Common use of Overgangsbepalingen Clause in Contracts

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene die op 31 december 1999 deelnemer is geweest aan het op die datum geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van het toen geldende pensioenreglement, zijnde het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factoren. 2. Voor werknemers die op 31 december 2005 reeds deelnemer waren aan een pensioenreglement van de stichting en die geboren zijn op of na 1 januari 1950, geldt dat de opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen op 31 december 2005, inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen, premievrij worden gemaakt. Op deze premievrije aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 van het onderhavige pensioenreglement. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen leeftijd 62 en 65 is per 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum in het onderhavige reglement. Dit ouderdomspensioen is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering op deze regeling geldt voor de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassing. 3. Voor degenen die per 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, is het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerd. 4. De premievrije deelneming voor de arbeidsongeschikte werknemers die onder de werking van de WAO vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurd. 5. Voor degene die op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis van het pensioenreglement dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op 31 december 2016 worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling van toepassing zoals omschreven in artikel 9. 6. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 (voor zover niet ingegaan), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het per 1 januari 2015 van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2015 van toepassing was. 7. De per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassing. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven op basis van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen van het onderhavige pensioenreglement van toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene Alle pensioenaanspraken die op 31 december 1999 tot 1 januari 2006 door de deelnemer is geweest aan het op die datum geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van zijn opgebouwd conform het toen geldende pensioenreglement, zijnde worden premievrij gemaakt met inachtneming van het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis hierna, in lid 2, bepaalde ten aanzien van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het aanspraak op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52)ouderdomspensioen. Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per Vanaf 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg opbouw van de verhoging pensioenaanspraken worden voortgezet op basis van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factorenonderhavige pensioenreglement. 2. Voor werknemers die De krachtens het op 31 december 2005 reeds deelnemer waren aan geldende pensioenreglement op deze datum opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen met een pensioenreglement ingangsdatum van de stichting en die geboren zijn 62 jaar, wordt conform dat reglement te zamen met het meeverzekerde standaard 70% partnerpensioen, op of na 1 januari 19502006 omgerekend naar een aanspraak op ouderdomspensioen met een ingangsdatum van 65 jaar, geldt dat de opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen inclusief een bijbehorend en meeverzekerd standaard 70% partnerpensioen. Hiertoe wordt het op 31 december 2005, 2005 opgebouwde ouderdomspensioen (inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de tot en meeverzekerd partnerpensioen) verhoogd met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen, premievrij worden gemaakteen oprentingsfactor. Op deze premievrije aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 Deze oprentingsfactor is door het bestuur van het onderhavige pensioenreglementfonds, gehoord de actuaris, op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld op 1,22. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen leeftijd 62 en 65 is per Indien er in verband met scheiding op grond van artikel 22, vóór 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum in het onderhavige reglement. Dit 2006, aan een gewezen partner een bijzonder ouderdomspensioen is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering toegekend, wordt dit bijzonder ouderdomspensioen op deze regeling geldt voor de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassingovereenkomstige wijze verhoogd. 3. Voor degenen de deelnemers die per op 1 januari 2005 reeds 55 jaar of ouder waren, geldt, indien en voor zover zij in dienst zijn bij de werkgever doch uiterlijk tot de norm‐pensioendatum (65 jaar), een aanvullende overgangsregeling op basis van beschikbare premie. De jaarlijks uit deze aanvullende overgangsregeling te verkrijgen extra pensioenaanspraken worden vastgesteld door de beschikbare premie te delen door het inkooptarief. Voor de vaststelling van de beschikbare premie en het inkooptarief gelden de volgende bepalingen: a. De werkgever stort 3,2% van het vaste pensioensalaris in het fonds ten behoeve van inkoop van extra pensioenaanspraken. b. De deelnemer kan zelf op vrijwillige basis maandelijks extra stortingen verrichten ten behoeve van inkoop van extra pensioenaanspraken. Deze stortingen zijn mogelijk binnen het fiscale regime zoals geldend op 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin 2005. De deelnemer ontvangt hiertoe jaarlijks van de WIAadministrateur van het fonds een opgave van de maximaal toegestane storting, waarbij rekening wordt gehouden met de krachtens sub a) door de werkgever verrichte stortingen. De deelnemer geeft jaarlijks voorafgaand aan elk kalenderjaar, op een door de administrateur van het fonds te verstrekken keuzeformulier, aan of WAO, is hij/zij voor het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 komend kalenderjaar door middel van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7eigen deelnemersstortingen extra pensioen wenst op te bouwen. Hierbij wordt De periodieke deelnemersstortingen worden in twaalf gelijke termijnen bij elke loonbetaling door de werkgever op het loon ingehouden. c. De inkooptarieven voor de volgende