Risicohouding Voorbeeldclausules

Risicohouding. Sociale partners zijn zich ervan bewust dat door PDN financiële risico’s moeten worden genomen, bij het nastreven van de ambitie die voortvloeit uit het uitvoeren van de pensioenregeling tegen de overeengekomen premie en het trachten invulling te geven aan het indexatiebeleid. Die risico’s kunnen resulteren in het moeten toepassen van het bepaalde onder C.5. en in geen of beperkte indexatie en mogelijk zelfs tot korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten van de actieve en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Om die reden zou de risicohouding van PDN naar de mening van Sociale Partners moeten zijn gericht op het waarmaken van de ambitie en gebaseerd op professionele, prudente uitgangspunten met betrekking tot de samenstelling van de beleggingsportefeuille en het beleid ten aanzien van het afdekken van financiële risico’s. Dit met dien verstande dat daarbij nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de resultaten van het onderzoek naar risicovoorkeuren dat eerder onder de deelnemers en pensioengerechtigden heeft plaatsgehad, zodat voor de risicohouding naar de mening van het fonds voldoende draagvlak is bij de deelnemers en pensioengerechtigden. Sociale partners verzoeken het fonds deze risicohouding te vertalen naar concrete maatstaven en hen daarover te informeren.
Risicohouding. Het bestuur streeft naar een evenwichtige verhouding tussen het risico voor het fonds en de deelnemers, en de door KLM NV af te dragen pensioenpremie, waarin begrepen de eigen bijdrage van de deelnemers.
Risicohouding. De doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding als bedoeld in art. 102a lid 2 PW die ten grondslag liggen aan de pensioenregeling, zijn als volgt: - De kostendekkende premie in de zin van art. 128 PW c.a. is zo stabiel als dat artikel mogelijk maakt. De dempingsmogelijkheden zullen maximaal worden toegepast. - De overige eisen t.a.v. de nominale zekerheid van de pensioenaanspraken en pensioenrechten conform de Pensioenwet en het Besluit FTK, zullen op het minimaal vereiste niveau worden gesteld. - Voor de indexatie als bedoeld in art. 8 geldt een streven naar zowel maximalisatie van de structureel over de lange termijn te verlenen toeslagen, als een over de jaren zo stabiel mogelijk niveau van indexatie, echter zonder ex ante maatstaf als ambitie. - Partijen accepteren daarbij dat het pensioenfonds tijdelijk in een situatie van dekkingstekort zou kunnen komen en eventueel zou moeten korten op de aanspraken en rechten. In een tegenvallend scenario houdt het pensioenfonds bij voorkeur vast aan het gekozen beleid. - Aan de bandbreedtes (de onder- en bovengrenzen) van het in theorie te verwachten pensioenresultaat zullen partijen nader invulling geven op voorstel van het bestuur van het Pensioenfonds op basis van de uit te voeren haalbaarheidstoets als bedoeld in art. 22 Besluit FTK, e.e.a. conform de voorschriften van art. 1a Besluit FTK zoals dat naar verwachting per 2015 van kracht zal zijn.
Risicohouding. 1. De Stichting heeft de ambitie om op de pensioenen een toeslag te verlenen om de koopkracht in stand te houden. Dit kan niet uit de premie worden gefinancierd. Dit betekent dat de Stichting dit moet verdienen met beleggen. De Stichting neemt, in samenspraak met de sociale partners, dus beleggingsrisico, omdat het van mening is dat beleggingsrisico, gemiddeld genomen, op de lange termijn beloond wordt met een positief rendement. Het lopen van risico’s betekent ook dat handhaving van de nominale aanspraken, laat staan koopkrachtbehoud, geen vanzelfsprekendheden zijn.
Risicohouding. De risicohouding van het Pensioenfonds is de mate waarin het pensioenfonds bereid is beleggingsrisico’s te lopen om de doelstellingen van het pensioenfonds te realiseren, en de mate waarin het beleggingsrisico’s kan lopen, gegeven de kenmerken van het pensioenfonds. De risicohouding is de basis voor invulling van onder meer het strategisch beleggingsbeleid. De risicohouding wordt jaarlijks getoetst door het uitvoeren van een haalbaarheidstoets. De risicohouding van het pensioenfonds bestaat uit drie onderdelen:
Risicohouding. Ter voorbereiding op de implementatie van het (nieuw) FTK heeft het pensioenfonds een ALM-studie uitgevoerd. Bij de start van de ALM-studie heeft het pensioenfonds een ‘blind audition’ uitgevoerd waarin een scala van mogelijke ALM-uitkomsten is voorgelegd zonder vooraf de onderliggende strategieën te kennen. Op basis hiervan is de risicohouding van het bestuur gemeten, besproken en vastgelegd in onderstaande kernpunten. Deze risicohouding is onderschreven door sociale partners.
