Common use of Overlijdensuitkering Clause in Contracts

Overlijdensuitkering. a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

Overlijdensuitkering. a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringvoor- geschreven arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ontstentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringziekte- of arbeidsongeschiktheidverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden afgeweken.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de werknemer komt te overlijden wordt, naast betrokkene wordt aan de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, nagelaten echtgenoot of geregistreerde partner een uitkering ineens toegekendbedrag uitgekeerd, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze 10:5, over een tijdvak van driemaanden. Laat de overledene geen echtgenoot of geregistreerde partner reeds overleden isna dan geschiedt de uitkering ten behoeve van zijn minderjarige wettige of natuurlijke kinderen dan wel minderjarige pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering ten behoeve van ouders, de minder- jarige broers, zusters of meerderjarige kinderen tot van wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzagxxxxxxxxxx was. b. 2 Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling ter zake van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand zijn overlijden aan de in het eerste dag lid bedoelde betrekkingen een uitkering wordt toegekend uit hoofde van een door de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan overledene vervulde betrekking, ten gevolge waarvan op het overlijden verlof genietwachtgeld een vermindering werd toegepast, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld10:15, wordt een bedrag uitgekeerd gelijk aan het verminderde wachtgeld over een tijdvak van drie maanden. Is de som van beide uitkeringen lager dan de uitkering, berekend naar het onverminderde wachtgeld zou zijn geweest, dan wordt de uitkering, berekend naar het verminderde wachtgeld, tot laatstbedoeld bedrag aangevuld. e. Wanneer er 3 Indien de overledene geen belanghebbenden zijn als betrekkingen bedoeld in voorgaande ledenhet eerste lid nalaat, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan geheel of ten dele worden aangewend voor betaling van de belanghebbenden kosten van de laatste ziekte of van de lijkbezorging als de nalatenschap van de overledene daartoe ontoereikend is. 4 Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen van de gewezen ambtenaar ter zake van het diens overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, aanspraak kunnen maken uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een bepaling in een gemeentelijke rechtspositieregeling, dan wel krachtens enig wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringverzekering tegen ziekte, arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid.

Overlijdensuitkering. a. a) Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de : i. De partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien 1.1.1.; ii. Indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking familierechtelijk betrekkingen stond en bij ontstentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. b) Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand voorafgaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. c) Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris maandsalaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. d) Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers werknemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 1.1.1. gelijkgesteld. e. e) Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

Overlijdensuitkering. a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e volledige)1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers werknemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

Overlijdensuitkering. a. 1. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e 3/12 jaarsalaris netto uit te keren aan: - : I. de partner als bedoeld in artikel 1.1; - ; II. indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking betrekkingen stond en bij ontstentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. 2. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. 3. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. 4. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. 5. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA (artikel 7.4) of de Wet op de arbeidsongeschikt- heidsverzekering (WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringvoor- geschreven arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Overlijdensuitkering. a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand voorafgaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e volledige)1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- volledige)maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

Overlijdensuitkering. 1. Als een medewerker overlijdt, krijgen de nagelaten betrekkingen van de medewerker een overlijdensuitkering op basis van artikel 7:674 BW. 2. Onder de nagelaten betrekkingen (hierna: nabestaanden) worden volgens artikel 7:674 BW verstaan: a. Indien De langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner van wie de werknemer komt te overlijden wordt, naast medewerker niet duurzaam gescheiden leefde of degene met wie de uitbetaling van het salaris tot en met medewerker ongehuwd samenleefde. b. Als deze er niet zijn de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene medewerker in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, stond. c. Als deze er niet zijn degene met wie de werknemer medewerker in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn lid 2.a is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan lid 2.c is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding of op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 3. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met overlijdensuitkering is bij RFH gelijk aan het bedrag bruto salaris dat medewerker toekwam over een periode van 3 maanden gerekend vanaf de uitkering dat aan dag nadat de belanghebbenden ter zake medewerker is overleden. De nabestaanden hoeven geen belasting en premies over de overlijdensuitkering te betalen. 4. Een overlijdensuitkering die op grond van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde WAO of WIA wordt betaald, kan op de overlijdensuitkering in mindering worden gebracht. 5. De overlijdensuitkering wordt in principe uitbetaald aan het eind van de WIA (artikel 7.4) of maand die volgt op de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringmaand waarin de medewerker is overleden.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten be- drage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ont- stentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene dezen dege- ne met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwan- ten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wet- telijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidverzekering en krachtens de ZiektewetToeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, uit hoofde lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschikt- heidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen wor- den afgeweken.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer laat- stelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werkne- mer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer onge- huwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ontstentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene dezen de- gene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uit- zondering van bloedverwanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf heb- ben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringziekte- of arbeidsonge- schiktheidverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidson- geschiktheidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden afgeweken.

