Nationale behandeling. Elke partij behandelt goederen van de andere partij als nationale goederen, in overeenstemming met artikel III van de GATT 1994, met inbegrip van de aantekeningen daarbij, die mutatis mutandis in deze overeenkomst zijn opgenomen en daarvan een integrerend deel uitmaken.
Nationale behandeling. Behoudens de in bijlage I vermelde voorbehouden:
a) kent elke partij aan dochterondernemingen van rechtspersonen van de andere partij die zijn gevestigd op het grondgebied van de eerste partij, met betrekking tot hun exploitatiehandelingen geen minder gunstige behandeling toe dan aan de eigen rechtspersonen;
b) kent de Republiek Kazachstan aan rechtspersonen en filialen uit de Europese Unie geen minder gunstige behandeling toe dan aan rechtspersonen en filialen uit de Republiek Kazachstan met betrekking tot het recht van vestiging en exploitatiehandelingen voor andere economische activiteiten dan diensten. Nationale behandeling door de Republiek Kazachstan doet geen afbreuk aan de voorwaarden van het protocol inzake de toetreding van de Republiek Kazachstan tot de WTO.
Nationale behandeling. 1. Artikel 8.6 (Nationale behandeling) wordt opgenomen in en maakt deel uit van dit hoofdstuk en is van toe- passing op de behandeling van financiële instellingen, alsmede op investeerders uit de andere partij en hun investeringen in financiële instellingen.
2. Onder de behandeling die door een partij aan haar eigen investeerders en hun investeringen wordt toege- kend overeenkomstig artikel 8.6 (Nationale behandeling) wordt hier verstaan de behandeling die wordt toe- gekend aan haar eigen financiële instellingen en investeringen van haar eigen investeerders in financiële instellingen.
Nationale behandeling. 1. Elk van beide partijen behandelt de onder de overeenkomst vallende investeerders van de andere partij en hun onder de overeenkomst vallende investeringen met betrekking tot de verrichting, het beheer, de uitvoering, het aanhouden, het gebruik, het genot en de verkoop of een andere wijze van vervreemding van hun investeringen in vergelijkbare situaties op haar grondgebied niet minder gunstig dan haar eigen investeerders en hun investeringen.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan elk van beide partijen alle maatregelen vaststellen of handhaven met betrekking tot de werking, het beheer, de leiding, de instandhouding, het gebruik, het genot en de verkoop of een andere wijze van vervreemding van een vestiging die niet strijdig zijn met verbintenissen die zijn opgenomen in haar Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8‑A respectievelijk bijlage 8‑B bij hoofdstuk 8 (Diensten, vestiging en elektronische handel) van de EUSFTA0, wanneer het bij een dergelijke maatregel gaat om:
a) een maatregel die op of vóór de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst is vastgesteld;
b) een maatregel als bedoeld onder a), die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt voortgezet, vervangen of gewijzigd, op voorwaarde dat de maatregel na de voortzetting, vervanging of wijziging niet minder verenigbaar is met lid 1 dan vóór de voortzetting, vervanging of wijziging ervan, of
c) een andere maatregel dan als bedoeld onder a) of b), op voorwaarde dat die maatregel niet wordt toegepast ten aanzien van onder de overeenkomst vallende investeringen die op het grondgebied van de partij worden verricht vóórdat die maatregel van kracht wordt, dan wel niet wordt toegepast op een manier waaruit schade of nadeel0 voor die investeringen voortvloeit.
3. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 2 kan een partij maatregelen vaststellen of handhaven waarbij de onder de overeenkomst vallende investeerders of de onder de overeenkomst vallende investeringen van de andere partij in vergelijkbare situaties minder gunstig dan haar eigen investeerders of hun investeringen worden behandeld, op voorwaarde dat die maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij op haar grondgebied een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie ten aanzien van de onder de overeenkomst vallende investeerders of de onder de overeenkomst vallende investeringen van de andere partij dan wel een verkapte beperking van de onder de overeenkomst vallende investeringen vormen, wa...
Nationale behandeling. 1. Elk van beide partijen behandelt in de in haar Lijst van specifieke verbintenissen vermelde sectoren en met inachtneming van de daarin vermelde voorwaarden en kwalificaties, vestigingen en ondernemers uit de andere partij in het kader van alle maatregelen die van invloed op vestiging zijn2, niet minder gunstig dan haar soortgelijke eigen vestigingen en ondernemers.
2. Een partij kan aan het bepaalde in lid 1 voldoen door aan vestigingen en ondernemers uit de andere partij een behandeling toe te kennen die naar de vorm identiek is dan wel naar de vorm afwijkt van de behandeling die zij aan haar soortgelijke eigen vestigingen en ondernemers toekent.
1 Voor alle duidelijkheid: voor maatregelen of beperkingen die specifiek betrekking hebben op stafpersoneel en afgestudeerde stagiairs geldt artikel 8.14 (Stafpersoneel en afgestudeerde stagiairs).
2 De verplichtingen op grond van dit artikel zijn ook van toepassing op maatregelen ten aanzien van de samenstelling van raden van bestuur van een vestiging, zoals nationaliteits- en woonplaatsvereisten.
3. Een naar de vorm identieke of naar de vorm afwijkende behandeling wordt geacht minder gunstig te zijn indien zij de mededingingsvoorwaarden wijzigt ten gunste van vestigingen en ondernemers uit de partij, in vergelijking met soortgelijke vestigingen en ondernemers uit de andere partij.
4. De op grond van dit artikel aangegane specifieke verbintenissen worden niet zodanig uitgelegd dat een partij verplicht is tot compensatie van concurrentienadelen die inherent zijn aan het buitenlandse karakter van de desbetreffende vestigingen of ondernemers.
