Ploegentoeslag De werknemer die in ploegendienst werkt krijgt een toeslag van 14% van zijn maandsalaris of van zijn vierwekensalaris.
Nakominggarantie 1. De NRTO staat garant voor de nakoming van de bindende adviezen van De Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen door zijn leden, tenzij het lid het bindend advies binnen twee maanden na de verzending daarvan ter vernietiging aan de rechter voorlegt. 2. De NRTO verschaft geen nakomingsgarantie indien, voordat ten behoeve van het in behandeling nemen van het geschil door u is voldaan aan de innamevereisten (betaling klachtengeld, ontvangst ingevuld en ondertekend vragenformulier en eventuele depotstorting), van één van de volgende situaties sprake is: - aan het lid is surseance van betaling verleend, of - het lid is failliet verklaard, of - de bedrijfsactiviteiten zijn feitelijk beëindigd. Bepalend voor deze laatste situatie is de datum waarop de bedrijfsbeëindiging in het Handelsregister is ingeschreven of een eerdere datum, waarvan de NRTO aannemelijk kan maken dat de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd. 3. De garantstelling door de NRTO is beperkt tot € 5000,- per bindend advies. De NRTO verstrekt deze garantstelling onder de voorwaarde dat u op deze garantie een beroep doet, en dat u vordering op grond van het bindend advies tot maximaal het uitgekeerde bedrag aan de NRTO overdraagt (cedeert) gelijktijdig met de honorering van uw beroep op de nakomingsgarantie. Voor het meerdere heeft de NRTO een inspanningsverplichting om ervoor te zorgen dat het lid het bindend advies nakomt.
Garantiebepalingen 1.Opdrachtnemer garandeert dat het aan hem opgedragen werk deugdelijk zal worden uitgevoerd en zal voldoen aan de toepasselijke normen en praktijkrichtlijnen. 2.Buiten de garantie vallen:- Gebreken die het gevolg zijn van ongeschiktheid van of gebreken aan zaken afkomstig van de opdrachtgever, tenzij de opdrachtnemer zijn waarschuwingsplicht heeft geschonden of anderszins met betrekking tot deze gebreken in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten. 1.Gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken, maar niet heeft gemeld. 2.Kleine onvolkomenheden in het opgeleverde werk, die nauwelijks zichtbaar zijn en die de deugdelijkheid van het werk niet aantasten. 3.Gebreken die zijn ontstaan doordat de opdrachtgever heeft gewenst het werk op een bepaalde manier uit te laten voeren, ondanks de waarschuwing van opdrachtnemer voor de kans op het ontstaan van gebreken. 4.Gebreken die zijn ontstaan doordat de opdrachtgever niet voldoende of niet het juiste onderhoud heeft gepleegd aan het opgeleverde werk. 5.Afwijkingen van door de opdrachtnemer aan de opdrachtgever getoonde of verstrekte modellen, monsters of voorbeelden. Deze worden slechts bij wijze van aanduiding verstrekt. 6.Gebreken welke het gevolg zijn van normale slijtage. Onder normale slijtage wordt in ieder geval verstaan veroudering en verkleuring. 7.Gebreken ontstaan door andere oorzaken welke niet toe te rekenen zijn aan de opdrachtnemer, waaronder in ieder geval onjuist gebruik, vandalisme en extreme weersinvloeden. 0.Xx termijn van garantie gaat in op de dag van oplevering. Indien en zolang de opdrachtgever niet aan zijn betalingsverplichtingen aan opdrachtnemer heeft voldaan, kan hij geen aanspraak maken op enigerlei garantie. 4.Opdrachtnemer kan gedurende de garantieperiode het volgende eisen:- uitvoering van het werk, dat nog niet is uitgevoerd, maar wel deel uitmaakt van de offerte - herstel van het opgeleverde werk, tenzij opdrachtnemer hieraan redelijkerwijs niet kan voldoen - vervanging van het opgeleverde werk. Opdrachtgever heeft geen recht op herstel of vervanging indien dit niet mogelijk is of niet van de opdrachtnemer kan worden gevergd. Wat betreft vervanging geldt voorts dat het gebrek in het opgeleverde werk vervanging dient te rechtvaardigen. Het recht op vervanging vervalt indien, na het tijdstip dat de opdrachtgever redelijkerwijs met teruggave rekening moet houden, het opgeleverde werk gebreken begint te vertonen, doordat de opdrachtgever niet als zorgvuldig schuldenaar voor het behoud ervan heeft gezorgd. De rechten zoals hierboven vermeld komen de consument toe onverminderd de rechten of vorderingen voortvloeiende uit de wet. 5.Vervangingskosten komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij de opdrachtgever een consument is. 6.Voor zover dat in redelijkheid kan worden geëist, zullen gebreken binnen drie weken, na melding aan de opdrachtnemer, worden hersteld. Afhankelijk van het gebrek kan de termijn per geval worden aangepast. 7.Indien de door opdrachtnemer verstrekte garantie een zaak betreft die door een derde werd geproduceerd, is de garantietermijn beperkt tot de garantietermijn die door de producent van de zaak wordt gehanteerd. 8.Het recht op garantie vervalt indien: 0.Xx opdrachtgever de gebreken niet binnen een termijn van 2 weken, nadat hij deze heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken aan de opdrachtnemer heeft gemeld. Voor consumenten geldt een termijn van 2 maanden, die begint te lopen vanaf de dag van ontdekking. 0.Xx opdrachtgever aan het opgeleverde werk werkzaamheden, waaronder reparaties, wijzigingen en toevoegingen, heeft verricht of heeft laten verrichten, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de opdrachtnemer.