groepen een salaris in sub a) en sub b) bedoelde extra pensioeninkoop zijn door het bestuur, gehoord de actuaris, op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld en zijn in bijlage 3 bij dit reglement opgenomen. De tarieven kunnen jaarlijks (per 1 januari 2011 gehanteerd kalenderjaar) door het bestuur van het fonds en gehoord de actuaris worden aangepast. De inkooptarieven op de inkoopdatum zijn bepalend voor de vaststelling van het uit de pensioenopbouw dat eenmalig inkoop te verkrijgen extra pensioenaanspraken. Het bepaalde in lid 6 van dit artikel is vermenigvuldigd met een factor die hierbij van toepassing. d. Het inkooptarief wordt bepaald aan de hand van de leeftijd van de deelnemer op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan inkoopdatum zijnde 1 juli van het pensioenreglement Deutsche Bank AG • jaar waarin de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BVstortingen zijn verricht. De betrokkene leeftijd van de deelnemer wordt in jaren en maanden nauwkeurig bepaald, waarbij er van wordt uitgegaan dat de deelnemer geboren is hierover op de eerste dag van zijn/haar geboortemaand. De extra pensioenaanspraken uit deze aanvullende overgangsregeling worden meegenomen bij brief geïnformeerdde toeslagregeling als bedoeld in artikel 27. Het bepaalde in artikel 19, lid 8, van dit reglement is hierbij van overeenkomstige toepassing. 4. De Voor de deelnemers die pensioen blijven doorbouwen op grond van een ná 1 januari 1998 doch vóór 1 januari 2006 met de werkgever overeengekomen vervroegde uittredingsregeling, geldt vanaf 1 januari 2006 deze pensioenregeling met inachtneming van het hiervoor in lid 1 t/m lid 3 bepaalde en mits er is voldaan aan de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde eisen (interne waardeoverdracht). 5. Voor de deelnemers die pensioen blijven doorbouwen op grond van een ná 1 januari 1998 doch vóór 1 januari 2006 ingegane premievrije deelneming voor pensioendoorbouw wegens arbeidsongeschiktheid, geldt vanaf 1 januari 2006 deze pensioenregeling met inachtneming van het hiervoor in lid 1 en lid 2 bepaalde en mits er is voldaan aan de arbeidsongeschikte werknemers die onder bij of krachtens de werking Pensioenwet gestelde eisen (interne waardeoverdracht) alsmede met inachtneming van het bepaalde in artikel 34, lid 2, van dit reglement terzake van de WAO vallen, blijft pensioenuitkeringen en met inachtneming van toepassing zolang het hierna bepaalde ten aanzien van de WAO premievrije doorbouw bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Voor de in dit lid bedoelde deelnemers die vóór 1 januari 2006 recht hebben gekregen op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt premievrije pensioendoorbouw wegens gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), wordt de (gehele of gedeeltelijke) premievrije doorbouw, indien en voor zover betrokkene recht heeft op een uitkering ingevolge de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. Indien WAO, afgeleid van het dienstverband krachtens de WAO vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage en vindt deze premievrije doorbouw plaats op basis van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer hierna volgende tabel (in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk plaats van de mate in artikel 12, lid 2, van arbeidsongeschiktheid in dit pensioenreglement opgenomen tabel): Arbeids‐ ongeschiktheidspercentage volgens de zin WAO Mate van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand voortzetting van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - pensioenopbouw 0 tot 15% 0% 15% - 15 tot 25% 20% 25% - 25 tot 35% 30% 35% - 35 tot 45% 40% 45% - 45 tot 55% 50% 55% - 55 tot 65% 60% 65% - 65 tot 80% 10072,5% 80% - 80 tot 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt De overige bepalingen in artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a 12 van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurd. 5. Voor degene die op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis van het pensioenreglement dat reglement blijven van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op 31 december 2016 met dien verstande dat in plaats van “WIA” dient te worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling van toepassing zoals omschreven in artikel 9gelezen “WAO”. 6. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 (in lid 3 genoemde tarieven voor zover niet ingegaan)inkoop van extra pensioenaanspraken kunnen jaarlijks door het bestuur van het fonds en gehoord de actuaris, zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand worden aangepast. Tevens heeft het bestuur de bevoegdheid om, gehoord de actuaris, de in lid 3 genoemde tarieven tussentijds aan te passen als gevolg van wijzigende marktomstandigheden. De tarieven zoals geldend op de pensioendatum conform het per 1 januari 2015 van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij inkoopdatum zijn bepalend voor de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2015 van toepassing was. 7. De per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassing. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven op basis van het Bijzonder pensioenreglement vaststelling van de stichting, zijn uit de (toeslag)bepalingen van het onderhavige pensioenreglement van toepassinginkoop te verkrijgen extra pensioenaanspraken.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene die op 31 december 1999 deelnemer is geweest aan het op die datum geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van het toen geldende pensioenreglement, zijnde het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factoren. 2. Voor werknemers die op 31 december 2005 reeds 2014 deelnemer waren aan een de pensioenregeling volgens het pensioenreglement dat gold tot 1 januari 2015 a. Tellen de deelnemersjaren voor 1 januari 2015 aan die regeling mee voor de bepaling van de deelnemingstijd in de Basis Module voor de pensioenregeling van dit pensioenreglement; b. Geldt in afwijking van het in artikel 6 bepaalde het volgende voor de berekening van het ouderdomspensioen voor de Basis Module (zie ook voor verder toelichting Bijlage III). Het ouderdomspensioen is voor hen gelijk aan de som van: - De pensioenaanspraken op ouderdomspensioen zoals berekend tot 1 januari 2015 volgens de Basis Module van het voorgaande pensioenreglement II Abbott en - 1,657% van de laatst geldende Pensioengrondslag I vermenigvuldigd met de deelnemingstijd na 1 januari 2015. Indien de pensioengrondslag I na 1 januari 2015 stijgt en de pensioengrondslag I wordt daardoor hoger dan de laatst vastgestelde pensioengrondslag van de pensioenregeling van het pensioenreglement dat gold tot 1 januari 2015 wordt het ouderdomspensioen nog verhoogd. De verhoging bedraagt het verschil tussen pensioengrondslag I vastgesteld na 1 januari 2015 en de laatst vastgestelde pensioengrondslag van de pensioenregeling van het voorgaande pensioenreglement vermenigvuldigd met 1,657% en de deelnemingstijd voor 1 januari 2015. c. Het partner- en wezenpensioen wordt conform het bepaalde in artikel 7 en 8 bepaald. Voor deze vaststelling wordt echter uitgegaan alsof de omrekening op 1 januari 2014 naar pensioenleeftijd 67 niet heeft plaatsgevonden. 