Actuariële grondslagen Voorbeeldclausules

Actuariële grondslagen. Tarief Aegon tarief 2011. Dit tarief is gebaseerd op sterftekansen uit de Pensioentafel 2010, voor mannen in het jaar 2033 en voor vrouwen in het jaar 2036. Netto koopsom 1,005 maal de continu berekende netto contante waarde. Opslag voor ontwikkeling van de levensverwachting 3% op netto tarief voor ouderdoms- en partnerpensioen. Na de pensioendatum Overgang naar systeem bepaalde partner. (Alleen bij opbouw partner- en wezenpensioen). Partnerfrequentie Volgens bijgaande tabel.(Alleen bij opbouw partner- en wezenpensioen). Leeftijdsverschil partners Mannelijk verzekerde heeft 3 jaar jongere vrouwelijke partner. Vrouwelijke verzekerde heeft 3 jaar oudere mannelijk partner. Ruilvoeten, afkoopvoeten en flexibiliseringsfactoren Collectief actuarieel gelijkwaardig. Jaarlijkse vaststelling. Bij een uitruil of afkoop wordt de uitruilvoet of afkoopvoet toegepast, die op dat moment geldt. Tarief Sekseafhankelijke tarieven voor het ouderdomspensioen en sekseafhankelijke tarieven voor het partner- en wezenpensioen voor en na pensioendatum. Rekenrente 3,00%. Anw-hiaatpensioen Tarief volgens bijgaande tabel.
Actuariële grondslagen. De voorziening pensioenverplichtingen worden gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
Actuariële grondslagen het Fonds stelt de omvang van de verwachte uitgaande kasstromen vast op basis van verwachte marktontwikkelingen en voor het Fonds prudente verzekeringstechnische grondslagen waaronder begrepen de voorzienbare trend in overlevingskansen. De Actuariële grondslagen zijn vastgelegd in de Actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds en worden periodiek geëvalueerd.
Actuariële grondslagen. Intrest Conform de nominale rentetermijnstructuur, zoals deze wordt gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Er wordt een demping toegepast over een periode van 5 jaar, waarbij gebruik wordt gemaakt van 10 meetpunten, namelijk de rentestanden per 1 juli en 1 januari van de vijf voorafgaande jaren. Sterfte Er wordt gebruik gemaakt van de Prognosetafel van het Actuarieel Genootschap (AG Prognosetafel 2012-2062). Hierbij wordt gerekend met sterfteprognoses met verwachte verbeteringen in de levenskansen tot en met het jaar 2062. Er worden geen leeftijdscorrecties toegepast. Wel wordt er rekening gehouden met een fondsspecifieke ervaringssterfte (Towers Watson 2012).
Actuariële grondslagen. De technische voorzieningen worden berekend op basis van marktwaardering. De voor de berekening van de technische voorziening gebruikte grondslagen inzake overlijden en levensverwachting worden gebaseerd op prudente grondslagen, waarin rekening wordt gehouden met de voorzienbare toekomstige sterftetrend. De rekenrentevoet van de technische voorziening is gelijk aan de rentetermijnstructuur zoals wordt gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB). Het pensioenfonds toets periodiek, minimaal eens per drie jaar, de actuariële grondslagen. Daarnaast vindt een toetsing plaats indien een aanpassing wordt gedaan in de sterftecijfers die ten grondslag liggen aan de gehanteerde overlevingstafel en de fondsspecifieke ervaringsfactoren. Bijlage 3 bevat een overzicht van de actuariële grondslagen die gelden per 1 januari 2023.
Actuariële grondslagen. De technische voorzieningen worden gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
Actuariële grondslagen. Overlevingsgrondslagen Prognosetafel AG 2018 van het Actuarieel Genootschap, gecorrigeerd met fondsspecifieke leeftijdsafhankelijke correctiefactoren op de sterftekansen, volgens het Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000. In de tabel onder H.6 is deze ervaringssterfte opgenomen.

Related to Actuariële grondslagen

  • Pensioengrondslag De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend inkomen minus de franchise. Peildatum voor de pensioengrondslag is 1 januari. Voor part- timers wordt de pensioengrondslag naar evenredigheid berekend.

