Common use of Overgangstoelage onregelmatige dienst Clause in Contracts

Overgangstoelage onregelmatige dienst. 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20, een blijvende verlaging on- dergaat, welke minstens 3% van de som van het salaris en de maandelijkse toelage als bedoeld in artikel 3.1.15 bedraagt, wordt door het dagelijks bestuur een in drie jaar aflo- pende toelage toegekend van respectievelijk 75%, 50% en 25% van de oorspronkelijke toelage, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van voren- bedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. 2. Voor de toepassing van dit artikel stelt het dagelijks bestuur voor de ambtenaar een leef- tijdsgrens vast. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt door het dagelijks bestuur aan de ambtenaar die de leeftijdsgrens als bedoeld in lid 2 heeft bereikt en wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toege- kend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbe- doelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste tien jaren zonder we- zenlijke onderbreking heeft genoten. 4. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd als bedoeld in lid 2 heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid. 5. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking ver- staan een onderbreking van langer dan twee maanden. 6. Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.

Overgangstoelage onregelmatige dienst. 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3.1.203.1.16, een blijvende verlaging on- dergaat, welke minstens 3% van de som van het salaris en de maandelijkse toelage als bedoeld in artikel 3.1.15 3.1.11 bedraagt, wordt door het dagelijks bestuur een in drie jaar aflo- pende toelage toegekend van respectievelijk 75%, 50% en 25% van de oorspronkelijke toelage, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van voren- bedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. 2. Voor de toepassing van dit artikel stelt het dagelijks bestuur voor de ambtenaar een leef- tijdsgrens vast. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt door het dagelijks bestuur aan de ambtenaar die de leeftijdsgrens als bedoeld in lid 2 heeft bereikt en wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 3.1.16 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toege- kend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbe- doelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste tien jaren zonder we- zenlijke onderbreking heeft genoten. 4. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd als bedoeld in lid 2 heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 3.1.16 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid. 5. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking ver- staan een onderbreking van langer dan twee maanden. 6. Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.. Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen – januari 2008 3.1-7

Overgangstoelage onregelmatige dienst. 1. Aan de ambtenaar wiens van wie de bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in volgens artikel 3.1.203.3.10 SAW, een blijvende verlaging on- dergaatondergaat, welke die minstens 3% van de som van het salaris en de maandelijkse toelage als bedoeld in artikel 3.1.15 bedraagt, wordt door het dagelijks bestuur een in drie jaar aflo- pende toelage aflopende overgangstoelage toegekend van respectievelijk 75%, 50% en 25% van de oorspronkelijke toelagevermindering van de toelage onregelmatige dienst, mits hij eerstgenoemde toelagede toelage onregelmatige dienst, direct voorafgaande aan het tijdstip van voren- bedoelde vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervanvermindering, gedurende ten minste tenminste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genotenvoor hem van toepassing is geweest. 2. Voor de toepassing van dit artikel stelt het dagelijks bestuur voor de ambtenaar een leef- tijdsgrens leeftijdsgrens vast. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt door het dagelijks bestuur aan de ambtenaar die de leeftijdsgrens als bedoeld in volgens lid 2 heeft bereikt en wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in volgens artikel 3.1.20 3.3.10 SAW een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toege- kendtoegekend, mits hij eerstgenoemde toelagede toelage onregelmatige dienst, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbe- doelde vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste tenminste tien jaren zonder we- zenlijke wezenlijke onderbreking heeft genoten.voor hem van toepassing is geweest 4. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd als bedoeld in lid 2 heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 heeft genoten, gaat over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid, wanneer de ambtenaar de leeftijd volgens lid 2 heeft bereikt en, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage volgens artikel 3.3.10 SAW voor hem van toepassing is geweest. 5. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking ver- staan verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden. 6. Het dagelijks bestuur kan stelt voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellenvast.

