaren waarin voor een kind is gezorgd, mantelzorg is verleend of onbetaald verlof is opgenomen, kunnen ook meetellen bij het feitelijke arbeidsverleden. Voor ieder volledig jaar arbeidsverleden, bestaat recht op één maand loongerelateerde uitkering. De eerste twee maanden bedraagt de loongerelateerde uitkering 75% van het WIA- maandloon. Vanaf de derde maand bedraagt de loongerelateerde uitkering 70% van het WIA-maandloon. Als wordt gewerkt dan is het totale inkomen hoger. De uitkering gaat wel omlaag. Een percentage van het loon wordt in mindering gebracht op de uitkering. Omdat het om een deel – een percentage – gaat, is het totale maandelijkse inkomen hoger indien wordt gewerkt.

Related to Loongerelateerde uitkering WGA

  • Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 1. Werkgever zal ingeval van aantoonbare arbeidsongeschiktheid, vanaf de 1e dag van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar het op basis van de wettelijke verplichting tot loondoorbetaling verschuldigde loon aanvullen tot: 100% gedurende de eerste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 90% gedurende de daaropvolgende 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 85% gedurende de daaropvolgende 12 maanden van arbeidsongeschiktheid; van het voor de werknemer geldende brutoloon. Hierbij geldt voor de werknemer de resultaatverplichting dat er sprake is van aantoonbare actieve re-integratie naar redelijkheid en billijkheid. Indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt door een bedrijfsongeval vult de werkgever -gedurende maximaal twee jaar- het loon van de werknemer aan tot 100% van het voor de werknemer geldende brutoloon. Bovenstaand schema geldt in dat geval niet. Als voorwaarde daarbij geldt dat uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat er sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever. 2. Het voor de werknemer geldende brutoloon zoals bedoeld in lid 1, is het gemiddelde van het door de werknemer gedurende de 13 weken onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid verdiende brutoloon met inbegrip van genoten toeslagen en betaling van structureel overwerk doch met uitzondering van vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 3. Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel is niet van toepassing, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden jegens derden. In dat geval zal de werkgever een voorschot op de schadevergoeding verstrekken ter hoogte van het in de voorgaande leden bedoelde brutoloon of -aanvulling. De werknemer is verplicht op daartoe strekkend verzoek aan de werkgever door middel van een akte van cessie zijn aanspraken jegens derden op vergoeding van schade aan de werkgever over te dragen. Dit echter niet tot een hoger bedrag dan het bedrag van de in de voorgaande leden bedoelde doorbetaling van loon. Na de cessie kunnen de voorschotten niet meer worden teruggevorderd. 4. Werkgever kan één wachtdag inhouden bij iedere derde en volgende ziekmelding van de werknemer in enig kalenderjaar, mits de OR of de PVT hiermee instemt en mits bovendien de OR of de PVT heeft ingestemd met een verzuimbegeleidings-plan, met inachtneming van de wettelijke minimale loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Deze instemmingsbevoegdheid komt toe aan de personeelsvertegenwoordiging in ondernemingen waarin geen OR of PVT aanwezig is, of aan de betrokken werknemers-verenigingen in ondernemingen waar geen ondernemingsraad aanwezig is terwijl de onderneming hiertoe wel wettelijk verplicht is. Bij ziekmelding als gevolg van chronisch ziek zijn kunnen geen wachtdagen worden ingehouden. 5. In geval van chronisch ziek zijn komt de mogelijkheid tot het inhouden van wachtdagen volgens voorgaand lid te vervallen. Het dient toetsbaar en onomstotelijk vast te staan dat er sprake is van chronisch ziek zijn. Ingeval van onduidelijkheid is er een toetsing mogelijk via de bedrijfsarts / Arboarts. Voor het definiëren van het begrip “chronisch ziek” wordt aansluiting gezocht bij de studie die daar van overheidswege (onderzoek eigen risico zorgverzekering) naar wordt verricht.

  • Arbeidsduurverkorting In het kader van de overeengekomen arbeidsduur voor de voltijdwerknemer in dagdienst, tweeploegendienst en drieploegendienst is de werktijd per werknemer/per afdeling in overleg met de Ondernemingsraad zodanig aangepast, dat de gemiddelde arbeidsduur 36 uur per week op jaarbasis bedraagt. Dit gemiddelde wordt verkregen door het toekennen van 24 adv-dagen (of 192 adv-uren) op jaarbasis, indien roostermatig 40 uur per week arbeid wordt verricht. 9.8.1 Deeltijdwerkers hebben geen aanspraak op adv, doch op een uurloon gebaseerd op een 36-urige werkweek. Voor zover het in overleg tussen werkgever en werknemer vast te stellen objectieve rechtvaardigingsgronden zijn. 9.8.2 Per afdeling worden de adv-dagen of -uren in onderling overleg ingeroosterd, c.q. opgenomen, waarvoor in principe alle dagen van de week beschikbaar zijn waarbij een kwalitatieve minimale bezetting leidraad is. Per kwartaal zal door de afdelingsleiding het adv-opnamepatroon worden geïnventariseerd teneinde cumulatie van adv-dagen/-uren te voorkomen. 9.8.3 De hier bedoelde vrijkomende uren zullen − met behoud van het overeengekomen maandinkomen − door de werknemer daadwerkelijk worden genoten, wat impliceert dat die dagen niet in enig bedrag in geld worden uitgekeerd, tenzij er sprake is van zgn. koopdagen. 9.8.4 Werknemer kan maximaal 12 adv-dagen laten uitbetalen. Werknemer heeft de keuze tussen: A – of een toeslag per maand op basis van 5,12% per adv-dag van het maandinkomen*). De werknemer geeft deze keuze aan het einde van het voorafgaande kalenderjaar door aan de werkgever. B – of het verkopen van niet opgenomen adv-dagen aan het einde van het kalenderjaar. De afrekening vindt plaats in januari daaraanvolgend op basis van 5,12% per adv-dag van het maandinkomen*). *) maandinkomen: maandsalaris plus eventuele ploegendiensttoeslag. 9.8.5 Indien de werknemer niet in staat is de aldus door de werkgever aangewezen vrijkomende uren te genieten, zullen deze uren vervallen, tenzij de werkgever de werknemer verplicht heeft op die uren werkzaam te zijn. 9.8.6 Indien de werknemer per kalendermaand meer dan 10 werkdagen onafgebroken arbeidsongeschikt is, worden 8 adv-uren afgeboekt. Bij een onafgebroken arbeidsongeschiktheid van meer dan 20 werkdagen binnen een kalendermaand, worden 2 adv-dagen (of 16 uren) afgeboekt.