2. Voor de deelnemer die voor 1 januari 2004 ziek is geworden en aansluitend volledig arbeidsongeschikt is geworden krachtens de WAO, blijven de bepalingen van het op 31 december 2005 geldende pensioenreglement van kracht, met dien restrictie dat de stichting toekomstige opbouw van en omrekening van bestaande aanspraken op ouderdomspensioen plaatsvinden op pensioenleeftijd 67, conform het bepaalde in lid 1. 3. Voor de deelnemer die geboren zijn voor 1 januari 2004 ziek is geworden en aansluitend gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden in de zin van de WAO, blijven de bepalingen van het op 31 december 2005 geldende pensioenreglement van kracht voor het gedeelte dat de deelnemer arbeidsongeschikt is, met dien restrictie dat de toekomstige opbouw van en omrekening van bestaande aanspraken op ouderdomspensioen plaatsvinden op pensioenleeftijd 67, conform het bepaalde in lid 1. Voor het gedeelte dat de deelnemer arbeidsgeschikt is gelden de bepalingen van het vanaf 1 januari 2006 geldende pensioenreglement van het fonds. 4. Voor de werknemers van AMO Groningen B.V. die op of na 1 januari 1950, 2013 in dienst zijn getreden geldt dat zij per de opgebouwde aanspraken op datum waarop de arbeidsovereenkomst is ingegaan opgenomen werden in de pensioenregeling volgens het toen geldende Pensioenreglement II. Voor de werknemers van AMO Groningen B.V. die reeds voor 1 januari 2013 in dienst waren getreden en deelnamen aan de pensioenregeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek (tijdelijkhierna: BPMT) ouderdomspensioen geldt dat zij eerst per 1 januari 2014 deelnemer worden in de pensioenregeling van het fonds. Per 31 december 2013 is het deelnemerschap aan de pensioenregeling van BPMT beëindigd. Voor degenen die op 31 december 2005, inclusief 2013 ziek zijn en aansluitend arbeidsongeschikt worden of arbeidsongeschikt zijn blijven conform de hierin besloten aanspraken uit hoofde bepaling van de pensioenregeling van BPMT deelnemer aan de pensioenregeling van BPMT en worden dus niet opgenomen als deelnemer in de onderhavige pensioenregeling van het fonds. 5. Voor degenen die op 31 december 2017 (gewezen) deelnemer waren in de pensioenregeling geldt het volgende: a. de tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen, premievrij worden gemaakt. Op deze premievrije 2017 opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 van het onderhavige pensioenreglement. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen op leeftijd 62 en 65 is per 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande 67 zijn op de pensioendatum in het onderhavige reglement. Dit ouderdomspensioen is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering op deze regeling geldt voor de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassing. 3. Voor degenen die per 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, is het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7collectief omgezet naar aanspraken op ouderdomspensioen op leeftijd 68. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerd. 4. De premievrije deelneming voor de arbeidsongeschikte werknemers die onder de werking van de WAO vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld Dit vond plaats aan de hand van door het bestuur, gehoord de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging actuaris, vastgestelde omzettingsfactoren (zij bijlage IV); b. voornoemde omzetting van de WAO-uitkeringen en ouderdomspensioenaanspraken heeft geen gevolgen voor de hoogte van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat partner- en het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurd. 5wezenpensioen. Voor degene de (gewezen) deelnemers die op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis van het pensioenreglement dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op 31 december 2016 worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling van toepassing zoals omschreven in artikel 9. 6. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 (voor zover niet ingegaan), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het per 1 januari 2015 van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2015 van toepassing was. 7. De per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 de leeftijd van toepassing was67 jaar bereiken, vindt deze omzetting niet plaats. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassingDeze deelnemers behouden pensioenrichtleeftijd 67. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven op basis van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen van het onderhavige pensioenreglement van toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene die op 31 december 1999 deelnemer is geweest aan het op die datum geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van het toen geldende pensioenreglement, zijnde het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factoren. 2. Voor werknemers die op 31 december 2005 reeds deelnemer waren aan een pensioenreglement van de stichting en die geboren zijn op of na 1 januari 1950, geldt dat de opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen op 31 december 2005, inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen, premievrij worden gemaakt. Op deze premievrije aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 van het onderhavige pensioenreglement. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen leeftijd 62 en 65 is per 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum in het onderhavige reglement. Dit ouderdomspensioen is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering op deze regeling geldt voor de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassing. 