Overlijdensuitkering. a. 1. Indien een deelnemer voor het bereiken van zijn 65e jaar overlijdt, wordt de werknemer komt te uitkering voor zover niet reeds uitbetaald, vanaf de dag na overlijden wordt, naast tot en met één maand na de uitbetaling dag van het salaris overlijden uitbe- taald – voor zover mogelijk in een bedrag ineens –: a. aan de langstlevende van de echtgenoten indien de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde; b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon aan de minder- jarige kinderen van de overledene die tot hem in een familie- rechtelijke betrekking stonden; c. bij ontstentenis van de onder a en b bedoelde personen aan dege- nen ten aanzien van wie de overledene grotendeels voorzag in de kosten van het bestaan en met wie hij in gezinsverband leefde. Voor de toepassing van het eerste lid, sub a worden mede als echt- genoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan als be- doeld in titel 5A van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek dan wel duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren tenzij het betreft bloedverwanten in eerste of tweede graad. Van een gezamenlijke huishouding als hier bedoeld, kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en boven- dien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. 2. Bij toepassing van het eerste lid wordt de uitkering met ingang van de dag na het overlijden, met inachtneming van het bepaalde in arti- kel 3, verhoogd tot het ZW-dagloon dat voor het overlijden zou heb- ben gegolden bij voortduren van het dienstverband. 3. Indien er geen rechthebbenden zijn als bedoeld in het eerste lid 68 wordt de uitkering als bedoeld in het eerste lid, voor zover niet reeds uitbetaald na het overlijden van xxxxxx aan wie de uitkering is toe- gekend, tot en met de laatste dag van overlijdender maand, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan waarin het overlijden verlof genietplaatsvond, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen de personen, die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid het bestuur in aanmerking komt resp. komen, mits deze daartoe binnen zes maanden na het overlijden een verzoek bij het bestuur heeft resp. hebben ingediend. f. De overlijdensuitkering, bedoeld 4. Het in het eerste lid a, wordt ver- minderd met bepaalde mist toepassing indien de in het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake eerste lid bedoelde deelnemer ten tijde van het overlijden van uitkering inge- volge de werknemer toekomt krachtens de ZiektewetZW, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) WAO of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringWAZ genoot.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werk- nemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ontstentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen minderjarige kin- deren tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis ont- stentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenle- ven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een ge- zamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag be- drag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden over- lijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringziekte- of arbeidsongeschiktheidverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het over- lijden door toepassing van artikel 629, lid 3, geen aanspraak had op loon als be- doeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werkne- mer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorge- schreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden afge- weken.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van overlijdenhet over- lijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ontstentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 on- gehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloed- verwanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde wo- ning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzor- ging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringziekte- of arbeidsonge- schiktheidverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in arti- kel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidson- geschiktheidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden afgeweken.

Overlijdensuitkering. a. 1. Indien een deelnemer voor het bereiken van zijn 65e jaar overlijdt, wordt de werknemer komt te uitkering voor zover niet reeds uitbetaald, vanaf de dag na overlijden wordt, naast tot en met één maand na de uitbetaling dag van het salaris overlijden uitbetaald – voor zover mogelijk in een bedrag ineens : a. aan de langstlevende van de echtgenoten indien de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde; b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon aan de minderjarige kinderen van de overledene die tot hem in een familierechtelijke betrekking stonden; c. bij ontstentenis van de onder a en b bedoelde personen aan degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels voorzag in de kosten van het bestaan en met wie hij in gezinsverband leefde. Voor de toepassing van het eerste lid, sub a worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan als bedoeld in titel 5A van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek dan wel duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren tenzij het betreft bloedverwanten in eerste of tweede graad. Van een gezamenlijke huishouding als hier bedoeld, kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. 2. Bij toepassing van het eerste lid wordt de uitkering met ingang van de dag na het overlijden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 respectievelijk artikel 5, verhoogd tot het ZW-dagloon dat voor het overlijden zou hebben gegolden bij voortduren van het dienstverband. 3. Indien er geen rechthebbenden zijn als bedoeld in het eerste lid wordt de uitkering als bedoeld in het eerste lid, voor zover niet reeds uitbetaald na het overlijden van degene aan wie de uitkering is toegekend, tot en met de laatste dag van overlijdender maand, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan waarin het overlijden verlof genietplaatsvond, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen de personen, die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid het bestuur in aanmerking komt resp. komen, mits deze daartoe binnen zes maanden na het overlijden een verzoek bij het bestuur heeft resp. hebben ingediend. f. De overlijdensuitkering, bedoeld 4. Het in het eerste lid a, wordt ver- minderd met bepaalde mist toepassing indien de in het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake eerste lid bedoelde deelnemer ten tijde van het overlijden van uitkering ingevolge de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) ZW of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringArbeidsongeschiktheidswetgeving genoot.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ontstentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden afgeweken.