Garantie- en waarborgregeling De Ondernemer verklaart, dat de woning, die het onderwerp is van deze overeenkomst, deel uitmaakt van een door SWK geregistreerd project en door deze instelling is ingeschreven onder planregistratienummer en verbindt zich tegenover de Verkrijger ter zake van deze woning de verplichtingen uit de Garantie- en waarborgregeling van deze instelling te zullen nakomen.
Nakomingsgarantie 1. Stichting Garantiefonds Groen staat garant voor de nakoming van de bindende adviezen van de Geschillencommissie door de leden van Branchevereniging VHG, tenzij het lid van Branchevereniging VHG besluit het bindend advies binnen 2 maanden na de verzending ervan, ter toetsing aan de rechter voor te leggen. Deze garantstelling herleeft, indien het bindend advies na toetsing door de rechter in stand is gebleven en het vonnis waaruit dit blijkt, in kracht van gewijsde is gegaan. Tot maximaal een bedrag van € 10.000,- per bindend advies wordt dit bedrag door Stichting Garantiefonds Groen aan de consument uitgekeerd, onder de voorwaarde dat de consument tegelijkertijd met honorering van het beroep op de nakomingsgarantie zijn vordering uit hoofde van het bindend advies tot maximaal het uitgekeerde bedrag cedeert aan de Stichting Garantiefonds Groen. Voor het meerdere heeft de Stichting Garantiefonds Groen een inspanningsverplichting om er voor te zorgen dat het lid van Branchevereniging VHG het bindend advies nakomt. Deze inspanningsverplichting houdt in dat de consument wordt aangeboden zijn vordering voor het meerdere eveneens aan de Stichting Garantiefonds Groen over te dragen waarna deze organisatie op naam en kosten van de Stichting Garantiefonds Groen de betaling daarvan in rechte zal vragen ter voldoening aan de consument. 2. Stichting Garantiefonds Groen verschaft geen nakomingsgarantie indien, voordat ten behoeve van het in behandeling nemen van het geschil door de consument is voldaan aan de daartoe bepaalde formele innamevereisten (betaling klachtengeld, retournering ingevuld en ondertekend vragenformulier en eventuele depotstorting), van één van de volgende situaties sprake is: • Aan het lid is surseance van betaling verleend. • Het lid is failliet verklaard. • De bedrijfsactiviteiten zijn feitelijk beëindigd. Bepalend voor deze situatie is de datum waarop de bedrijfsbeëindiging in het Handelsregister is ingeschreven of een eerdere datum, waarvan Stichting Garantiefonds Groen aannemelijk kan maken dat de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
Waarborgsom, bankgarantie Ter zake van deze overeenkomst is geen waarborgsom c.q. bankgarantie verschuldigd.