Overgangstoelage onregelmatige dienst. 1. Aan de ambtenaar wiens van wie de bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen beëin- digen of verminderen van een toelage als bedoeld in volgens artikel 3.1.203.3.8 SAW, een blijvende verlaging on- dergaatondergaat, welke die minstens 3% van de som van het salaris en de maandelijkse toelage als bedoeld in artikel 3.1.15 bedraagtbe- draagt, wordt door het dagelijks bestuur een in drie jaar aflo- pende toelage aflopende overgangstoelage toegekend van respectievelijk 75%, 50% en 25% van de oorspronkelijke toelagevermindering van de toelage onregelmatige dienst, mits hij eerstgenoemde toelagede toelage onregelmatige dienst, direct voorafgaande voor- afgaande aan het tijdstip van voren- bedoelde vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervanvermindering, gedurende ten minste tenminste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genotenvoor hem van toepassing is ge- weest. 2. Voor de toepassing van dit artikel stelt het dagelijks bestuur voor de ambtenaar een leef- tijdsgrens vast. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt door het dagelijks bestuur aan de ambtenaar die de leeftijdsgrens als bedoeld in volgens lid 2 heeft bereikt en wiens bezoldiging als gevolg ge- volg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 volgens ar- tikel 3.3.9 SAW een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toege- kendtoegekend, mits hij eerstgenoemde toelagede toelage onregelmatige dienst, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbe- doelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste tenminste tien jaren zonder we- zenlijke onderbreking heeft genoten.voor hem van toepassing is geweest 4. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd als bedoeld in lid 2 heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 heeft genoten, gaat over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid, wanneer de ambtenaar de leeftijd volgens lid 2 heeft bereikt en, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste tien jaar zonder we- zenlijke onderbreking een toelage volgens artikel 3.3.8 SAW voor hem van toepassing is geweest. 5. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking ver- staan een onderbreking van langer dan twee maanden. 6. Het dagelijks bestuur kan stelt voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellenvast.

Overgangstoelage onregelmatige dienst. Artikel 3.3.8 Afbouwtoelage onregelmatige dienst Naam gewijzigd 1. Aan de ambtenaar wiens van wie de bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn zijn/haar toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in volgens artikel 3.1.203.3.7 SAW, een blijvende verlaging on- dergaatondergaat, welke die minstens 3% van de som van het salaris en de maandelijkse toelage als bedoeld in artikel 3.1.15 bedraagt, wordt door het dagelijks bestuur een in drie jaar aflo- pende toelage aflopende overgangstoelage toegekend van respectievelijk 75%, 50% en 25% van de oorspronkelijke toelagevermindering van de toelage onregelmatige dienst, mits hij eerstgenoemde toelagede toelage onregelmatige dienst, direct voorafgaande aan het tijdstip van voren- bedoelde vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervanvermindering, gedurende ten minste tenminste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genotenvoor hem/haar van toepassing is geweest. 1. De werknemer van wie het salaris en toelagen, door het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage onregelmatige dienst volgens artikel 3.3.6, een blijvende verlaging ondergaat, die minimaal 3% van de som van het salaris en de maandelijkse toelage is, ontvangt een afbouwtoelage. De in 3 jaar aflopende afbouwtoelage is achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de vermindering van de toelage onregelmatige dienst. Dit is alleen aan de orde als de toelage onregelmatige dienst, direct tot het tijdstip van deze beëindiging of vermindering, gedurende minimaal 2 jaar zonder wezenlijke onderbreking aan hem is toegekend. 2. Voor de toepassing van dit artikel stelt het dagelijks bestuur voor de ambtenaar een leef- tijdsgrens vast. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt door het dagelijks bestuur aan de ambtenaar die de leeftijdsgrens als bedoeld in volgens lid 2 5 heeft bereikt en wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn/haar toedoen beëindigen of verminderen van een toelage volgens artikel 3.3.7 SAW een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, mits de toelage onregelmatige dienst, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking voor hem/haar van toepassing is geweest. 2. In afwijking van lid 1 kent de werkgever aan de werknemer die de 58-jarige leeftijd heeft bereikt en van wie het salaris en toelagen als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in onregelmatige dienst volgens artikel 3.1.20 3.3.6 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage. Dit is alleen aan de orde als de toelage toege- kend, mits hij eerstgenoemde toelageonregelmatige dienst, direct voorafgaande aan tot het tijdstip van vorenbe- doelde deze beëindiging of vermindering ervanvermindering, gedurende ten minste tien jaren minimaal 10 jaar zonder we- zenlijke wezenlijke onderbreking heeft genotenaan hem is toegekend. 43. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd als bedoeld in lid 2 heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 3.1.20 heeft genoten, gaat over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid., wanneer de ambtenaar de leeftijd volgens lid 2 heeft bereikt en, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage volgens artikel 3.3.7 SAW voor hem/haar van toepassing is geweest. 3. De in lid 1 bedoelde aflopende toelage gaat over in een blijvende toelage, zoals bedoeld in lid 2, wanneer de werknemer de leeftijd van 58 jaar heeft bereikt en, onmiddellijk vóór aanvang van die toelage, gedurende minimaal 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage onregelmatige dienst volgens artikel 3.3.6 heeft ontvangen. Versie dd 16-12-2019 55 van 155 Transponeringstabel SAW 🡪 cao Vereniging werken voor waterschappen OUD NIEUW TOELICHTING 54. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking ver- staan verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden. 4. Een wezenlijke onderbreking is een onderbreking van 2 maanden of meer. 65. Het dagelijks bestuur kan stelt voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast. 5. De werkgever kan voor de uitvoering van dit artikel aanvullende regels vaststellen.