Overlijdensuitkering. a. Indien Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de werknemer komt te ambtenaar die is ontslagen met ingang van 1 januari 2001 of later. (Zie ook artikel 10:29 lid 1) Lid 1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt, naast van de uitbetaling van het salaris tot en met betrokkene wordt aan de dag van overlijden, nagelaten echtgenoot of gere- gistreerde partner een uitkering ineens toegekendbedrag uitgekeerd, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze 10:5, over een tijdvak van drie maanden. Laat de overledene geen echtgenoot of geregistreerde partner reeds overleden isna dan geschiedt de uitkering ten behoeve van zijn minderjarige wettige of natuurlijke kinderen dan wel minderjarige pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering ten behoeve van ouders, de minder- jarige broers, zusters of meerderjarige kinderen tot van wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzagxxxxxxxxxx was. b. Lid 2 Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling ter zake van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand zijn overlijden aan de in het eerste dag lid bedoelde betrekkingen een uitkering wordt toegekend uit hoofde van een door de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan overledene vervulde betrekking, ten gevolge waarvan op het overlijden verlof genietwachtgeld een vermindering werd toegepast, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld10:15, wordt een bedrag uitgekeerd gelijk aan het verminderde wachtgeld over een tijdvak van drie maanden. Is de som van beide uitkeringen lager dan de uitkering, berekend naar het onverminderde wachtgeld zou zijn geweest, dan wordt de uitkering, berekend naar het verminderde wachtgeld, tot laatstbedoeld bedrag aangevuld. e. Wanneer er Lid 3 Indien de overledene geen belanghebbenden zijn als betrekkingen bedoeld in voorgaande ledenhet eerste lid nalaat, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan geheel of ten dele worden aangewend voor betaling van de belanghebbenden kosten van de laatste ziekte of van de lijk- bezorging als de nalatenschap van de overledene daartoe ontoereikend is. Lid 4 Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen van de gewezen ambtenaar ter zake van het diens overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, aanspraak kunnen maken uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een bepaling in een gemeentelijke rechtspositieregeling, dan wel krachtens enige wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringverzekering tegen ziekte, arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werk- loosheid.

Overlijdensuitkering. a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e volledige)1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