  • Zondagsarbeid zondagsbepaling in geval van arbeid op zondag ten minste 4 vrije zondagen per 13 weken in geval van arbeid op zondag ten minste 13 vrije zondagen per 52 weken minimum rust na een nachtdienst die eindigt na 02:00 uur 14 uur 14 uur (1 x per periode van 7 x 24 uur in te korten tot 8 uur) minimum rust na een reeks van 3 of meer nachtdiensten 48 uur 48 uur maximum arbeidstijd per nachtdienst (exclusief overwerk) 8 uur 9 uur maximum arbeidstijd per 13 weken gemiddeld 40 uur per week (520 uur) gemiddeld 40 uur per week (520 uur) maximum aantal nachtdiensten 10 per 4 weken en 25 per 13 weken (16 per 4 weken als de nachtdiensten vóór of op 02:00 uur eindigen) 28 per 13 weken (52 per 13 weken als de nachtdiensten vóór of op 02:00 uur eindigen) maximum aantal achtereenvolgende nachtdiensten 5 (6 als de nachtdiensten vóór of op 02:00 uur eindigen) 7 gemiddelde arbeidstijd per week over 4 weken (exclusief overwerk) 50 uur 55 uur maximum arbeidstijd per nachtdienst 9 uur 10 uur maximum arbeidstijd per 13 weken gemiddeld 40 uur per week (520 uur) gemiddeld 40 uur per week (520 uur) maximum arbeidstijd per week (inclusief overwerk) 54 uur 60 uur Normen werknemers van 16 en 17 jaar Kolom A Kolom B Bij cao geregelde bepaling (a) Gemaximeerde decentrale overlegruimte (b)

  • Toeslagen Voor de functiefamilie Logistiek zijn de toeslagen voor het werken op bijzonder uren als volgt: • maandag t/m vrijdag van 21.00 tot 6.00 uur: 50% • zaterdag van 0.00 tot 6.00 uur: 50% • zaterdag van 18.00 tot 24.00 uur: 100% • zondag: 50% • feestdagen: 100%

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Als arbeidsongeschiktheid van een medewerker te verwachten is Raakt een medewerker binnen zes maanden na de start van de module of van zijn dienstverband arbeidsongeschikt? En was zijn gezondheidstoestand bij de start van de module of van zijn dienstverband al zodanig dat u de arbeidsongeschiktheid had kunnen verwachten? Dan kunnen we de aanvulling tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. Had u direct voor de start van de module een soortgelijke verzekering, dan is bovenstaande bepaling bij de start van de module niet van toepassing. De bepaling is wel altijd van toepassing bij nieuwe medewerkers.

  • NIET NODELOOS HERTESTEN Nam je na 1 december 2014 al deel aan een selectieprocedure bij de diensten van de Vlaamse overheid en werd je toen positief beoordeeld op gelijkaardige competenties, dan kan dit aanleiding geven tot toepassing van het principe ‘niet nodeloos hertesten’ in deze procedure. Dat betekent dat eerdere testresultaten hergebruikt kunnen worden. Het is echter de selector die in overleg met de lijnmanager daarover beslist. Voeg bij je sollicitatie de stavende documenten toe, d.w.z. een rapport van de eerder afgelegde testen.

  • Pensioenregeling De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling

  • Pensioenopbouw De pensioenopbouw is gebaseerd op het volledige salaris bij de oorspronkelijke arbeidsduur. De pensioenopbouw wordt voortgezet onder de normale verdeling van werkgevers- en werknemerspremie. Het geldende pensioenreglement van ABP is bepalend.

  • Algemene afspraken 1. Wat bedoelen wij met...? 2. Wie zijn wij? 3. Welke regels gelden er? 4. Kunnen wij de regels veranderen? 5. Xxxxxxxx zijn wij aansprakelijk? 6. Wat kunt u doen als u een klacht hebt? 7. Hoe gaan wij om met uw persoonlijke gegevens?

  • Fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck U heeft recht op fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck. Hieronder leest u om welke zorg het gaat en welke voorwaarden er voor het recht op deze zorg gelden.