3. Voor degenen die per 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, is het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerd. 4. De premievrije deelneming voor de arbeidsongeschikte werknemers die onder de werking van de WAO vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurd. 5. Voor degene die op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis van het pensioenreglement dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op 31 december 2016 worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling van toepassing zoals omschreven in artikel 9. 6. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 (voor zover niet ingegaan), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het per 1 januari 2015 van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2015 van toepassing was. 7. De per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassing. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven op basis van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen van het onderhavige pensioenreglement van toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Algemeen Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene die op 31 december 1999 deelnemer is geweest aan het op die datum geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van het toen geldende pensioenreglement, zijnde het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factoren. 2. Voor werknemers die op 31 december 2005 reeds deelnemer waren aan een pensioenreglement van de stichting en die geboren zijn op of na 1 januari 1950, geldt dat de opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen op 31 december 2005, inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen, premievrij worden gemaakt. Op deze premievrije aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 van het onderhavige pensioenreglement. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen leeftijd 62 en 65 is per wordt vanaf 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang 2006 behandeld als zijnde tijdelijk ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum in het onderhavige reglement. Dit ouderdomspensioen vanaf leeftijd 65 is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering op deze regeling geldt voor de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de Op het in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassing. 3. Voor degenen die per 31 december 2016 2010 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, is het zal dit onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van worden verklaard. De per 31 december 2010 opgebouwde pensioenen worden conform artikel 22 lid 5 onderdeel a en lid 7b ingebracht in de onderhavige regeling. Verdere premievrije voortzetting van pensioenopbouw vanaf 1 januari 2011 geschiedt in dit kader op basis van artikel 14 van dit onderhavige reglement. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen NV/ IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerd. 4. De premievrije deelneming voor de arbeidsongeschikte werknemers die onder de werking van de WAO vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. . b. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijddeelnemers. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. c. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. d. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurd. Met betrekking tot de arbeidsongeschikte werknemer die op grond van het voormalige pensioenreglement een WAO-excedent-uitkering ontvangt, wordt de WAO-excedent- uitkering, zolang de WAO op hem van toepassing blijft, gecontinueerd. 5. Voor degene die op 31 december 2016 2010 deelnemer was aan het een op dat moment geldende geldend pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 2010 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 2010 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf Vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis van 2011 geldt het pensioenreglement dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017onderhavige pensioenreglement. b. Op 31 december 2016 2010 worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 2010 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling voor actieve deelnemers van toepassing zoals omschreven in artikel 9. Bij beëindiging van het deelnemerschap geldt vervolgens de toeslagregeling voor gewezen deelnemers op basis van het bepaalde in artikel 9. 6. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 c. Voor deelnemers aan de pensioenregeling van Deutsche Bank Nederland N.V. en IFN Finance B.V. geldt – in afwijking van het bepaalde in artikel 2 lid 3 sub c – dat ingeval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen de deelnemer en de vennootschap wegens vervroegd uittreden (voor zover niet ingegaanVUT), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op of een daarmee vergelijkbare beëindigingovereenkomst waarin in de pensioendatum conform voortzetting van het per 1 januari 2015 deelnemerschap is voorzien, het deelnemerschap wordt voortgezet. Een en ander met inachtneming van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- de fiscale wet- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij regelgeving. d. Voor deelnemers aan de pensioenregeling van Deutsche Bank Nederland N.V. en IFN Finance B.V. geldt dat de 4.2 toeslag, zoals deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals voorheen was opgenomen in het pensioenreglement dat van Deutsche Bank Nederland N.V. en IFN, en een eventueel toegekende ‘gewenningstoeslag’ onderdeel uitmaakt van het pensioensalaris als bedoeld in 2015 artikel 1 lid 19 van toepassing wasdit pensioenreglement. 7e. In aanvulling op artikel 22 lid 5 onderdeel c geldt het volgende. De per Voor degene die op 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op 2010 reeds deelnemer was aan de pensioenregeling van van Deutsche Bank Nederland N.V. en IFN Finance B.V., wordt bij overlijden vóór de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per wezenpensioen ook over de diensttijd in die pensioenregeling tot en met 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassing. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven 2010 vastgesteld op basis grond van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen bepaalde in artikel 8 lid 2 onder c van het onderhavige pensioenreglement pensioenreglement, zijnde 16% van toepassinghet levenslang ouderdomspensioen.