Nationale behandeling. 1. Elke partij behandelt de dienstverleners en diensten uit de andere partij in vergelijkbare situaties niet min- der gunstig dan haar eigen dienstverleners en diensten.
Nationale behandeling. 1. Elke partij behandelt de goederen uit de andere partij als nationale goederen, in overeenstemming met artikel III van de GATT 1994. Hiertoe wordt artikel III van de GATT 1994 in de onderhavige overeenkomst opge- nomen en maakt het hiervan deel uit.
2. Lid 1 houdt met betrekking tot een andere dan federale Canadese overheid en met betrekking tot een over- heid van of in een lidstaat van de Europese Unie in dat een behandeling wordt toegekend die niet minder gunstig is dan die welke door die overheid aan soortgelijke, rechtstreeks concurrerende of substitueerbare goederen uit Canada respectievelijk de betrokken lidstaat wordt toegekend.
3. Dit artikel is niet van toepassing op maatregelen, met inbegrip van de voortzetting, de onverwijlde verlen- ging of wijziging ervan, inzake Canadese accijnzen op absolute alcohol zoals vermeld onder tariefpost 2207.10.90 van de lijst van concessies van Canada (Lijst V), die als bijlage is gehecht aan het Protocol van Marrakesh bij de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994, gedaan op 15 april 1994 (het „Protocol van Marrakesh”), die wordt gebruikt bij de productie overeenkomstig de bepalingen van de Excise Act, 2001 (wet op de accijnzen), S.C. 2002, c. 22.
Nationale behandeling. 1. Elke partij behandelt, in de sectoren waarvoor verbintenissen inzake de markttoegang in de bijlagen XXVII-B en XXVII-F bij deze overeenkomst zijn opgenomen, met inachtneming van de daarin vermelde voorwaarden en kwalifi caties, diensten en dienstverleners uit de andere partij in het kader van alle maatregelen die op de grensoverschrijdende dienstverlening van invloed zijn, niet minder gunstig dan haar eigen soortgelijke diensten en dienstverleners.
2. Een partij kan aan het bepaalde in lid 1 voldoen door aan diensten en dienstverleners uit de andere partij een behandeling toe te kennen die naar de vorm identiek is dan wel naar de vorm afwijkt van de behandeling die zij aan haar eigen soortgelijke diensten en dienstverleners toekent.
3. Een naar de vorm identieke of naar de vorm afwijkende behandeling wordt geacht minder gunstig te zijn indien zij de mededingingsvoorwaarden wijzigt ten gunste van diensten of dienstverleners uit de betrokken partij, in vergelijking met soortgelijke diensten of dienstverleners uit de andere partij.
4. De op grond van dit artikel aangegane specifieke verbintenissen worden niet zodanig uitgelegd dat een partij verplicht is tot compensatie van concurrentienadelen die inherent zijn aan het buitenlandse karakter van de desbetref fende diensten of dienstverleners.
(1) Behoudens de activiteiten die onder de betreffende interne wetgeving als cabotage kunnen worden beschouwd, heeft nationale maritieme cabotage in de zin van dit hoofdstuk betrekking op het vervoer van passagiers of goederen tussen een haven of een locatie in een lidstaat of in de Republiek Moldavië, en een andere haven of locatie in een lidstaat of in de Republiek Moldavië, met inbegrip van het continentale plat ervan, zoals voorzien in het VN-Verdrag inzake het recht van de zee, en verkeer dat begint en eindigt in dezelfde haven of op dezelfde locatie in een lidstaat of de Republiek Moldavië.
(2) De voorwaarden voor wederzijdse toegang tot de markt op het gebied van luchtvervoer worden geregeld door de Overeenkomst tussen de EU en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, betreffende de totstandbrenging van een Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte.
Nationale behandeling. 1. Elke partij bij de overeenkomst behandelt de investeerders uit de andere partij bij de overeenkomst en de onder de overeenkomst vallende investeringen met betrekking tot de vestiging, de verwerving, de uitbrei- ding, de uitvoering, de exploitatie, het beheer, het aanhouden, het gebruik, het genot en de verkoop of ver- vreemding van hun investeringen op haar grondgebied in vergelijkbare situaties niet minder gunstig dan haar eigen investeerders en hun investeringen.
2. De door een partij bij de overeenkomst overeenkomstig lid 1 toegekende behandeling houdt met betrek- king tot een andere dan de federale overheid in Canada een behandeling in die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling die in vergelijkbare situaties door die overheid wordt toegekend aan de investeerders uit Canada op haar grondgebied en aan de investeringen van die investeerders.
3. De door een partij bij de overeenkomst overeenkomstig lid 1 toegekende behandeling houdt met betrek- king tot een overheid van of in een lidstaat van de Europese Unie een behandeling in die niet minder gunstig is dan de gunstigste behandeling die in vergelijkbare situaties door die overheid wordt toegekend aan de investeerders uit de EU op haar grondgebied en aan de investeringen van die investeerders.
Nationale behandeling. 1. Elke partij kent ten aanzien van goederen van een andere partij nationale behandeling toe, overeenkomstig artikel III van de GATT 1994, inclusief de aantekeningen daarbij. Hiertoe worden artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen daarbij mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en tot een integrerend deel van deze overeen- komst gemaakt.
2. Voor de duidelijkheid bevestigen partijen dat onder nationale be- handeling wordt verstaan, met betrekking tot overheden en autoriteiten op alle bestuursniveaus, een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die de desbetreffende overheid of autoriteit geeft aan soortgelijke, rechtstreeks concurrerende of substitueerbare binnenlandse goederen, waaronder goederen van oorsprong uit het bevoegdheidsge- bied van die overheid of autoriteit6).