Overlijdensuitkering. a. 1. Indien een deelnemer voor het bereiken van zijn 65e jaar overlijdt, wordt de werknemer komt te overlijden wordtuitkering als bedoeld in artikel 9, naast de uitbetaling van het salaris eerste lid, voor zover niet reeds uitbetaald, tot en met de laatste dag van overlijdende tweede maand vol- gende op die waarin het overlijden plaatsvond, uitbetaald – voor zover mogelijk in een uitkering bedrag ineens toegekend, gelijk –: a. aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - langstlevende van de echtgenoten indien deze partner reeds overleden is, de overledene niet duurzaam van de andere echtgenoot gescheiden leefde; b. bij ontstentenis van de onder a bedoelde persoon aan de minder- jarige kinderen tot wettige en natuurlijke kinderen; c. bij ontstentenis van de onder a en b bedoelde personen aan dege- nen ten aanzien van wie de overledene grotendeels voorzag in familie- rechtelijke betrekking stond de kosten van het bestaan en bij ontstentenis van dezen, degene met wie hij in gezinsverband leefde. Voor de werknemer toepassing van het eerste lid, sub a worden mede als echt- genoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft bloedverwanten in gezins- verband leefde eerste of tweede graad. Van een geza- menlijke huishouding als hier bedoeld, kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in wiens de kosten van bestaan hij grotendeels voorzagde huishou- ding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. b. Indien 2. Bij toepassing van het eerste lid wordt de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan uitkering met ingang van de dag na het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan met inachtneming van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd bepaalde in de maand voorafgaand aan de eerste dag leden 1 en 6 van de arbeidsongeschiktheidartikel 9, verhoogd tot het GBV-ZW-dagloon dat voor het overlijden zou hebben gegolden bij voortduren van het dienstverband. c. 3. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden rechthebbenden zijn als bedoeld in voorgaande ledenhet eerste lid wordt de uitkering als bedoeld in het eerste lid, kan in bijzondere gevallen voor zover niet reeds uitbetaald na het overlijden van degene aan wie de in lid a bedoelde uitkering worden is toe- gekend tot en met de laatste dag der maand, waarin het overlijden plaatsvond, uitbetaald aan de persoon of personen de personen, die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid het bestuur in aanmerking komt respectievelijk komen, mits deze daartoe binnen zes maanden na het overlijden een verzoek bij het bestuur heeft respectievelijk hebben ingediend. f. De overlijdensuitkering, bedoeld 4. Het in het eerste lid a, wordt ver- minderd met bepaalde mist toepassing indien de in het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake eerste lid bedoelde deelnemer ten tijde van het overlijden van uitkering inge- volge de werknemer toekomt krachtens de ZiektewetZW, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) WAO of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringAAW genoot.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1. De bezoldiging van de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris ambtenaar wordt niet langer uitbetaald dan tot en met de dag van het overlijden. 2. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de ambtenaar wordt aan de weduwe, weduwnaar of geregistreerde partner een uitkering ineens toegekend, bedrag uitgekeerd gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld bezoldiging over een tijdvak van drie maanden vermeerderd met de vakantietoelage. Als maatstaf bij de berekening van het in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie vorige volzin bedoelde bedrag wordt in aanmerking genomen de voor de ambtenaar op de dag van overlijden geldende bezoldiging per maand. Indien de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond geen weduwe, weduwnaar of geregistreerde partner nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en bij ontstentenis pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van dezenouders, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van bestaan hij grotendeels voorzagdeze betrekkingen. b. 3. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er overledene geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkeringbetrekkingen, bedoeld in lid ahet tweede lid, nalaat, kan het daarbedoelde bedrag door het bevoegd bestuursorgaan geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de overledene voor de betaling van die kosten ontoereikend is. 4. Op de uitkering, bedoeld in het tweede lid, wordt ver- minderd met in mindering gebracht het bedrag van de uitkering dat aan waarop de belanghebbenden nagelaten betrekkingen van de ambtenaar ter zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken krachtens enig wettelijk voorgeschreven verzekering tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid. 1. Gedurende de maand waarin het overlijden van de werknemer toekomt krachtens ambtenaar plaatsvond en de Ziektewet, uit hoofde daarop volgende drie maanden behouden de achterblijvende gezinsleden het gebruik van de WIA (artikel 7.4) of dienstwoning waarin zij met de WAO (artikel 53) of ambtenaar woonden. Daarvan kan echter worden afgeweken als het college dat in het belang van de dienst noodzakelijk acht. 2. Indien door de ambtenaar voor het gebruik van de dienstwoning een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringvergoeding verschuldigd was, voldoen de achtergebleven gezinsleden deze over de tijd gedurende welke zij het gebruik van de woning behouden.

Overlijdensuitkering. a. Indien de een werknemer komt te overlijden wordtoverlijdt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, zal aan zijn nagelaten betrekkingen conform artikel 674 BW een uitkering ineens toegekendoverlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aanhet bedrag van het de werknemerlaatstelijk rechtens toekomend salaris over het resterende deel van de kalendermaand van overlijden plus de twee daaropvolgende kalendermaanden. Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan: x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden; b. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: - deminderjarige wettige of natuurlijke kinderen. Voor de partner toepassing van het onder a. en b. gestelde worden mede als echtgenoot aangemerktniet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht, die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste oftweede graad bestaat. Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personengezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. Onder laatstelijk rechtens toekomend salaris wordt in dit artikel verstaan het laatstelijk genoten periode-inkomen vermeerderd met beloningen voor overwerk voor zover deze extrabeloningen niet een incidenteel karakter dragen, vakantietoeslag en vast overeengekomen jaarlijkse uitkeringen. Geen uitkering is verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan 629 lid 1 BW of ten gevolge van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden toedoen van de werknemer toekomt geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) Ziektewet of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringWet op de Arbeidsonge-schiktheidsverzekering.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten be- drage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ont- stentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene dezen dege- ne met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwan- ten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake za- ke van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wette- lijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidverzekering en krachtens de ZiektewetToeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, uit hoofde lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschikt- heidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen wor- den afgeweken.