Appears in 1 contract

Samples: Algemeen Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene personen die op 31 december 1999 2013 (gewezen) deelnemer is geweest aan het of gewezen partner waren in de op die datum dat moment geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b pensioenregeling van het toen geldende pensioenreglementfonds, zijnde het verschil tussen - het op gelden de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factorenvolgende overgangsbepalingen. 2. Voor werknemers die op 31 december 2005 reeds deelnemer waren aan een pensioenreglement van de stichting en die geboren zijn op of na 1 januari 1950, geldt dat de opgebouwde aanspraken op (tijdelijka) ouderdomspensioen op 31 december 2005, inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de De tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen2013 opgebouwde pensioenaanspraken worden per 31 december 2013 voor de (gewezen) deelnemers actuarieel gelijkwaardig omgezet in aanspraken ingevolge het onderhavige pensioenreglement met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar middels een collectieve waardeoverdracht. De eerste volzin is niet van toepassing indien de (gewezen) deelnemer heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen deze collectieve waardeoverdracht. b) Voor de deelnemer voor wie op 31 december 2013 door het fonds reeds vrijstelling van premiebetaling was verleend: (1) is onderdeel a eveneens van toepassing; (2) wordt de toekomstige pensioenopbouw, premievrij worden gemaakt. Op indien en voor zover deze premievrije aanspraken niet gebaseerd is op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 van de premievrijstelling per 31 december 2013, gebaseerd op het onderhavige pensioenreglement; (3) wordt de toekomstige pensioenopbouw, indien en voor zover deze wel gebaseerd is op de premievrijstelling per 31 december 2013, vastgesteld in overeenstemming met artikel 7 van dit pensioenreglement en met een pensioenrichtleeftijd van 67. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen Hierbij wordt uitgegaan van een pensioengrondslag die op zodanige wijze wordt vastgesteld dat de premievrije pensioenopbouw in de onderhavige pensioenregeling gelijk is aan de premievrije pensioenopbouw per 31 december 2013. Hierbij is artikel 6 lid 7 van dit pensioenreglement niet van toepassing. Indien en voor zover de pensioenopbouw gebaseerd is op dit onderdeel, blijven, voor wat betreft vervroeging naar leeftijd 62 65 jaar, de vervroegingfactoren van toepassing zoals deze van kracht waren per 31 december 2013; (4) geldt dat wijziging van de mate van premievrijstelling tot gevolg heeft dat de toekomstige pensioenopbouw voor het gedeelte van de wijziging gebaseerd wordt op het onderhavige pensioenreglement. 2. Indien en 65 voor zover een persoon per 31 december 2013 pensioengerechtigd is uit hoofde van de pensioenregeling zoals deze op 31 december 2013 bij het fonds gold, wordt per 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande op 2014 de pensioendatum in het onderhavige reglement. Dit ouderdomspensioen is onderdeel pensioenregeling van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een toepassing, met uitzondering op deze regeling geldt voor van: a) de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft duur van de uitkering (deze wordt voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen en, wezenpensioen vastgesteld conform de pensioenregeling zoals deze gold per 31 december 2013); b) het recht op een tijdelijk partnerpensioen (voor personen die per 31 december 2013 een ouderdomspensioen genieten uit hoofde van het de regeling zoals deze gold per 31 december 2013, geldt dat een eventuele partner in aanmerking komt voor een tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn partnerpensioen indien wordt voldaan aan de fiscale maxima van toepassingvoorwaarden die hiervoor worden gesteld in de pensioenregeling zoals deze gold per 31 december 2013). 3. Voor degenen die per Indien en voor zover een deelnemer recht heeft op premievrijstelling en arbeidsongeschiktheidspensioen conform het pensioenreglement zoals dat gold op 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, 1991 geldt dat deze deelnemer uitzicht behoudt op het ouderdomspensioen zoals dit is vastgesteld conform het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerdhiervoor genoemde pensioenreglement. 4. De premievrije deelneming Indien en voor de arbeidsongeschikte werknemers die onder de werking zover een persoon op 31 december 2013 arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt uit hoofde van de WAO vallenpensioenregeling zoals deze op 31 december 2013 bij het fonds gold, blijft geldt dat de bepalingen inzake toeslagverlening in artikel 30 lid 4 van dit pensioenreglement niet van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het zijn op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurdhiervoor genoemde arbeidsongeschiktheidspensioen. 5. Voor degene die Indien en voor zover een persoon op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement 2013 arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt uit hoofde van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt pensioenregeling zoals deze op 31 december 2016 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis 2013 bij het fonds gold, geldt dat voor wat betreft de duur van de uitkering wordt aangesloten bij het pensioenreglement zoals dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op gold per 31 december 2016 worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling van toepassing zoals omschreven in artikel 92013. 6. De per Lid 3, 4, en 5 van dit artikel zijn niet meer van toepassing indien en voor zover een persoon na 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 (voor zover niet ingegaan), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het per 1 januari 2015 van toepassing zijnde reglement2013 30 dagen of langer arbeidsgeschikt is geweest. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2015 van toepassing was. 7. De per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassing. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven op basis van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen van het onderhavige pensioenreglement van toepassing.Bijlage: flexibiliseringsfactoren‌

