Vakantieverlof. 1. De werknemer heeft recht op 428 klokuren vakantieverlof, waarvan 3 weken aaneengesloten in de zomervakantie. Zie artikelen 8.1 en 8.3 van deze cao.
2. De invulling van het vakantieverlof wordt overeengekomen in overleg tussen de werkgever, de inlenende werkgever en de werknemer met inachtneming van het eerste lid.
3. Zwangerschap- en bevallingsverlof van de vrouwelijke werknemer schort reeds ingepland vakantieverlof op naar een nader te bepalen moment, te bepalen in overleg tussen werkgever en werknemer.
Vakantieverlof. 14.1. Vakantieverlof voor de functiecategorieën directie en leraren
1. De werknemer die behoort tot de functiecategorie directie, dan wel tot de functiecategorie leraar, geniet:
a. gedurende de schoolvakanties en 5 extra, door de werkgever in overleg met de (G)MR xxxxxxxxxxxx, dagen vakantieverlof met behoud van bezoldiging;
b. buiten de in lid a genoemde periodes geen vakantieverlof.
2. De werknemer die niet gedurende het gehele schooljaar in dienst is van de instelling, maakt aanspraak op een aantal dagen vakantieverlof, dat wordt berekend volgens de formule: (W x 1,15) – (S). In deze formule is:
Vakantieverlof. Het aantal vakantie uren waarop werknemer recht heeft is ... uren per jaar en bedraagt voor het lopende kalenderjaar dagen.
Vakantieverlof. 1. De werknemer heeft recht op 428 uur vakantieverlof per jaar:
a. Het vakantieverlof is inclusief de algemeen erkende feestdagen zoals genoemd in de begripsbepaling.
b. Het verlof wordt in de schoolvakantie verleend. Als een werknemer meer uren verlof heeft dan nodig is om alle schoolvakanties verlof te nemen, dan wordt het restant van de verlofuren in overleg op andere momenten opgenomen.
c. Indien een werknemer een verlofdag opneemt, wordt de omvang van deze verlofdag bepaald op basis van het aantal ingeroosterde uren voor die dag.
d. De werkgever dient bij opname van vakantie-uren altijd eerst de wettelijke vakantie- uren van het saldo af te schrijven.
a. De opbouw van het vakantieverlof vindt plaats van 1 oktober tot 1 oktober, tenzij de werkgever met instemming van de PGMR anders bepaalt.
b. Het verlof bestaat uit wettelijk vakantieverlof van vier maal de wekelijkse arbeidsduur. De resterende uren zijn bovenwettelijk vakantieverlof. De werknemer bouwt per maand een/twaalfde van de wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren op.
c. De werknemer die een deel van het jaar in dienst is bij de werkgever, heeft recht op een evenredig deel van de 428 vakantie-uren.
3. Bij volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt wettelijk en bovenwettelijk vakantieverlof verworven over de volledige periode waarin geen of gedeeltelijk arbeid wordt verricht. Indien de arbeidsongeschikte werknemer vakantieverlof opneemt, dient hij dit kenbaar te maken aan de werkgever en worden de genoten vakantie-uren van het saldo afgeschreven.
4. Indien de werknemer in een jaar 160 uren vakantieverlof heeft genoten als bedoeld in lid 1, wordt hij geacht het wettelijk minimum aan vakantiedagen als bedoeld in artikel 7:634 lid 1 BW in dat jaar te hebben genoten. Indien er gedurende dat jaar sprake is van samenloop van vakantieverlof en ziekteverlof komen de niet genoten vakantiedagen te vervallen.
5. Indien de werknemer in een jaar door ziekte minder dan 160 uren vakantieverlof heeft genoten, heeft hij recht op (het restant van) het wettelijk minimum aan vakantiedagen als bedoeld in artikel 7:634 lid 1 BW.
6. Voor deeltijders gelden de bepalingen in dit artikel naar rato van de omvang van hun dienstverband.
Vakantieverlof. Gedurende de periode waarin betrokkene gebruikmaakt van de regeling vindt over de uren van het buitengewoon verlof geen opbouw van vakantie-uren plaats.
Vakantieverlof. A De werknemer heeft op jaarbasis recht op het wettelijk vakantieverlof van 4 maal de gemiddeld overeengekomen arbeidsduur per week, ofwel 144 uur bij een voltijd dienstverband.
B Daarnaast heeft de werknemer recht op de waarde van 26 uur bovenwettelijk vakantieverlof bij een voltijd dienstverband. De waarde van dit voormalige bovenwettelijk vakantieverlof is opgenomen in het IKB (zie artikel 4.2 lid A sub 4). Indien de werknemer xxxxxx heeft gekocht uit zijn IKB, wordt dit vastgelegd in het aantal uren en aangemerkt als bovenwettelijk verlof.
C Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid met loondoorbetalingsplicht en bij de opname van langdurend zorgverlof bouwt de werknemer zowel het wettelijk vakantieverlof als de waarde van het voormalige bovenwettelijk vakantieverlof volledig op.
