Toeslagenbeleid Voorbeeldclausules

Toeslagenbeleid. Voorwaardelijk toeslagbeleid Verwachte realisatie en maximering Voorwaardelijke toeslag binnen reservering, premie- en beleggingsbeleid
Toeslagenbeleid. Jaarlijks kan SPKB per 1 januari toeslagen verlenen op de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers. Deze toeslagen worden gefinancierd uit premie, overrente en vrije middelen van SPKB. De toezegging is voorwaardelijk. De volgende toeslagmaatstaf wordt als leidraad bij de vaststelling van de hoogte van de toeslagverlening gebruikt:
Toeslagenbeleid. De toeslagenregeling is gebaseerd op de regels die het FTK voorschrijft. Het bestuur beslist jaarlijks of het op de opgebouwde pensioenaanspraken van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden per 1 januari een toeslag verleent op basis van de prijsontwikkeling. Voor de prijsontwikkeling hanteert het Pensioenfonds de CBS Consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid (2015=100). Hierbij wordt uitgegaan van de eerst gepubliceerde cijfers per ultimo oktober van het voorgaande jaar. Het toeslagbeleid kent de volgende uitgangspunten:  Er wordt toeslag verleend (ondergrens) als de beleidsdekkingsgraad minimaal gelijk is aan 110%. Onder deze grens verleent het pensioenfonds geen toeslag.  Jaarlijks wordt, op basis van de Pensioenwet (artikel 137) en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (artikel 15 en 23a), de bovengrens berekend op basis waarvan het Pensioenfonds een volledige toeslag kan verlenen, de zogenaamde dekkingsgraad voor toekomstbestendige toeslagverlening. Vaststelling van de bovengrens vindt plaats op basis van de curve van ultimo oktober.  Bij een beleidsdekkingsgraad tussen de ondergrens en de bovengrens, wordt de toeslagverlening recht evenredig vastgesteld.  Als sprake is van deflatie wordt het deflatiepercentage in mindering gebracht op een eventuele achterstand in toeslagverlening.  Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de berekende bovengrens kan het Pensioenfonds besluiten om achterstanden in de toeslagverlening in te halen. Het Pensioenfonds kan dan maximaal 20% van het vermogensoverschot (het vermogen groter dan de eerder berekende bovengrens) gebruiken voor inhaaltoeslag.  Toeslagverlening wordt getoetst op toekomstbestendigheid.  Peildatum is 31 oktober van het jaar waarop de toeslag wordt verleend Naast de voorgaande uitgangspunten, wordt een definitief besluit genomen waarbij rekening wordt gehouden met een aantal van belang zijnde criteria. De criteria op basis waarvan het bestuur besluit over de toeslagtoekenning zijn in ieder geval en niet uitsluitend:  actuele stand DNB-dekkingsgraad  actuele stand marktrentedekkingsgraad  actuele stand reële marktrentedekkingsgraad  de dekkingsgraad na toeslagverlening  prijsinflatie  rentestand  marktontwikkelingen  gegeven toeslagen voorgaande jaren  de trendmatige ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad in de 12 maanden voorafgaand aan de maand waarin het bestuur het besluit neemt. Indien het bestuur besluit om een gedeeltelijke toeslag toe te kennen, wor...
Toeslagenbeleid. Bij de toeslagen maakt het pensioenfonds onderscheid, conform hoofdstuk 7.5, tussen vier verschillende groepen, waarbij deels sprake is van een onvoorwaardelijke toezegging en deels sprake is van een voorwaardelijke toezegging. D.9.1 Onvoorwaardelijke toezegging
Toeslagenbeleid 

Related to Toeslagenbeleid

  • Toeslagen Voor de functiefamilie Logistiek zijn de toeslagen voor het werken op bijzonder uren als volgt: • maandag t/m vrijdag van 21.00 tot 6.00 uur: 50% • zaterdag van 0.00 tot 6.00 uur: 50% • zaterdag van 18.00 tot 24.00 uur: 100% • zondag: 50% • feestdagen: 100%

  • Ploegentoeslag De werknemer die in ploegendienst werkt krijgt een toeslag van 14% van zijn maandsalaris of van zijn vierwekensalaris.

  • Vakantietoeslag De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.