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene die op 31 december 1999 deelnemer is geweest aan het op die datum geldende pensioenreglement 15.1 Extra ouderdomspensioen door verhoging pensioenleeftijd van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van het toen geldende pensioenreglement, zijnde het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag 65 naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 67 jaar per 1 januari 2006 zal 2014 Het ouderdomspensioen dat de Deelnemer uit hoofde van het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factoren. 2. Voor werknemers die op 31 december 2005 reeds deelnemer waren aan een 2013 geldende pensioenreglement van de stichting en die geboren zijn op of na 1 januari 1950, geldt dat de opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen op 31 december 2005, inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen2013 heeft opgebouwd, premievrij worden gemaaktis omgezet naar ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 67 jaar. Op deze premievrije aanspraken op (tijdelijk) De omzetting is collectief actuarieel neutraal uitgevoerd en de Deelnemer heeft het recht om het omgezette ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 van het onderhavige pensioenreglement. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen leeftijd 62 en 65 is per 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum in het onderhavige reglementPensioeningangsdatum terug te zetten naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd. Dit ouderdomspensioen is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering op deze regeling geldt voor de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassing. 3. Voor degenen die per 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, is het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerd. 4. De premievrije deelneming voor de arbeidsongeschikte werknemers die onder de werking van de WAO vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, Terugzetting vindt plaats door herrekening op basis van de voor dat jaar geldende CAOactuariële vervroegingsfactoren zoals die gelden op de Pensioeningangsdatum. De door de omzetting ontstane extra dienstjaren worden herrekend naar een extra (premievrij) ouderdomspensioen. Dit extra pensioen wordt geïndexeerd conform het bepaalde in artikel 3.8 van dit Reglement. De omzetting betreft alleen het ouderdomspensioen, het (tijdelijk) partnerpensioen wordt niet herrekend. c. Voorwaarde voor toepassing 15.2 Extra ouderdomspensioen door verhoging pensioenleeftijd van lid a en b van dit artikel is, 67 naar 68 jaar per 1 januari 2018 Het ouderdomspensioen dat jaarlijks ten genoegen de Deelnemer uit hoofde van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurd. 5. Voor degene die op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment 2017 geldende pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 beëindigd2017 heeft opgebouwd, is omgezet naar ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 68 jaar. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 omzetting is collectief actuarieel neutraal uitgevoerd en de Deelnemer heeft het recht om het omgezette ouderdomspensioen op de Pensioeningangsdatum terug te zetten naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd. Terugzetting vindt plaats door herrekening op basis van het pensioenreglement dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op 31 december 2016 worden de opgebouwde aanspraken actuariële vervroegingsfactoren zoals die gelden op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigdPensioeningangsdatum. De aldus vastgestelde aanspraken door de omzetting ontstane extra dienstjaren worden gedurende herrekend naar een extra (premievrij) ouderdomspensioen. Dit extra pensioen wordt geïndexeerd conform het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling van toepassing zoals omschreven bepaalde in artikel 9. 63.8 van dit Reglement. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 omzetting betreft alleen het ouderdomspensioen, het (voor zover tijdelijk) partnerpensioen wordt niet ingegaan), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het per 1 januari 2015 van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2015 van toepassing washerrekend. 7. De per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassing. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven op basis van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen van het onderhavige pensioenreglement van toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene die Van de op 31 december 1999 deelnemer is geweest aan het op die datum geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van het toen geldende pensioenreglement, zijnde het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37), en - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigd, wordt de ongehuwdentoeslag naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factoren. 2. Voor werknemers die op 31 december 2005 reeds deelnemer waren aan een pensioenreglement van de stichting en die geboren zijn op of na 1 januari 1950, geldt dat de opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen op 31 december 2005, inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen, premievrij worden gemaakt. Op deze premievrije aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen toeslagen worden verleend volgens artikel 9 van het onderhavige pensioenreglement. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen leeftijd 62 en 65 is per 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum in het onderhavige reglement. Dit ouderdomspensioen is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering op deze regeling geldt voor de groep deelnemers met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassing. 3. Voor degenen die per 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, is het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerd. 4. De premievrije deelneming voor de arbeidsongeschikte werknemers die onder de werking van de WAO vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek is geworden. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurd. 5. Voor degene die op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis van het pensioenreglement dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op 31 december 2016 worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij beëindiging van het deelnemerschap) de toeslagregeling van toepassing zoals omschreven in artikel 9. 6. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand van de (gewezen) deelnemers wordt de pensioenrichtdatum van de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt omgezet in een pensioenrichtdatum waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 67 jaar heeft bereikt. De omzetting vindt actuarieel neutraal plaats en wordt uitgevoerd op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 (voor zover niet ingegaan), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op basis van de pensioendatum conform grondslagen van het per 1 januari 2015 pensioenfonds met de rentetermijnstructuur van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversievan het pensioenfonds. Hierbij zijn blijft de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in verhouding tussen het pensioenreglement dat in 2015 van toepassing wasouderdomspensioen en het partnerpensioen gelijk aan 100:70. 