Methodiek vaststelling flexibiliseringsfactoren Voorbeeldclausules

Methodiek vaststelling flexibiliseringsfactoren. De in het pensioenreglement genoemde flexibiliseringsfactoren zijn gebaseerd op de door DNB gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur en de actuariële grondslagen per 30 september 2020. De flexibiliseringsfactoren worden jaarlijks geëvalueerd en aangepast wanneer de rentetermijnstructuur op 30 september significant afwijkt van de rentetermijnstructuur gehanteerd bij de laatst vastgestelde flexibiliseringsfactoren. De afwijking wordt getoetst door vaststelling van een vaste rekenrente, waarbij de technische voorziening van de Stichting gelijk is aan de technische voorziening op basis van de door DNB gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur. Als de vaste rekenrente geijkt op de rentetermijnstructuur per 30 september meer dan 0,50% in absolute zin afwijkt van de rentetermijnstructuur die ten grondslag ligt van de laatst vastgestelde flexibiliseringsfactoren, zullen de flexibiliseringsfactoren worden aangepast. In 2021 was deze afwijking kleiner dan 0,50% waardoor de flexibiliseringsfactoren 2022 niet zijn gewijzigd. Daarnaast worden de flexibiliseringsfactoren aangepast indien sprake is van gewijzigde actuariële grondslagen, ongeacht de stand van de door DNB gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur. De flexibiliseringsfactoren worden per bestuursbesluit vastgesteld. In voorkomende gevallen kan het bestuur van de Stichting besluiten om van bovenstaande stelregels af te wijken. Eventueel gewijzigde flexibiliseringsfactoren worden van kracht per 1 januari van het jaar volgend op de vaststelling van de nieuwe flexibiliseringsfactoren.
Methodiek vaststelling flexibiliseringsfactoren. De flexibiliseringsfactoren worden jaarlijks vastgesteld op basis van de (markt)omstandigheden (bestandsopbouw en DNB-rente) per 31 augustus van het voorgaande jaar en zijn van toepassing vanaf 1 januari. De voor de vaststelling gebruikte actuariële grondslagen en overige uitgangspunten voor de flexibiliseringsfactoren zijn opgenomen in bijlage H.

Related to Methodiek vaststelling flexibiliseringsfactoren

  • Buitengebruikstelling Artikel 19 -

  • Vaststelling Het schadebedrag wordt in onderling overleg of door een door de maatschappij ingeschakelde expert vastgesteld. Deze schadevaststelling zal gelden als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade. U heeft het recht een contra-expert aan te wijzen. In dat geval zullen beide experts de schade vaststel- len. De beide experts moeten vooraf een derde expert benoemen. Als er verschil bestaat tussen de beide taxaties, zal deze derde expert het schadebedrag binnen de grenzen van de beide taxaties bindend vaststellen. Als de maatschappij medewerking ver- leent aan het voorafgaande, erkent zij daarmee niet, dat zij een verplichting tot uitkering heeft.

  • Premievaststelling De premie wordt berekend overeenkomstig de op het polisblad genoemde gegevens. Wijziging in een van die gegevens kan wijziging van de premie tot gevolg hebben.

  • Vrijstelling Voor elk schadegeval blijft te uwen laste de mogelijke vrijstelling(en) waarvan het bedrag wordt vermeld in de Bijzondere Voorwaarden en aangepast wordt volgens de verhouding tussen de consumptieprijsindex van kracht de maand voorafgaand aan het schadegeval en de index van januari 2001, zijnde 177,83 (basis van 100 in 1981).

  • Operationele doelstelling 15.1 Voorzien van een begeleider die één-op-één advies geeft mbt vergroening (inclusief operationele ondersteuning bij aanvraag steunmechanismen) Het bieden van begeleiding rond vergroening voor binnenvaartactoren, met het zwaartepunt bij binnenvaartondernemers die hun bestaande vloot willen vergroenen. Deze neemt de vorm aan van een visibel, neutraal aanspreekpunt met technische expertise die zo ook informatie kan terugkoppelen aan de andere domeinen in deze GreenDeal.

  • Fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck U heeft recht op fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck. Hieronder leest u om welke zorg het gaat en welke voorwaarden er voor het recht op deze zorg gelden.

  • Doelstelling Per 1 januari 2016 zijn de opbouw en de duur van de wettelijke WW-uitkering en de loongerelateerde WGA-uitkering versoberd. Centrale werkgevers- en werknemersorganisaties hebben in het Sociaal Akkoord van 2013, zoals nader uitgewerkt in de brieven van de Stichting van de Arbeid van 24 december 2013, 11 juli 2014, 17 april 2015, 24 november 2015,18 maart 2016, 10 mei 2017 en 6 september 2017, afgesproken dat de rechten op uitkering voor werknemers overeenkomend met de hoogte en duur van de wettelijke WW-uitkering en de WGA-uitkering, zoals deze waren geregeld vóór de versobering, door middel van een regeling private aanvulling WW en WGA zoveel mogelijk blijven gehandhaafd. In het Sociaal Akkoord is afgesproken dat werkgevers en werknemers op basis van een 50/50- verdeling de bijdragen voor zowel de wettelijke WW en WGA als de regeling private aanvulling WW en WGA betalen. Het kabinet was hiertoe niet bereid. Voor de financiering is daarom gekozen voor het model waarin werkgevers de bijdragen voor het wettelijk deel van de WW en de WGA blijven betalen en waarin werknemers de bijdragen voor het private deel voor hun rekening nemen. Ten behoeve van de regeling private aanvulling WW en WGA houden werkgevers bijdragen in op het loon van werknemers en dragen deze bijdragen af aan een daartoe in het leven geroepen fonds, de Stichting Private Aanvulling WW en WGA (hierna: Stichting PAWW). De Stichting PAWW draagt zorg voor de uitvoering van de regeling private aanvulling WW en WGA.

  • Indeplaatsstelling De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derden. De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft overeenkomstig artikel 50, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de benadeelde tegen de aansprakelijke derden.

  • Borgstelling Wanneer ter zake van een schade door een overheid een borgsom wordt verlangd om de opheffing van een op het motorrijtuig gelegd beslag of de invrijheidstelling van verzekerden te verkrijgen, zal verzekeraar deze borgsom verstrekken tot ten hoogste € 50.000 voor alle verzekerden samen, op voorwaarde dat de betrokken verzekerden jegens verzekeraar aanspraak op vergoeding van de schade hebben. Uitsluitend verzekeraar is gerechtigd over de verstrekte borgsom te beschikken zodra deze wordt vrijgegeven. Verzekerden zijn verplicht alle medewerking te verlenen om de terugbetaling te verkrijgen.

  • Prijsverhoging 1. Indien gebruiker met de consument bij het sluiten van de overeenkomst een bepaalde prijs overeenkomt, is gebruiker niettemin gerechtigd tot verhoging van de prijs, ook wanneer de prijs oorspronkelijk niet onder voorbehoud is opgegeven.