  • Veiligheidsmaatregelen Memoriseer de Veiligheidscode en noteer deze nergens in een makkelijk herkenbare vorm op om het even welke drager. Deel deze niet mee aan eender welke derde, ook niet aan familieleden, uw bank of politie. - Noteer in geen geval uw Veiligheidscode in of op het Toestel, zelfs niet in codevorm. - Wees discreet bij het invoeren van uw Veiligheidscode. - Kies onmiddellijk een andere Veiligheidscode wanneer u vermoedens hebt dat het vertrouwelijk karakter niet meer gegarandeerd is en verwittig de Bank (zie punt 5). - Laat het Toestel en de middelen voor activatie, inloggen en ondertekening niet onbeheerd achter (bv. werkplek, voertuig, hotel of andere feitelijk voor het publiek toegankelijke ruimten). - Sluit de sessie af met knop “afmelden” zodra een sessie beëindigd is en laat het Toestel tijdens een sessie niet onbewaakt achter, ongeacht de reden. - Laat je Xxxxxxx niet gebruiken door derden zolang je aangemeld bent in de Dienst. - Zorg ervoor dat je enige gebruiker bent van het Toestel wanneer je de functie lezen van digitale vingerafdruk of gezichtsherkenning activeert en registreer enkel je eigen vingerafdruk of gezicht.

  • Vakantiebijslag 1. Per kalenderjaar heeft de werknemer recht op een vakantiebijslag die 8% bedraagt van het over de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar berekende loon maal dertien en bij loonbetaling per maand 8% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar maal twaalf. Onder het loon zoals genoemd in dit artikel wordt verstaan het van toepassing zijnde functieloon, vermeerderd met, indien van toepassing, de ploegendiensttoeslag en de persoonlijke toeslag ex artikel 23 van deze CAO. 2. De minimum vakantiebijslag bedraagt per kalenderjaar voor alle werknemers van 22 jaar en ouder tenminste 104% van het in de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar geldende loon, respectievelijk tenminste 96% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar bij maandbetaling, behorende bij schaal D trede 1. Voor de jeugdige werknemer in de zin van artikel 20 bedraagt dit minimum het bij hun leeftijd passende percentage, genoemd in artikel 20, van hiervoor aangegeven bedrag. 3. Indien de werknemer slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is van de werkgever, heeft hij recht op een evenredig deel. 4. De vakantiebijslag dient in de maand mei over het lopende kalenderjaar te worden uitbetaald. 5. In afwijking van het gestelde in lid 4 kan de werkgever aan de werknemer die minder dan 1 jaar in zijn dienst is, of op basis van een tijdelijk contract korter dan 3 jaar in zijn dienst is, de vakantiebijslag in twee termijnen betalen, en wel één in de maand mei en één in de maand november. 6. Indien het dienstverband van de werknemer vóór de vierde betalingsperiode danwel vóór april eindigt, vormt – in afwijking van lid 1 – het laatst genoten loon de basis van de berekening van de vakantiebijslag. 7. In geval van langdurige arbeidsongeschiktheid is de werkgever over een periode van 24 maanden van de arbeidsongeschiktheid verplicht de vakantiebijslag te betalen, met inachtneming van de bepalingen in artikel 16 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag. Voor de toepassing van dit artikellid worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van ziekte verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, bij elkaar opgeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen.

  • Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald. 6.2 Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. 6.3 De Gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

  • Rijbevoegdheid Schade terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig: a. niet de overeenkomstig de Nederlandse wetgeving geldende wettelijke bevoegdheid tot het besturen daarvan bezit en/of b. niet heeft voldaan aan de overige eisen voor rijbevoegdheid, zoals het in bezit hebben van een chauffeursdiploma en/of voor het feitelijk verrichte vervoer verplichte aanvullende certificaten. Deze uitsluiting geldt niet voor een verzekerde (rechts)persoon die aantoont, dat deze voorvallen / omstandigheden / gebeurtenissen zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem daarvoor in redelijkheid geen verwijt treft.

  • Levensloopregeling De werknemer overlegt met zijn leidinggevende voordat hij het gespaarde verlof uit de levensloopregeling opneemt. De werkgever kan zich verzetten tegen het moment van het opnemen op grond van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Uitzondering hierop vormt ouderschapsverlof, zoals opgenomen in de Wet Arbeid en Zorg. De werkgever geeft de werknemer schriftelijk uitsluitsel binnen één maand, nadat hij het verzoek van de werknemer heeft ontvangen.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • Verkeersongeval Onder een verkeersongeval wordt verstaan een botsing, aan- of overrijding waarbij het motorrijtuig is betrokken.