72. De pensioenaanspraken die de deelnemer die op 1 september 2006 deelnemer was in de zin van de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Noblesse per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn augustus 2007 heeft opgebouwd, worden per 1 januari 2018 geconverteerd september 2007 door middel van een collectieve waardeoverdracht naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform onderhavige pensioenregeling overgedragen, tenzij de deelnemer binnen de daartoe door het onderhavige reglementbestuur gestelde termijn zijn bewaren kenbaar heeft gemaakt. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassing. 8. Op de (premievrije) De pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Noblesse worden op basis van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen collectief actuarieel neutrale wijze aangewend voor pensioenaanspraken uit hoofde van het onderhavige pensioenreglement en worden beschouwd als opgebouwde aanspraken in de zin van het onderhavige pensioenreglement. 3. Voor de deelnemers in de zin van de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Noblesse die vóór 1 januari 2006 volledig arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO en geen dienstverband meer hebben met de werkgever, blijft het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Noblesse, zoals dit luidt op 31 december 2005 van toepassing, met inachtneming van eventuele toekomstige wijzigingen waartoe de werkgever en/of het bestuur van Noblesse worden verplicht. 4. Voor de deelnemers in de zin van de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Noblesse die voor 1 september 2006 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO of de WIA, een (gedeeltelijk) dienstverband hebben met de werkgever en die op grond van het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Noblesse recht hebben op (gedeeltelijke) voortzetting van de pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid, wordt de pensioenopbouw met ingang van 1 september 2007 op grond van het onderhavige pensioenreglement voortgezet.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Overgangsbepalingen. 1. Voor degene de deelnemers die op tot en met 31 december 1999 2013 deelnemer is geweest waren aan het op die datum geldende pensioenreglement van de stichting, is per die datum een (nominale) ongehuwdentoeslag vastgesteld als bedoeld in artikel 5 lid b van het toen geldende pensioenreglement, zijnde het verschil tussen - het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor gehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 10.830,37)2013 beëindigde middelloonpensioenregeling, en - welke is vastgelegd in het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen op basis van de AOW-uitkering voor ongehuwden (vóór-Oorts), geldend per 31 december 1999 (EUR 7.613,52). Wanneer betrokkene gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 pensioenreglement of pensioenreglement A van dit pensioenreglement, zal de daaruit resulterende verhoging van het ouderdomspensioen worden vergeleken met de vastgestelde ongehuwdentoeslag. Betrokkene verkrijgt een verhoging van het ouderdomspensioen gebaseerd op de hoogste van de twee aldus vastgestelde bedragen. Wanneer het deelnemerschap van de betrokkene voor de ingangsdatum van het pensioen wordt beëindigdfonds, wordt de ongehuwdentoeslag deelnemerstijd als vermeld in artikel 4 lid 2 van dit reglement verhoogd met de deelnemersjaren in die regeling vanaf 1 januari 2004 of de latere datum van indiensttreding tot en met 31 december 2013. Hierbij worden de jaren waarin de arbeidstijd minder bedroeg dan de volledige arbeidstijd naar rato van de verworven diensttijd vastgesteld. Het bepaalde in dit lid vindt geen toepassing, wanneer betrokkene geen gebruik maakt van de keuzemogelijkheid als bedoeld in artikel 5 van dit pensioenreglement. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar per 1 januari 2006 zal het op de pensioendatum te bereiken ouderdomspensioen worden verhoogd overeenkomstig een door het bestuur vastgestelde factor. Als gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2015 is de ongehuwdentoeslag verhoogd overeenkomstig de door het bestuur vastgestelde factorenmeegeteld. 2. Voor werknemers de deelnemers die op per 31 december 2005 reeds 2013 deelnemer waren aan een pensioenreglement de per 31 december 2013 beëindigde vrijwillige ANW-hiatenpensioen-regeling geldt bij overlijden van de stichting deelnemer tijdens het deelnemerschap een gegarandeerd niveau voor de door de partner te verkrijgen uitkering tot de pensioeningangsdatum. Dit gegarandeerde niveau is gelijk aan het totaal per 31 december 2013 in uitzicht gestelde partnerpensioen vermeerderd met het bij Nationale Nederlanden op grond van de ANW-hiatenpensioen-regeling verzekerde bedrag per 31 december 2013. Bij de toetsing van de aanspraken aan het gegarandeerde niveau worden alle door de partner bij het fonds te verkrijgen aanspraken op levenslang en tijdelijk partnerpensioen in aanmerking genomen. Het gegarandeerde niveau wordt telkenjare verhoogd met de voorwaardelijke toeslagen die geboren zijn het fonds verleend op of na basis van de bepalingen van artikel 21 van de Middelloonregeling. Met ingang van 1 januari 1950, geldt dat 2015 wordt het gegarandeerde niveau aangepast indien het ongemaximeerde pensioengevende salaris hoger is dan het maximumsalaris. Er wordt dan rekening gehouden met dit maximumsalaris. 