Vakantieverlof a. De werknemer kan kiezen voor toepassing van één van de volgende mogelijkheden om de werkweek in te vullen: - een werkweek van 40 uur; - een werkweek van 38 uur; - een werkweek van 36 uur; - een werkweek van 36,86 uur. Het vakantieverlof bedraagt7: - bij een werkweek van 40 uur 427 uur verlof per jaar; - bij een werkweek van 38 uur 322 uur verlof per jaar; - bij een werkweek van 36 uur 218 uur verlof per jaar; - bij een werkweek van 36,86 uur 263 uur verlof per jaar. Het vakantieverlof is inclusief de arbeidsduurverkorting en de algemeen erkende feestdagen zoals ge- noemd in de begripsbepaling.
b. Het verlof wordt bij voorkeur in de schoolvakantie verleend. Indien een werknemer een verlofdag op- neemt wordt de omvang van deze verlofdag bepaald op basis van de spreiding van de arbeidsuren over de week.
2. De duur van het verlof wordt met 8 uren verlengd indien de werknemer een salaris ontvangt dat gelijk is aan of hoger dan het maximum van salarisschaal 8 zoals vermeld in bijlage A3 van deze CAO.
3. De ingevolge het eerste en tweede lid vastgestelde duur van het vakantieverlof wordt afhankelijk van de leef- tijd, die de werknemer in het desbetreffende kalenderjaar bereikt, uitgebreid waarbij de normjaartaak wordt verkleind op basis van de onderstaande tabel:
7 1 De berekening is als volgt tot stand gekomen: Een jaar heeft 365 dagen:7 = 52,14 weken; 52,14 x 40 = 2086-1659 = 427 uur verlof per jaar; 52,14 x 38 = 1981-1659 = 322 uur verlof per jaar; 52,14 x 36 = 1877-1659 = 218 uur verlof per jaar; 52,14 x 36,86 = 1922-1659 = 263 uur verlof per jaar. 18 jaar (en jonger) 24 uren 19 jaar 16 uren 20 jaar 8 uren van 30 t/m 39 jaar 8 uren van 40 t/m 44 jaar 16 uren van 45 t/m 49 jaar 24 uren van 50 t/m 54 jaar 32 uren van 55 t/m 59 jaar 40 uren 60 jaar en ouder 48 uren
4. Met ingang van de dag waarop de werknemer gebruik maakt van de Regeling bevordering arbeidspartici- patie ouderen, wordt zijn aanspraak op vakantieverlofuren verminderd in verhouding tot de vermindering van zijn werktijd.
5. Op verzoek van de werknemer, en voor zover de werkzaamheden aan de instelling dit toelaten, wordt hem het vakantieverlof ononderbroken verleend. Bij splitsing wordt ten minste de helft van het vakantieverlof aaneen- gesloten verleend.
Vakantieverlof. 1. Vakantieverlof wordt in beginsel in het desbetreffende kalenderjaar opgenomen tenzij werkgever en werknemer hierover van te voren afwijkende afspraken over maken.
2. Werkgever kent vakantieverlof toe conform de wens van werknemer tenzij zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.
3. Indien en voor zover werkgever een regeling voor collectieve sluiting voorstelt voert hij hierover overleg met de OR met inachtneming van de WOR.
Vakantieverlof. Met ingang van 1 januari 2008 verwerft een werknemer met een volledig dienstverband 158,4 uur vakantie met behoud van salaris per kalenderjaar.
Vakantieverlof a. De werknemer die is benoemd of aangesteld in een van de functiecategorieën van directie dan wel onder- wijsgevendpersoneel geniet gedurende de schoolvakanties dan wel de periode waarin de instelling geen onderwijs verzorgt, vakantieverlof met behoud van salaris.
b. De werknemer die is benoemd of aangesteld in de functie van klassenassistent, onderwijsassistent, tech- nisch assistent, leraarondersteuner, logopedist, fysiotherapeut dan wel in een andere functie waarvan sprake is van lesgebonden en/of behandeltaken geniet gedurende de schoolvakanties dan wel de periode waarin de instelling geen onderwijs verzorgt, vakantieverlof met behoud van salaris.
2. De werkgever kan op verzoek na omzetting van de dienst verlof verlenen op andere tijdstippen aan de direc- teur, de adjunct-directeur en de leraar die is benoemd of aangesteld als adjunct-directeur.
3. De werknemer houdt zich zo nodig gedurende enkele dagen van het verlof ter beschikking van de werkgever ten behoeve van werkzaamheden van onderwijskundige of schoolorganisatorische aard.
4. Het totale vakantieverlof van de werknemer kan bij toepassing van het derde lid met niet meer dan drie dagen per schooljaar worden verminderd. Voor die vermindering komen slechts in aanmerking de eerste drie dagen of de laatste drie dagen of een combinatie daarvan met een maximum van drie dagen in totaal van de zomer- vakantie.
5. De werkgever bepaalt tijdig na overleg met de werknemer of, en zo ja, welke dagen voor de toepassing van het derde lid van dit artikel in aanmerking komen.
6. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof van de vrouwelijke werknemer dat samenvalt met de verlofperiode van de zomervakantie, zoals deze wordt vastgesteld in de Regeling spreiding zomervakanties van de minister van OCW, wordt voor maximaal drie weken gecompenseerd. Dit compensatieverlof wordt aansluitend op het zwangerschaps- en bevallingsverlof, dan wel de zomervakantie genoten, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.