Overlijdensuitkering. a. Indien de een werknemer komt te overlijden wordtoverlijdt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, zal aan zijn nagelaten betrekkingen conform artikel 674 BW een uitkering ineens toegekendoverlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van het de uitkering dat aan werknemer laatstelijk rechtens toekomend salaris over het resterende deel van de belanghebbenden kalendermaand van overlijden plus de twee daaropvolgende kalendermaanden. Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht, hetgeen de nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan: x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden; b. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen. Voor de toepassing van het onder a. en b. gestelde worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht, die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. Onder laatstelijk rechtens toekomend salaris wordt in dit artikel verstaan het laatstelijk genoten periode-inkomen vermeerderd met beloningen voor overwerk voor zover deze extra beloningen niet een incidenteel karakter dragen, vakantietoeslag en vast overeengekomen jaarlijkse uitkeringen. Geen uitkering is verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629 lid 1 BW of ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) Ziektewet of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.Wet op de Arbeidsonge- schiktheidsverzekering

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen ver- staan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien bij ontstentenis van deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde perso- nen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedver- wanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op an- dere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag be- drag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden over- lijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringziekte- of arbeidsongeschiktheidverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het over- lijden door toepassing van artikel 629, lid 3, geen aanspraak had op loon als be- doeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden af- geweken.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer komt te over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten be- drage van het loon dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde part- ners van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ontstentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierech- telijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, dezen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eerste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voor- geschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidverzekering en krachtens de ZiektewetToeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, uit hoofde lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toe- doen van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschikt- heidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen wor- den afgeweken.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1 De arbeidsovereenkomst eindigt door de werknemer komt te dood van de werknemer. 2 Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de werk- nemer over de periode vanaf de dag na overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met 1 maand na de dag van het overlijden, een uitkering ineens toegekendte verlenen ten bedrage van het loon dat de werk- nemer laatstelijk rechtens toekwam. 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de werk- nemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samenleefde, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - bij ontstentenis van deze de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige minderjarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke familierechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, de- zen degene met wie de werknemer in gezins- verband gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner . Van ongehuwd samenleven als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn de eer- ste zin is sprake indien 2 ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voe- ren, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Van een gezamenlij- ke huishouding als bedoeld in voorgaande leden, kan de tweede zin is sprake indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in bijzondere gevallen dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor el- kaar door middel van het leveren van een bijdrage in de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel kosten van de werkgever naar billijkheid huishouding dan wel op andere wijze in aanmerking komenelkaars verzorging voorzien. f. 4 De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a2, wordt ver- minderd kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringziekte- of arbeids- ongeschiktheidverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5 Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden door toepassing van artikel 629, lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in ar- tikel 629, lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aan- spraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. 6 Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden afgewe- ken.

Overlijdensuitkering. a. Indien 1. Het salaris van de werknemer komt te wordt uitbetaald tot de eerste van de maand, volgend op die waarin het overlijden wordtplaatsvond. 2. Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leef- de, naast de uitbetaling van een bedrag uitgekeerd gelijk aan drie maal het salaris tot en met dat de werknemer op de dag van overlijdenhet overlijden genoot. Indien de werkne- mer op die dag aanspraak maakt op een WIA/WAO-uitkering en een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofd- stuk 3 ENb-raam-CAO, wordt een uitkering ineens toegekend, bedrag uitgekeerd gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1drie maal het salaris dat hij zou hebben genoten indien hij op die dag arbeidsgeschikt zou zijn geweest; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie Indien de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en bij ontstentenis pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van dezenouders, degene met wie meer- derjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van deze betrek- kingen; 3. Indien de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens overledene geen betrekkingen als hierboven bedoeld nalaat, kan de uitkering door werkgever geheel of ten dele worden aangewend voor betaling van de kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling laatste ziekte en van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in lijkbezorging, indien de maand voorafgaand aan de eerste dag nalatenschap van de arbeidsongeschiktheid.overledene voor betaling van die kosten ontoereikend is; c. Indien de werknemer voorafgaand aan 4. Op het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkeringbedrag, bedoeld in lid a2 en 3, wordt ver- minderd in mindering gebracht een uitkering op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidson- geschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee over- eenkomende uitkeringen; 5. Na het overlijden van de gewezen werknemer, die op de dag van zijn overlijden op grond van artikel 3.2.2. ENB-raam-CAO in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris, wordt aan de in lid 2 bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat lid een bedrag uitgekeerd, gelijk aan het salaris welke de gewezen werknemer op de dag van zijn overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake op grond van het overlijden artikel 53 van de werknemer toekomt krachtens Wet op de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekeringarbeidsongeschiktheidsverzekering en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen.

Overlijdensuitkering. a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. . Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand voorafgaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e volledige)1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. . Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- volledige)maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. . Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. . Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. . De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.