3. Voor de opgebouwde aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen op 31 december 2005, inclusief de hierin besloten aanspraken uit hoofde van de deelnemers die tot en met 31 december 2005 geldende overgangsbepalingen, premievrij 2013 deelnemer waren aan de door Stichting Pensioenfonds EDS uitgevoerde pensioenregelingen vastgelegd in pensioenreglement I of pensioenreglement II geldt een gegarandeerd niveau voor het door de partner te verkrijgen levenslange partnerpensioen. Dit gegarandeerde niveau is gelijk aan het totaal per 31 december 2013 in uitzicht gestelde levenslange partnerpensioen bij Stichting Pensioenfonds EDS. Bij toetsing van de aanspraken aan het gegarandeerde niveau worden gemaakt. Op deze premievrije alle door de partner bij het fonds te verkrijgen aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen kunnen levenslang en tijdelijk partnerpensioen in aanmerking genomen. Dit gegarandeerde niveau wordt telkenjare verhoogd met de voorwaardelijke toeslagen worden die het fonds verleend volgens op basis van de bepalingen van artikel 9 21 van het onderhavige pensioenreglementde Middelloonregeling. Het tijdelijk ouderdomspensioen tussen leeftijd 62 en 65 is per Met ingang van 1 januari 2015 geconverteerd naar levenslang ouderdomspensioen ingaande op de pensioendatum in wordt het onderhavige reglementgegarandeerde niveau aangepast indien het ongemaximeerde pensioengevende salaris hoger is dan het maximumsalaris. Dit ouderdomspensioen is onderdeel van het in artikel 4 genoemde ouderdomspensioen. Een uitzondering op deze regeling geldt voor de groep deelnemers Er wordt dan rekening gehouden met een reeds ingegaan tijdelijk ouderdomspensioen en de groep deelnemers die vóór 1 april 2015 bezwaar heeft gemaakt tegen de in dit lid genoemde omzetting. Voor deze groep blijft de uitkering van het tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar van kracht. Op dit tijdelijk ouderdomspensioen zijn de fiscale maxima van toepassing. 3. Voor degenen die per 31 december 2016 reeds gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt waren in de zin van de WIA, of WAO, is het onderhavige reglement vanaf 1 januari 2018 van toepassing met inachtneming van artikel 22 lid 5 en lid 7. Hierbij wordt voor de volgende groepen een salaris per 1 januari 2011 gehanteerd voor de vaststelling van de pensioenopbouw dat eenmalig is vermenigvuldigd met een factor die op individueel niveau is vastgesteld: • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 reeds arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank AG • de arbeidsongeschikte deelnemer die per 31 december 2010 arbeidsongeschikte deelnemer was aan het pensioenreglement Deutsche Bank Nederland NV, en voorheen IFN Finance BV. De betrokkene is hierover bij brief geïnformeerdmaximumsalaris. 4. De premievrije deelneming voor de arbeidsongeschikte werknemers Voor alle deelnemers die onder de werking van de WAO vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hem van toepassing blijft. Een en ander indachtig het voorgaande lid, waarbij (aanvullend) het volgende geldt: a. De deelnemer is arbeidsongeschikt in de zin van de Wet recht hebben op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) indien de deelnemer vóór 1 januari 2004 ziek hiervoor genoemde overgangsbepalingen geldt dat het wezenpensioen gelijk is geworden. Indien het dienstverband van de deelnemer met de vennootschap wordt beëindigd, doch de deelnemer in aansluiting op deze beëindiging een uitkering geniet ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, zal tijdens de duur van deze uitkering, uiterlijk tot de (vervroegde) pensioendatum, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet. De voortzetting geschiedt op dezelfde basis als de pensioenopbouw voor actieve deelnemers echter uiterlijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De mate waarin het deelnemerschap wordt voortgezet is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van bovengenoemde wet, vastgesteld aan de hand van de volgende tabel: mate van arbeidsongeschiktheid premievrije voortzetting deelnemerschap 0% - 15% 0% 15% - 25% 20% 25% - 35% 30% 35% - 45% 40% 45% - 55% 50% 55% - 65% 60% 65% - 80% 100% 80% - 100% 100% Na beëindiging van de WAO-uitkeringen en van het deelnemerschap anders dan wegens (vervroegde) pensionering, overlijden of hernieuwde indiensttreding bij de vennootschap, wordt artikel 10 toepasselijk. b. Gedurende de periode dat het deelnemerschap krachtens het bepaalde in lid a van dit artikel wordt voortgezet, zal het op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband geldende pensioensalaris jaarlijks per 1 januari cumulatief worden verhoogd met de bij de vennootschap algemeen geldende loonstijgingen, op basis van de voor dat jaar geldende CAO. c. Voorwaarde voor toepassing van lid a en b van dit artikel is, dat jaarlijks ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond, dat de vastgestelde graad van arbeidsongeschiktheid onverminderd heeft voortgeduurduitgekeerde levenslange partnerpensioen. 5. Voor degene die op 31 december 2016 deelnemer was aan het op dat moment geldende pensioenreglement van de stichting en sindsdien onafgebroken deelnemer is gebleven, geldt het volgende. a. De toekenning van aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement wordt op 31 december 2016 beëindigd. De pensioenopbouw vanaf 1 januari 2017 vindt plaats op basis van het pensioenreglement dat van toepassing was vanaf 1 januari 2017. b. Op 31 december 2016 worden de opgebouwde aanspraken op basis van het tot en met 31 december 2016 geldende pensioenreglement vastgesteld, alsof de deelname van de deelnemer per die datum is beëindigd. De aldus vastgestelde aanspraken worden gedurende het deelnemerschap aan dit reglement behandeld als aanspraken welke tijdens het deelnemerschap aan dit pensioenreglement zijn opgebouwd. Op deze aanspraken is gedurende het deelnemerschap (en bij Bij beëindiging van het deelnemerschap) deelnemerschap waaronder pensionering vervalt de toeslagregeling overgangsbepaling als bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4 van toepassing zoals omschreven in artikel 9dit artikel. 6. De per 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 danwel op leeftijd 62 (voor zover niet ingegaan), zijn per 1 januari 2015 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op Bij de pensioendatum conform vaststelling van het per 1 januari 2015 van toepassing zijnde reglement. Het per 31 december 2014 opgebouwde partner- en wezenpensioen is niet gewijzigd bij deze conversieals bedoel in dit artikel wordt de fiscale wetgeving in acht genomen. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2015 Er wordt alleen tot uitkering van toepassing was. 7. De per 31 december 2017 opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen zijn per 1 januari 2018 geconverteerd naar aanspraken op levenslang ouderdomspensioen ingaand op de pensioendatum conform het onderhavige reglement. Het per 31 december 2017 opgebouwde partner- en wezenpensioen overgegaan indien dit op grond van fiscale wetgeving is niet gewijzigd bij deze conversie. Hierbij zijn de conversietarieven gehanteerd zoals opgenomen in het pensioenreglement dat in 2018 van toepassing was. Op de hiervoor bedoelde aanspraken is het onderhavige reglement van toepassingtoegestaan. 8. Op de (premievrije) pensioenaanspraken en –rechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, die zijn verworven op basis van het Bijzonder pensioenreglement van de stichting, zijn de (toeslag)bepalingen van het onderhavige pensioenreglement van toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Premiepensioenregeling