Risicohouding. We zijn bewust van wat er op ons af komt, hebben hier zicht op en weten hoe we het aanpakken. Welk soort contract past het beste bij het pensioenfonds? Fase 4: Besluitvormingsfase
Risicohouding. In artikel 102a van de Pensioenwet is bepaald dat het bestuur de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding dient vast te leggen. De risicohouding van een fonds is de mate waarin een fonds, na overleg met cao-partijen en na overleg met de organen van het fonds, bereid is beleggingsrisico’s te lopen om de doelstellingen van het fonds te realiseren en de mate waarin het fonds beleggingsrisico’s kan lopen gegeven de kenmerken van het fonds. De risicohouding is dus een combinatie van de risicobereidheid –het risico dat men wil lopen– en het risicodraagvlak –het risico dat men kan lopen. De risicohouding op korte termijn is geformuleerd in termen van het vereist eigen vermogen en een bandbreedte daaromheen. Deze bedraagt voor het beleggingsprofiel van het fonds per 31 december 2015 op basis van de strategische mix 20,5%, waarbij door partijen een bandbreedte is toegestaan van plus en min 5%-punt. De volgende grenzen zijn in het kader van de risicohouding van het fonds op lange termijn vastgesteld: – de grenzen voor wat betreft het pensioenresultaat vanuit de feitelijke financiële positie respectievelijk de evenwichtssituatie zijn gesteld op 85% respectievelijk 94%; – de grens voor wat betreft de maximale afwijking is op 30% gesteld. Er heeft een risicobereidheidsonderzoek plaatsgevonden onder de deelnemers en de pensioengerechtigden van het fonds. Ook is er een discussie geweest met het bestuur over de risicohouding met behulp van stellingen en een vragenlijst. Synchroon aan die discussie is er een aparte discussie geweest met werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers van de cao-partijen. Op basis van de gegeven antwoorden blijkt het risicobereidheidsniveau van de deelnemers en de pensioengerechtigden bij het risicobereidheidsonderzoek wat lager ligt dan het thans geldende feitelijke risicoprofiel; de uitkomsten zijn gemiddeld ten opzichte van de benchmark met andere pensioenfondsen in Nederland. Bovendien blijkt dat deze groep veel vertrouwen heeft in het fonds en de verwachtingen van de mogelijke pensioenuitkomsten van de deelnemers en pensioengerechtigden hoger liggen dan de uitkomsten zouden zijn op basis van een risico-avers beleggingsbeleid. De belangrijkste doelstellingen van het bestuur zijn: – Minimalisatie kans op rechtenkorting; – Minimalisatie mate (diepte) van aanspraken- en rechtenkorting; – Minimalisatie kans op tekort – Realisatie toeslagambitie en maximalisatie reële dekkingsgraad; – Maximalisatie nominale dekkingsgra...
Risicohouding. Het beleggingsbeleid wordt, gegeven de ambitie, in eerste instantie afgestemd op nominale zekerheid en in tweede instantie op waardevastheid. Gegeven geformuleerde doelstellingen en fondskenmerken, zoals onder andere de opgebouwde pensioenen tot en met 2013 die zijn verzekerd bij Aegon en de samenstelling van het deelnemersbestand, komt de risicohouding van het pensioenfonds op korte termijn tot uiting in de gehanteerde bandbreedtes rond de hoogte van het VEV. Het VEV is op dit moment relatief laag als gevolg van de verzekering bij Aegon. De komende jaren zal het VEV stijgen als gevolg van de toename van het vermogen in eigen beheer ten opzichte van het vermogen bij Aegon. Op de lange termijn komt de risicohouding tot uiting in de gehanteerde ondergrenzen voor het verwachte pensioenresultaat. Ten aanzien van (de mediaan van) het verwachte pensioenresultaat, hanteert het pensioenfonds de volgende ondergrenzen: ■ Startend vanuit de evenwichts- of feitelijke situatie, hanteert het pensioenfonds een ondergrens van 88% voor actieve deelnemers. Voor inactieve deelnemers hanteert het pensioenfonds een ondergrens van 85%. Dit komt naar verwachting overeen met een toeslagverlening van 70% van de prijsinflatie; ■ Voor een slecht weer scenario hanteert het pensioenfonds een bovengrens van 25% voor de relatieve afwijking t.o.v. de mediaan van het verwachte pensioenresultaat ((mediaan – slecht weer resultaat) / mediaan resultaat). Het bestuur laat periodiek een Asset Liability Management (ALM) studie uitvoeren. Aan de hand van de uitkomsten van deze studie wordt onder andere het strategisch beleggingsbeleid ingevuld. Het bestuur heeft naar aanleiding van de laatste ALM- studie in 2018 gekozen voor een optimaal passend strategisch beleggingsbeleid. De basis voor de ALM-studie zijn de uitkomsten van de risicohoudingsstudie, waarin door middel van een workshop werd bepaald of het huidige risicoprofiel nog in lijn ligt met het gewenste risicoprofiel. Om deze keuze te kunnen onderbouwen zijn verschillende beleggingsportefeuilles doorgerekend en gekeken naar de uitkomsten op het gebied van enerzijds gerealiseerde toeslag en anderzijds de hoogte van de korting (kans op korting * omvang van de korting). Het onderstaande plaatje toont aan dat de risico’s van de meer risicovolle beleggingen nog steeds klein zijn. Dit heeft het bestuur wederom overtuigd dat het hoge risicoprofiel voor het vrije vermogen nog passend is voor de deelnemers. De uitkomsten van de risicohoudingstudie z...
Risicohouding. We zijn bewust van wat er op ons af komt, hebben hier zicht op en weten hoe we het aanpakken.