Garantieregeling Er is een garantieregeling van kracht voor werknemers waarvoor per 1 januari 2003 een nieuw functiewaarderingssysteem is overeengekomen. De regeling luidt als volgt: • De werknemer die op 31 december 2002 ingeschaald is als vakarbeider en na invoering van het nieuwe functiewaarderingssysteem ingedeeld wordt naar functiegroep III, behoudt het recht op een maximale uitloop van € 1877,- per maand (niveau 31-12-2002), dit bedrag wordt verhoogd met de reguliere loonaanpassingen. Dit betekent een maximale uitloop per 1 januari 2018 van € 2393,89. De maandelijkse maximale uitloop wordt met ingang van: 1 januari 2018 € 2.393,89 1 juli 2018 € 2.423,81 1 januari 2019 € 2.454,11 1 juli 2019 € 2.492,15 1 januari 2020 € 2.530,78 1 november 2020 € 2.556,09 • De werknemer die op 31 december 2002 ingeschaald is als vakarbeider A en na invoering van het nieuwe functiewaarderingssysteem ingedeeld wordt naar functiegroep IV, behoudt het recht op een maximale uitloop van € 1981,- per maand (niveau 31-12-2002), dit bedrag wordt verhoogd met de reguliere loonaanpassingen. Dit betekent een maximale uitloop per 1 januari 2018 van € 2.541,64. De maandelijkse maximale uitloop wordt met ingang van: 1 januari 2018 € 2.541,64 1 juli 2018 € 2.573,41 1 januari 2019 € 2.605,58 1 juli 2019 € 2.645,96 1 januari 2020 € 2.686,98 1 november 2020 € 2.713,85 • Overige werknemers die door de invoering van het nieuwe functiewaarderingssysteem worden ingedeeld op het maximum van een nieuwe loonschaal, ontvangen, indien dat maximum lager is dan het functiejaren-loon conform de cao op 31-12-2002, een bruto garantietoeslag ter hoogte van het verschil tussen het oude functiejaren-loon en het nieuwe schaalmaximum. Voor deze categorie werknemers wordt het feitelijk loon (cao-loon plus garantietoeslag) aangepast met de helft van de in deze cao overeengekomen loonaanpassingen. Omdat het cao-loon stijgt conform de in deze cao opgenomen loonschalen, neemt de garantietoeslag (het verschil tussen het feitelijke loon en de betreffende cao-loonschaal) af. Het toekennen van verlaagde loonaanpassingen wordt gestaakt zodra de bruto garantietoeslag geheel is afgebouwd. Werkgever en werknemer kunnen in goed overleg aanvullende en/of afwijkende afspraken maken. Het functiehandboek is niet gewijzigd ten opzichte van het handboek dat bij het ministerie SZW is ingediend bij de cao voor het Hoveniersbedrijf voor de periode 1 januari 2014 tot en met 29 februari 2016. Dit handboek vormt integraal onderdeel van deze cao (Artikel 4). U kunt het handboek opvragen via Branchevereniging VHG, Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx.
Vakantietoeslag De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.
Vakantiebijslag 1. Per kalenderjaar heeft de werknemer recht op een vakantiebijslag die 8% bedraagt van het over de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar berekende loon maal dertien en bij loonbetaling per maand 8% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar maal twaalf. Onder het loon zoals genoemd in dit artikel wordt verstaan het van toepassing zijnde functieloon, vermeerderd met, indien van toepassing, de ploegendiensttoeslag en de persoonlijke toeslag ex artikel 23 van deze CAO. 2. De minimum vakantiebijslag bedraagt per kalenderjaar voor alle werknemers van 22 jaar en ouder tenminste 104% van het in de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar geldende loon, respectievelijk tenminste 96% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar bij maandbetaling, behorende bij schaal D trede 1. Voor de jeugdige werknemer in de zin van artikel 20 bedraagt dit minimum het bij hun leeftijd passende percentage, genoemd in artikel 20, van hiervoor aangegeven bedrag. 3. Indien de werknemer slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is van de werkgever, heeft hij recht op een evenredig deel. 4. De vakantiebijslag dient in de maand mei over het lopende kalenderjaar te worden uitbetaald. 5. In afwijking van het gestelde in lid 4 kan de werkgever aan de werknemer die minder dan 1 jaar in zijn dienst is, of op basis van een tijdelijk contract korter dan 3 jaar in zijn dienst is, de vakantiebijslag in twee termijnen betalen, en wel één in de maand mei en één in de maand november. 6. Indien het dienstverband van de werknemer vóór de vierde betalingsperiode danwel vóór april eindigt, vormt – in afwijking van lid 1 – het laatst genoten loon de basis van de berekening van de vakantiebijslag. 7. In geval van langdurige arbeidsongeschiktheid is de werkgever over een periode van 24 maanden van de arbeidsongeschiktheid verplicht de vakantiebijslag te betalen, met inachtneming van de bepalingen in artikel 16 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag. Voor de toepassing van dit artikellid worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van ziekte verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, bij elkaar opgeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen.
Omzetgarantie Indien een omzetgarantie is afgegeven is de klant verplicht ter zake de betreffende horecaovereenkomst(en) tenminste het in de omzetgarantie bepaalde bedrag aan het horecabedrijf te betalen.